Het eten Elise Langlois. De glas (glazen) Het plat bord (de platte borden)

Presentatie over: "Het eten Elise Langlois. De glas (glazen) Het plat bord (de platte borden)"— Transcript van de presentatie:

1 Het eten Elise Langlois

2 De glas (glazen)

3 Het plat bord (de platte borden)

4 Het soepbord (-en)

5 De vork (-en)

6 Het mes (-sen)

7 De lepel (-s)

8 Het servet (-ten)

9 Een glas water

10 Een (kopje) koffie = Een (tas[ke]) koffie [VL]

11 Een (kopje) thee / Een (tas[ke]) thee [VL]

12 De warme chocomelk

13 De (koude) chocomelk

14 De frisdrank (-en)

15 Een (glas) cola = een colaatje

16 De appelsap

17 De sinaasappelsap

18 Verse jus d’orange

19 De boterham (-men)

20 Een boterham (met) kaas

21 De pindakaas

22 De boter (-s) / De margarine (-s)

23 De jam [Ʒəm] = de confituur [VL]

24 Het broodje gezond

25 De beschuit (-en)

26 Het geroosterd brood = De toast (-en) De snee (het sneetje) geroosterd brood

27 Een gekookt ei (de gekookte eieren) = eitje (-s)

28 De uitsmijter (-s) = Croque madame [VL] = ‘twee sneden brood met ham en/of kaas en minimaal twee spiegeleieren ‘

29 De yoghurt

30 Het fruit / Een stuk fruit

31 De appel (-s)

32 De sinaasappel (-s) / de appelsien (-en) [VL]

33 De banaan (bananen)

34 Het nagerecht (-en) = het dessert (-s) = het toetje (-s)

35 Vlees + kip[penbout (-en)] + worsten

36 De vis (-sen)

37 Een glas (witte) wijn

38 Het ijsje (-s)

39 De rijst

40 De pasta (-’s) / De spaghetti

41 De aardappel (-en / -s)

42 Rundvlees / Een biefstuk (-ken)

43 De biefstuk (-ken)

44 Het varkensvlees De (varkens)kotelet (-ten)

45 Het gehakt [vlees] / half om half