Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdEva ten Wolde Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Juryzaken voor trainers NTS Keuze Oefenstof Niveau 2 t/m 8
2
D-score (uitgangswaarde)
Altijd tellen: afsprong. Aanvullen met 5/6/7 elementen met de hoogste waarde – afhankelijk van niveau.
3
Vervolg D-score - Geen afsprong of afsprong zonder waarde?
Er wordt 1 element minder geteld voor de moeilijkheidswaarde, ook al zijn er meer dan 6/7/8 elementen geturnd.
4
Vervolg D-score Voor balk en vloer: minimaal 3 danselementen moeten worden geteld. Meer dans mag altijd, minder niet. Indien er geen 3 danselementen worden geturnd/geteld: er worden zoveel elementen minder geteld als danselementen te weinig zijn geturnd voor de moeilijkheidswaarde, ook al zijn er meer dan 6/7/8 elementen geturnd.
5
Samenstellingseisen (SE)
5 eisen per toestel (behalve sprong) Alle elementen uit de elemententabel mogen hiervoor gebruikt worden (TA, A t/m G)
6
Vervolg samenstellingseisen
Elementen die niet in de tabel staan kunnen geen SE vervullen. Voorbeeld hiervan is een halve draai op 1 been.
7
Vervolg samenstellingseisen
Alle elementen in een oefening met moeilijkheidswaarde (MW) mogen gebruikt worden, dit hoeven niet perse de 6/7/8 hoogste elementen te zijn.
8
E-score Maximale E-score wordt bepaald door naar ALLE elementen met tellende MW in de oefening te kijken, ongeacht of deze binnen de 6/7/8 hoogte elementen voor MW tellen. Een element krijgt alleen MW als het herkenbaar geturnd is. Een element dat niet afgemaakt is, krijgt geen MW. Bij de keuze-oefenstof telt niet: de poging doen tot het turnen van het element (bijvoorbeeld rol zonder voetplaatsing: geen MW). Per niveau bepaald.
9
Hulpverlenen Hoe handelt het jurylid?
Element niet herkenbaar en geen MW Geen MW is automatisch ook geen SE of VW Neutrale aftrek 1.0 voor hulpverlenen Balk/vloer 0.50 extra aftrek voor staan op ongeoorloofde plek bij toestel Wel technische aftrekken (E-score)
10
Balk en vloer Plaats van de leiding Danselementen
11
Plaats van de leiding Bij balk en vloer mogen trainers nergens op de matten bij het toestel staan. Staan ze daar toch ergens, dan krijgt de turnster -0,5 neutrale aftrek voor “leiding op ongeoorloofde plaats”. De plank mag bij balk wel weggehaald worden nadat de turnster de opsprong heeft gedaan. Dat geeft geen aftrek. 11
12
Algemeen Tijdsduur oefening
1:30 min (90 sec.) voor niveau 2 t/m 5 1:20 min (80 sec.) voor niveau 6 en 7 1:10 min (70 sec.) voor niveau 8 Tijdaftrek: 0.10 p. aftrek als de oefening langer duurt dan de maximale tijd per niveau. Oefening zonder muziek of muziek met woorden geeft 1.00 aftrek Valtijd Bij een val van de balk, is een tijdsonderbreking van 10 seconden toegestaan Het opnemen van de tijd begint wanneer de turnster weer op haar voeten staat na de val. 12
13
Gebruik van elementen Rollen en handstand mogen als acro gebruikt worden voor de niveau 5 t/m 8. Houdingen mogen niet als acro gebruikt worden! Houdingselementen niveau 2 t/m 8 - minimaal 2 seconden aanhouden niveau 5 t/m 8 - sommige TA elementen mogen 1 seconde worden aangehouden. Handstand mag vluchtig zijn. Zo niet dan geen MW 13
14
Samenstellingseisen Balk
Dansserie van minimaal 2 verschillende sprongen, inclusief sprong met 180° beenspreiding, minimaal 1A Eén van de 2 sprongen A waarde hebben. Als er staat Minimaal A dan moeten beide sprongen A waarde hebben. Draai op één been of sprong van minimaal 180° Hiermee wordt bedoeld een draai of een sprong met een draai. Die 180 gr slaat op graden van draaien, niet op beenspreiding. 14
15
Als er staat: salto VW/ZW betekent dit OF
2 verschillende acrobatische elementen, minimaal A betekent ook weer dat beide elementen minimaal A waarde moeten hebben. Acrobatisch element door of tot handstand (geen afsprong) Radslag, arabier, boogje etc kunnen ook deze eis vervullen Als er staat: salto VW/ZW betekent dit OF 15
16
Beoordeling danselementen
Voldaan aan voorgeschreven lichaamshouding (hurk-hoek-spreid etc.)? Erkenning van graden van draaien in sprongen/draaien Voldaan aan specifieke eisen bij gymnastische sprongen Specifieke E-aftrekken geven
17
Geef ander element uit de code
Principes Correcte uitvoering: Geef MW Devaluatie: Geef 1 MW lager Geef ander element uit de code Wanneer doe je wat ?
18
Lichaamshouding- hurk
Fout Waarde element Aftrek voor uitvoering Knieen op horizontaal MW Knieen onder horizontaal MW Indien geen MW, aftrekken nog steeds toepassen: -0.30 knieen onder horizontaal Geen MW (geen hurkhouding) Heuphoek > 135o
19
Aftrek voor uitvoering
Kattensprong Waarde element Fout Aftrek voor uitvoering Een of beide knieen op horizontaal MW Een of beide knieen onder horizontaal MW Indien geen MW, aftrekken nog steeds toepassen: -0.30 knieen onder horizontaal Geen MW (geen hurkhouding) Heuphoek > 135o Geef hurksprong -0.10/0.30 indien knieen op/onder horizontaal Geen beenwissel
20
Aftrek voor uitvoering
Hurkhoekhouding Fout Waarde element Aftrek voor uitvoering Gestrekt been op horizontaal MW Gestrekt been op horizontaal + Knieen uit elkaar MW Gestrekt been onder horizontaal MW Gestrekt been onder horizontaal + Knieen uit elkaar MW Indien geen MW, aftrekken nog steeds toepassen: -0.30 indien gestrekt been onder horizontaal Geen MW (geen hurkhoekhouding) Heuphoek > 135o
21
Aftrek voor uitvoering
Spreidhoekhouding Waarde element Fout Aftrek voor uitvoering Een of beide benen op horizontaal MW Een of beide benen onder horizontaal MW Geen MW (geen spreidhoek- houding) Indien geen MW, aftrekken nog steeds toepassen: -0.30 indien been onder horizontaal Heuphoek > 135o
22
Aftrek voor uitvoering
Schaapsprong Waarde element Fout Aftrek voor uitvoering Hoofd niet achterover en/of lichaam buigt niet achterover en/of open ring -0.10 onvoldoende buiging aw (bovenlichaam en/of heupen) -0.10 voor open ring Geen MW Geen ringhouding (voeten moeten het hoofd raken/gesloten ring) Geen MW -0.10 voor open ring Geen ringhouding/knieen uit elkaar Laagste voet bepalend -0.10 voor open ring -0.10/0.30 benen uit elkaar Geen MW Als turnster het hoofd niet raakt, maar duidelijk voorbij het hoofd gaat, wordt MW toegekend
23
Sprongen – landen op 2 voeten
Draai volledig voetplaatsing: (ok) -0.10 (precisie) Draai niet volledig voetplaatsing: 1 MW lager en (precisie) (ander element, geen devaluatie)
24
Sprongen – landen op 1 voet
De positie van de heupen en schouders zijn bepalend Draai niet volledig 1 MW lager en (precisie) (ander element, geen devaluatie)
25
Sprongen met beenwissel
Inzetbeen = 1. gestrekt 2.min. 45o geheven (45o t.o.v verticaal!) Johnson (wisselspagaat-1/4dr) Zelfde regels voor inzetbeen Benen niet parallel aan vloer (-0.10) -0.10/0.30 been op/onder horizontaal -0.10 benen niet parallel -0.10 been op horizontaal -0.30 been onder horizontaal
26
Andere element uit code
Toekennen MW Sprong + beenwissel Inzetbeen gebogen of <45o geheven Andere element uit code Na beenwissel <135o beenspreiding Geen MW of TA Vereiste eindhouding niet bereikt Geen ring -Voorste been >10o onder horizontaal bij ring (-0.10) - Achterste been onder schouderhoogte (-0.10) devaluatie
27
Aftrek voor uitvoering
E-panel aftrekken E-panel moet aftrek blijven geven ondanks technisch falen. Ook als er geen MW meer wordt toegekend Poging element beoordelen als Technische fout Aftrek voor uitvoering <135o beenspreiding -0.30 aftrek voor onvoldoende beesnpreiding -0.30 aftrek voor 1 of 2 benen onder ghorizontaal >135o heuphoek <135o beenspreiding -0.30 aftrek voor onvoldoende beesnpreiding Inzetbeen gebogen -0.10/0.30 aftrek voor gebogen been
28
Aftrek voor uitvoering
E-panel aftrekken (2) Poging element beoordelen als Technische fout Aftrek voor uitvoering -0.10 onvoldoende buiging aw -0.10 voor open ring - Eventueel aftrek voor geopende benen Geen ring, buiging aw en/of hoofd achterover -0.10 voorste been >10o onder horizontaal -0.10 onvoldoende buiging aw -geen aftrek gebogen achterste been Geen buiging aw en/of hoofd achterover -0.10 voorste been >10o onder horizontaal -0.10 onvoldoende buiging aw -geen aftrek gebogen achterste been Geen buiging aw en/of hoofd achterover -0.10 onvoldoende buiging aw -geen aftrek voor gebogen achterste been Geen buiging aw en/of hoofd achterover
29
Draaien Een draai is beeindigd indien de hiel zakt!
Geef MW voor het aantal graden van de draai precisie aftrek! Een voorgeschreven beenhouding dient de gehele draai aangehouden te worden Geef geen precisie aftrek (tenzij onvolledige draai) indien been te vroeg zakt, maar erken ander element uit de code!
30
Dansserie versus danspassage
Bij een dansserie (balk) moeten de sprongen direct aan elkaar verbonden zijn. Er mag geen hupje, extra voetplaatsing, wiebel, extra armzwaai getoond worden. Pas dan is er sprake van een dansserie. Bij een danspassage (vloer) mogen wel huppeltjes en pasjes tussen de sprongen zitten. Doel is met de sprongen een zo groot mogelijk vloeroppervlak te gebruiken.
31
Bij een dansserie (balk) mogen de sprongen afzetten en landen met 1 of 2 voeten.
Bij een danspassage (vloer) moeten de sprongen afgezet worden met 1 voet en geland worden op 1 voet. Alleen de laatste sprong in de passage mag landen op 2 voeten. Kies je ervoor om een dansserie op vloer te turnen (dus direct verbonden), dan gelden de afzetregels als in een danspassage (dus afzet 1 voet).
32
Acrolijnen Een acrolijn kan bestaan uit 1 of meer acrobatische elementen met of zonder vlucht, met afzet van 1 of 2 voeten en met of zonder steun van de handen. Er mogen max 3 acrolijnen geturnd worden in niv 7+8 en max 4 in niv 2 t/m 6 Arabier-flikflak-salto is 1 acrolijn bestaand uit 3 elementen. Salto voorover is ook 1 acrolijn bestaand uit 1 element
33
Herhaling van elementen
Let op bij het samenstellen van een oefening dat herhaalde elementen niet meer mee tellen. Voorbeeld: in niveau 5 SE: 1 acrobatische lijn van minimaal 2 elementen met vlucht waarvan minimaal 1 salto. Eerst arabier flikflak en verderop in de oefening arabier salto: deze kan dan geen SE meer vervullen omdat de arabier een herhaald element is. De acrolijnen dus omdraaien.
34
Afsprong op vloer De afsprong kan nooit in de 1e lijn zitten. Er moeten minimaal 2 acrolijnen geturnd worden. De afsprong is het element met de hoogste waarde in de laatst tellende acrolijn. (2 t/m 6) De afsprong in niv 7 en 8 is het laatste acrobatische element. Dat kan bijvoorbeeld een koprol of een radslag zijn. Is de koprol of radslag al eerder geturnd, dan is er dus geen afsprong omdat een herhaald element geen SE kan vervullen en geen MW krijgt.
35
Vragen ?
36
Brug
37
Algemeen Val Bij een val van het toestel, is een tijdsonderbreking van 30 seconden toegestaan Het opnemen van de tijd begint wanneer de turnster weer op haar voeten staat na de val. 37
38
Plaats van de leiding Bij brug mag je als leiding overal staan. Ook tussen de liggers. Schopt de turnster tegen je aan omdat je te dicht bij staat, dan -0,5 aftrek Aftrek voor hard met de benen tegen de ligger stoten tijdens een zwaai: -0,5 Aftrek voor hard met de voeten over de mat gaan (bijv na losom of half over): -1,0 38
39
Opzwaaien Elke opzwaai telt in de oefening, dus ze worden genoteerd
E-aftrek is afhankelijk van het niveau waarin gejureerd wordt Niveau 7+8 alle opzwaaien minimaal horizontaal Niveau 5+6 alle opzwaaien minimiaal 45o boven horizontaal Niveau 2 t/m 4 alle opzwaaien minimaal 60o boven horizontaal Indien MW wordt toegekend, zijn volgende opzwaaien herhalingen en tellen niet voor SE/MW/VB.
40
Opzwaaien NTS 7 + 8: opzwaai telt als TA indien alle lichaamsdelen horizontaal of hoger zijn. NTS 5 + 6: de opzwaai telt als TA indien alle lichaamsdelen 45 graden boven horizontaal of hoger zijn Voor alle niveaus wordt MW voor opzwaai tot handstand toegekend indien alle lichaamsdelen binnen 10 graden van de handstand zijn. Voor de SE moet de opzwaai exact worden uitgevoerd, voor MW mag afgeweken worden.
41
Opzwaai – niv. 7 + 8 E-aftrek -0.00 Geef MW 60o 105o Geef MW E-aftrek
-0.30 135o Geef MW E-aftrek -0.10 105o 105o Geen MW E-aftrek -0.30 120o 135o
42
Opzwaai – niv. 5 + 6 E-aftrek -0.00 Geef MW Geef MW E-aftrek -0.30
-0.10 60o Geen MW E-aftrek -0.30
43
Opzwaai – niv. 2 t/m 4 Geef MW E-aftrek -0.00 E-aftrek -0.10 Geen MW
-0.30
44
Cirkelelementen + vlucht HL tot handstand
Binnen 10o Buiten 10o 1 MW lager Geef MW (=devaluatie) 0o-10o 10o-30o 30o-45o E-aftrek -0.00 E-aftrek -0.00 E-aftrek -0.10 > 45o E-aftrek -0.30
45
D score Buiten 10°1 MW lager E score >10°- 30° -0.00 >30°- 45° -0.10 >45° -0.30
46
Waar kijk je naar? Hoe hoog is deze opzwaai?
Lijn van de schouders,heupen en voeten. Alle lichaamsdelen moeten boven of op de vereiste lijn liggen
47
Toekennen MW 1. Indien binnen 10o van handstand (voor en na):
MW toekennen 2. Indien buiten 10o na de handstand: 1 MW lager toekennen (devaluatie) 3. Indien buiten 10o voor de handstand : 1MW lager toekennen als turnster verder gaat met kip 4. Indien buiten 10o voor de handstand gevolgd door val: Geen MW
48
Alle Kippen op de brug Zweefkip = A (dit is de kip aan de lage ligger) Nummer 1.101 Sprong met halve draai zweefkip lage ligger Nummer Zweefhangzwaai aan de lage ligger met ½ draai om de lengte as-Kip Nummer Voor niv 5 t/m 8 is dit TA en een A. (2 elementen) Voor niv is dit een A (1 element) Hele draai-kip = B Nummer 1.202 Pendel kip = A (dit is de kip aan de hoge legger) 1.104
49
Vervolg kippen In niveau 4 t/m 8 mag opsprong kip herhaald worden in de oefening. Dan heb je 2 elementen, maar dat zijn wel 2 dezelfde kippen. Dus dit kan de SE van 2 verschillende kippen niet vervullen. De SE van de halve draai mag voor niv 5 t/m 8 wel in de opsprong zitten maar mag niet in de afsprong zitten.
50
Samenstellingseisen Liggerwissel vanuit element: Ophurken, zolendraai, wippertje, halfje over. 2 verschillende kipbewegingen: Als de opsprong kip herhaald wordt in de oefening, is dat dezelfde kip. Deze kunnen dan niet de SE vervullen. Element met lengteasdraai van minimaal 180° (geen afsprong) of opzwaai minimaal 45°: De lengte-as draai mag in niv 4 en lager wel in de opsprong zitten. Niet in de afsprong. 50
51
Tussenzwaaien & loze zwaaien
Tussenzwaai is een extra inzet in streksteun of een voor- en achterzwaai waarna geen element wordt geturnd. Aftrek 0.50 E-score. Let op: in niveau is een strekhangzwaai vw – aw een TA-element. 1 x tellen! Loze zwaai is een “halve tussenzwaai”, dus een voor- of achterzwaai waarna geen element wordt geturnd cq niet leidt tot een element. Aftrek 0.30 van de E-score.
52
Vragen ?
53
Sprong Plaats van de leiding Extra aftrekken.
Lijn aftrek bij de landing Richtlijnen aangeven bij de beoordeling van sprong
54
Plaats van de leiding Bij sprong mag de leiding NERGENS staan
Sta leiding er toch, dan is de sprong een 0. 54
55
Algemeen KO Turnster mag twee keer springen
Beste sprong telt! Per niveau is een sprongtabel opgesteld Turnsters mogen alleen die sprongen uitvoeren die voor hun niveau beschreven staan! zie sprongtabel NTS niv. 5 t/m 8. Turnster/trainster geeft vooraf aan wat de voorgenomen sprong is (0.3 aftrek als dit niet gebeurd). Als er wat anders gesprongen wordt dan vooraf aangegeven: Geen aftrek 55
56
Trampoline of Plank Turnster mag kiezen tussen springplank en minitrampoline. De D-score van sprongen uitgevoerd met minitrampoline is 1.00 p lager. Bij niv 2 t/m 4 mag alleen gesprongen worden met plank. Tussen de twee sprongen mag niet gewisseld worden van springplank naar minitrampoline (of omgekeerd). 2e sprong is dan ongeldig dus 0 Eenmaal gekozen voor afzet toestel, maar verkeerd gekozen? Geen extra inturntijd meer. 56
57
Richtlijn Hoogte (1) Sterke stijging Geen aftrek Lichte stijging
58
Zeer lichte / geen stijging
Richtlijn Hoogte (2) Zeer lichte / geen stijging 0,30 aftrek Lichte daling 0,50 aftrek
59
Richtlijn Hoogte (3) Sterke daling 0,80 aftrek
60
Lijnaftrek D-panel aftrek, van het eindcijfer
Eerste contact is bepalend Geen aftrek 0.10 0.30 0.50 60
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.