Download de presentatie
GepubliceerdChristiana Timmermans Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
De passé composé Nederlands: voltooid tegenwoordige tijd
bijvoorbeeld Ik heb een film gekeken. Hij is naar school gegaan. vorm hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
2
Hulpwerkwoord Een vorm van être OF avoir in de présent
Hulpwerkwoord Een vorm van être OF avoir in de présent. Vuistregel Wordt het werkwoord in het Nederlands vervoegd met ‘hebben’, dan gebruik je avoir. vervoegd met ‘zijn’, dan gebruik je être.
3
voorbeelden Ik heb een film gekeken. J’ai regardé un film
voorbeelden Ik heb een film gekeken. J’ai regardé un film. Hij is naar school gegaan. Il est allé à l’école.
4
Uitzondering! Als je être in de passé composé zet, gebruik je het hulpwerkwoord avoir. Dus Ik ben geweest. Je suis été. J’ai été.
5
voltooid deelwoord Dit is voor iedere vorm gelijk, behalve wanneer het hulpwerkwoord être is. hulpwerkwoord is avoir Neem het hele werkwoord. regarder Haal -er ervan af. regard Plak de uitgang –é er achter. regardé voorbeeld Ik heb gekeken. J’ai regardé.
6
Neem het hele werkwoord. aller Haal -er ervan af. all
hulpwerkwoord is être Neem het hele werkwoord. aller Haal -er ervan af. all Kijk in het schema welke uitgang je krijgt. onderwerp Uitgang voorbeeld mannelijk enkelvoud é il est allé vrouwelijk enkelvoud ée elle est allée mannelijk meervoud és ils sont allés vrouwelijk meervoud ées elles sont allées
7
onregelmatige werkwoorden
hulp-werkwoord voltooid deelwoord voorbeeld vertaling être avoir été j’ai été ik ben geweest eu il a eu hij heeft gehad faire fait nous avons fait wij hebben gemaakt prendre pris ils ont pris zij hebben genomen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.