Instructie hfst 1 klas 3tl. Koopkracht Koopkracht= hoeveel kun je kopen met je geld Inflatie= algemene prijsstijging Koopkrachtstijging= loonstijging.

Presentatie over: "Instructie hfst 1 klas 3tl. Koopkracht Koopkracht= hoeveel kun je kopen met je geld Inflatie= algemene prijsstijging Koopkrachtstijging= loonstijging."— Transcript van de presentatie:

1 Instructie hfst 1 klas 3tl

2 Koopkracht Koopkracht= hoeveel kun je kopen met je geld Inflatie= algemene prijsstijging Koopkrachtstijging= loonstijging is groter dan inflatie Koopkrachtdaling= loonstijging is kleiner dan inflatie

3 Procenten Voorbeeld 1 Je geeft 15% van je zakgeld uit aan uitgaan je zakgeld bedraagt € 40,-. Hoeveel euro is dat? Uitwerking 15 x €40:100= €6

4 Percentage vh totaal Voorbeeld 2 Je geeft €50 uit aan sport.Je totale uitgaven bedragen €200,-. Hoeveel procent is dat? Uitwerking: Totaal =€200 =100% Sport= €50 = ? €50: €200 x 100= 25% Tip1: zoek altijd eerst het totaal op Tip 2: afronden op 1 decimaal wat waarvan X 100%

5 Procentuele toe/afname Voorbeeld 3 Bereken een procentuele toe- of afname Vorig jaar gaf je €70 uit aan kleding, dit jaar is dat €80. Bereken de procentuele toe- of afname. Uitwerking €80-€70 x100%=14,3% €70 nieuw – oud oud x 100%=

6 Marketing De 6 P’s Product Prijs Plaats Promotie Personeel Presentatie

7 Reclame - Soorten reclame: 1. Commercieel 2. Informatief 3. Merk 4. Ideële - Misleidend - Doelgroep Reclame Code Commissie

8 Begroting/budgetplan Verwachte inkomsten/uitgaven Altijd van te voren (een schatting dus) Doel=overzicht houden Werkelijke inkomsten/uitgaven Doel=Achteraf beoordelen of je het doel hebt bereikt en eventueel de doelen aanpassen

9 Omrekenen Per week  per maand x 52 : 12 Per maand  per week x 12 : 52 ! Bij een begroting altijd ervoor zorgen dat de bedragen in dezelfde periode staan.

10 Soorten uitgaven Dagelijks Vast Incidenteel