Download de presentatie
GepubliceerdDamian Lenaerts Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
‘NLP Basiscursus Je ongekende vermogens’
Volksuniversiteit Zwolle najaar 2014 7e avond
2
Goed en Nieuw In tweetallen, één vertelt, één luistert, na 2 minuten wisselen. Focus op een recente gebeurtenis die goed en/of nieuw was. Waarin je energie, blijheid of geluk voelde. Deel in de hele groep de titel van jouw ervaring en laat je gevoelens op je gezicht zien.
3
Open Frame Vragen Gebeurtenissen Korte verhalen
Deel een echte levenservaring om na te denken vanuit NLP Doel: toepassen van NLP in jouw eigen werkelijkheid.
4
sandwich feedback Vooronderstelling van NLP 12:
Mislukking bestaat niet, alleen feedback. (om er van te leren) Leren en verandering is afhankelijk van je stemming! Je bent meer ontvankelijk voor tips, raadgevingen en kritiek als je in een neutrale of meer positieve stemming bent. Dus als je zelf of een ander wilt toestaan te leren van wat niet optimaal gedaan is, motiveer dan zoveel als je kunt. Geef aan hoe het anders kan, met beter resultaat, volgens jou. Eindig met een positieve motiverende opmerking op vaardigheidsniveau of lager, je kunt altijd de goede bedoeling (intentie) benoemen.
5
Leer om complimentjes te geven met het sandwich feedback model
Wat ik specifiek goed vind van wat je deed ….(over het gedrag of over de vaardigheid) Wat je volgens mij nog beter zou kunnen doen in de toekomst…… (suggestie met manier waarop dit beter zou kunnen) Wat ik goed vind, hoe je je hiervoor hebt ingespannen.
6
Rapport respecteer het model van de wereld van de ander open je hart
oog contact match, aanpassen aandacht geven bereidheid te volgen creëer emotionele verbinding bouw vertrouwen op gebruik het zelfde representatie systeem
8
Pacing and Leading: Volgen en Leiden
B Leading
9
Ankeren De korte weg naar jouw eigen ‘bronnen’ Motivatie Humor Energie
Anker: Elke stimulus die geassocieerd wordt met een specifieke response. De korte weg naar jouw eigen ‘bronnen’ Motivatie Humor Energie Liefde Kracht Zelfvertrouwen Geluk Rust
10
Wat gebeurt er met jouw emoties bij het zien en horen van dit verhaal?
intensiteit emotie tijd Hoe zou je deze emotie van jou noemen?
11
Ankeren met de ‘circle of excellence’
12
Hoe maak je de ‘circle of excellence’?
Vouw het blaadje in de lengte dubbel Knip vanaf de vouw op 2 cm van het einde aan beide zijden naar boven tot 1 cm van de rand. Knip langs de vouw Knip langs de vouwen
13
Ankeren Het zetten van een anker emotie Belangrijk:
start einde intensiteit emotie Je vertelt je verhaal tijd Belangrijk: De intensiteit van de ervaring. Hoe intenser, hoe sterker je de bron voelt, hoe sterker jouw anker. Zie, hoor, voel, ruik, proef zoals het was!
14
Ankeren emotie start eind tijd intensiteit
De vier stappen om te ankeren Bedenk welke gebeurtenis in de toekomst je tegen op ziet. Welke ‘bron’ zou je helpen om deze gebeurtenis succesvoller te maken? Bijv. motivatie; humor; energie; liefde; kracht; zelfvertrouwen; rust……... Herinner een levendige positieve ervaring met een waardevolle bron. Stap in de cirkel op het hoogste punt van de emotie (zie grafiek). Stap eruit op het moment dat de emotie afneemt Break state. 3 Herhaal dit met verschillende of met dezelfde bronnen met verschillende herinneringen. 4 Vuur het anker af terwijl aan het toekomstige moment denkt als test.
15
Representatiesystemen
V: Visueel opgeheven hoofd en /of lichaam ogen omhoog gericht. ademen vanuit het bovenste deel van hun longen, zitten naar voren op hun stoel goed georganiseerde mensen, regelmatig leven A: Auditief bewegen hun ogen naar opzij. ademen vanuit het midden van de borstkas. praten in zichzelf praten makkelijk afgeleid door lawaai ze leren door luisteren houden van muziek vinden het fijn om te praten door de telefoon. K: Kinesthetisch ademen vanuit het onderste deel van hun longen bewegen en spreken langzaam, gevoelig voor fysieke beloningen zoals schouderklopjes etc. gaan dicht bij mensen staan, raken de ander aan. onthouden door iets te doen of ergens doorheen te wandelen. Ad: Auditief digitaal praten vrij veel in zichzelf. herinneren zich dingen door het volgen van procedures, volgordes en stappen. houden van ANALYSEREN. vertonen veelal kenmerken van de andere systemen.
16
Oefening: Representatiesystemen Voorkeurstest
Plaats een cijfer bij elke regel. Gebruik het volgende systeem om je voorkeur aan te geven: 4 Komt het dichtst bij een beschrijving van jezelf 3 De volgende beste beschrijving 2 De daarop volgende beste beschrijving 1 De minst passende beschrijving 1. Ik neem belangrijke beslissingen op basis van: intuïtieve gevoelens wat het beste klinkt wat er voor mij het beste uitziet V exact onderzoek en studie van het onderwerp 2 4 1 3
17
herkennen van predikaten: representatiesystemen
Zet een V, At, K, O, G of Ad voor iedere tekst 1. er wordt gefluisterd 1. At V = Visueel 2. licht op de zaak laten schijnen 2. V 3 . aansprekend 3 . At At = Auditief tonaal 4. ik begrijp, dat 4. Ad K = Kinesthetisch 5. ergens tegenaan lopen 5. K 6. ik vind dit smakeloos 6. G O = Olfactoire (geur) 7. tegen de achtergrond bezien van 7. V G = Gustatoire (smaak) 8. schitterend voorgesteld 8. V 9. er hangt hier een geur van succes 9. O Ad = Auditief digitaal 10. een uitgesproken tegenstander 10. At (K 2e deel) 11. een handvat geven 11. K 12. de bal terugkaatsen 12. K 13. ik vraag me af 13. At 14. dit is alleen voor fijnproevers 14. G 15. oost-indisch doof 15. At 16. ik denk, dat 16. Ad 17. NLP smaakt naar meer 17. G 18. oogkleppen op hebben 18. V 19. vastlopen 19. K 20. weerklank vinden 20. At
18
Hoe Communiceer je? FILTERS Interne Voorstelling Weglaten Vervormen
Kaart Gebied FILTERS Interne Voorstelling Weglaten Externe Prikkel Vervormen Generaliseren Stemming Fysiologie Taal/Gedrag
19
De kracht van taal
20
Taal met NLP Hiërarchie Milton-Model Meta-Model Metaforen
Geweldloze communicatie
21
Meer voorbeelden op het zelfde niveau
Taal 1 chunking Algemeen Meer specifiek Meer algemeen miltonmodel metamodel Meer voorbeelden op het zelfde niveau down-chunken up-chunken lateraal chunken Specifiek
22
Chunken Upchunken maakt rapport mogelijk op hoger neurologisch niveau
Chunken is van groot belang bij het voeren van een gesprek: Upchunken maakt rapport mogelijk op hoger neurologisch niveau Lateraal chunken Downchunken maakt mogelijk om heel concreet te zijn, zodat beiden precies weten wat de bedoeling is. Lateraal chunken kan een gevoel bevorderen van “ik ben niet de enige die dit heeft”
23
Voorbeeld met Chunken We waren op vakantie ……..
Het was 8 augustus dat we vertrokken uit Zwolle met de fiets en een tent achterop we waren met z’n vieren…….. We genoten van het landschap en iedereen had plezier. We vinden het altijd fijn als we alles achter ons kunnen laten en het gevoel van vrijheid toelaten. We gingen langs open velden, kronkelende rivieren, donkere bossen, lange rechte sloten, brede dijken, mooie uitgestrekte meren.
24
Oefening met Chunken B C A Er was eens..
B wijst met duim omhoog (upchunken) of omlaag (downchunken) of opzij (lateraal chunken) C luistert en raadt met duim A vertelt en verandert het verhaal in meer en minder abstract of met voorbeelden op het zelfde niveau
25
Taal 2 Milton model Milton-modelpatronen zijn geschikt voor het oproepen van ervaringen via indirecte suggestie en vooronderstellingen. Voorbeeld: 'Ik weet niet of je nieuwsgierig kunt zijn naar de nieuwe dingen die je onbewust aan het leren bent.' De vooronderstellingen zijn: (a) je bent iets nieuws aan het leren, en (b) dat gaat onbewust. Opmerking: Het Milton-model maakt gebruik van dezelfde linguïstische principes als het Metamodel, maar als het ware in omgekeerde richting. Bij het metamodel vraag je naar specifieke ervaringen. Bij het Milton-model geef je algemene formuleringen die de ander zelf met ervaringen invult. Het Miltonmodel chunkt up, het metamodel chunkt down.
26
Yes set 1 Je zit hier nu na acht avonden in de kring. Ik neem waar dat jullie naar mij kijken en dat bewijst dat je geïnteresseerd bent in wat er vandaag gaat komen. 2 Ik kan me voorstellen dat je je afvraagt wat deze avond je zal brengen. 3 4 Alles wijst er op dat dit een een fijne avond wordt. 5 Er zullen positieve dingen uit voort komen. Milton patronen 1) Feitelijke observaties 2) Oorzaak Gevolg 3) Gedachten lezen 4) Universele waarheid 5) Mogelijkheid 6) Vooronderstelling Hoe zou je verder willen gaan met wat je in deze cursus hebt geleerd?
27
Taal 3 Meta-Model Van Virginia Satir naar ….. Richard Bandler
Door modelleren The Structure of Magic John Grinder
28
Probleem Probleem Meta-Model Metamodelvraag 1 Metamodelvraag 1
Bandler en Grinder hebben in 1976 het metamodel, dat gebaseerd was op het modelleren van Virginia Satir gepubliceerd in de ‘Structure of Magic’. Doel is om je dichter bij de realiteit (diepte structuur) te brengen. In de praktijk betekent dit vaak dat het probleem daardoor kleiner wordt. Probleem Probleem Metamodelvraag 1 Metamodelvraag 1 Metamodelvraag 2 Metamodelvraag 2 Probleem Metamodel- vraag 3 Probleem Metamodel- vraag 3 Bijv. ‘Zijn alle bla-deren van de plant lelijk?’ Bijv. ‘Wat is er lelijk aan dat blad?’ Bijv. ‘Zijn alle bla-deren van de plant lelijk?’ Bijv. ‘Wat is er lelijk aan dat blad?’ Bijv. ‘Wat maakt dat je dit blad lelijk vindt? Bijv. ‘Wat maakt dat je dit blad lelijk vindt? Bijv. ‘Die plant is lelijk’ Bijv. ‘Die plant is lelijk’
29
Meta-model Oorspronkelijke wereldmodel Wereldarm model
Vervor-men Genera-lisaties Weg-laten Door herinneringen kun je een arm wereldmodel creëeren Metamodel: Terug naar de realiteit Informatierijk, specifiek dicht bij de realiteit Mensen reageren op gebeurtenissen op basis van hun interne beelden, geluiden en gevoelens. Deze ervaringen worden in de hersenen gelabeld en verzameld in groepen of categorieën. Dit levert in eerste instantie een wereldmodel op dat op zintuiglijke ervaringen is gebaseerd, dit is het oorspronkelijke wereld model. Op grond van generalisaties, weglatingen en vervormingen wordt hieruit een wereldarm model opgebouwd. Met de metamodel vragen kun je terug gaan naar de oorspronkelijke wereldmodel. Binnen deze informatierijke, specifieke ervaringen kunnen bruikbare veranderingen worden gemaakt die gedrag veranderen.
30
Probleem Metamodelvraag 1 Metamodel- vraag 2
Bijv. ‘Wat maakt dat je dit blad lelijk vindt? Probleem Metamodelvraag 1 Metamodel- vraag 2 Bijv. ‘Zijn alle bla-deren van de plant lelijk?’ Bijv. ‘Die plant is lelijk’ Bijv. ‘Wat is er lelijk aan dat blad?’
31
Vervormingen: Gedachtenlezen
32
Gedachtelezen Jij wilt niet meewerken!
Metapatroon Jij wilt niet meewerken! 2. Je weet niet waar je over praat. 3. Je denkt zeker dat ik gek ben. 4. Je voelt je zeker niet thuis hier. Metavraag Hoe weet je dat ik niet wil meewerken 2. Waar baseer je dat op? 3. Hoe komt het dat je dat veronderstelt? 4. Wat heb je opgemerkt dat je dat denkt?
33
Generalisaties: Moeten
34
Generalisaties Voorbeelden: Universele waarheden:
Ik doe het altijd fout! Iedereen is tegen mij. Ik zal dat nooit leren Moeten of kunnen: Ik mag niet zeggen wat ik denk! Ik kan mijn werk niet loslaten Vraag naar de uitzonderingen: Nooit? Altijd? Iedereen? Vraag naar het tegendeel: Wat zou er gebeuren als je geen/wel iets zou doen/ervaren? Want? Wat belet je?
35
Weglatingen: Nominalisaties
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.