De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Parodieën in het Merken- en Auteursrecht een juridische analyse naar aanleiding van Louis Vuitton/Nadia Plesner Netlaw bijeenkomst 31 maart 2011 Mr. M.J.H.Blankers.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Parodieën in het Merken- en Auteursrecht een juridische analyse naar aanleiding van Louis Vuitton/Nadia Plesner Netlaw bijeenkomst 31 maart 2011 Mr. M.J.H.Blankers."— Transcript van de presentatie:

1 Parodieën in het Merken- en Auteursrecht een juridische analyse naar aanleiding van Louis Vuitton/Nadia Plesner Netlaw bijeenkomst 31 maart 2011 Mr. M.J.H.Blankers

2 Louis Vuitton/Nadia Plesner

3 Simple living producten

4 Louis Vuitton Vervolg geschil 2008 Beroep op modelrecht (Audra Bag) Gesteld gebruik: in schilderij simple living producten uitnodigingen/uitingen voor tentoonstelling website Slechts in uitzonderlijke gevallen kan een IE recht terzijde worden gesteld op grond van het recht op vrijheid van meningsuiting noodzaak gebruik IE rechten ontbreekt aanhaken naam en reputatie

5 Rechtbank “In de situatie van nu, en gelet op het gebruik van nu is het onaannemelijk dat voor de aanprijzing en merchandising voor eigen werk een rechtvaardigingsgrond bestaat.” Verbod op gebruik in Europese Unie Dwangsom € 5.000,-- p.d.

6 Vrijheid van meningsuiting Artikel 10 EVRM Lid 1 Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Lid 2 Beperkingen toegestaan: bij de wet zijn voorzien noodzakelijk in democratische samenleving in het belang van de bescherming van de rechten van anderen

7 Auteursrecht Parodie-exceptie HR 13 april 1984 (Suske & Wiske) “nabootsing mag niet verder gaan dan voor de herkenbaarheid van het geparodieerde werk nodig is.” Artikel 18b Aw Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de openbaarmaking of verveelvoudiging ervan in het kader van een karikatuur, parodie of pastiche mits het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is. Memorie van toelichting de nadere invulling van deze beperking die bewust open is gelaten zal in de praktijk worden ingevuld. Inspiratie kan worden ontleend aan de buitenlandse rechtspraak, waar voorwaarden als humoristische bedoeling, het ontbreken van concurrentiemotieven en het ontbreken van verwarringsgevaar aanknopingspunten voor de rechter vormen om zijn oordeel op te baseren.

8 Rechtspraak Hof Den Haag 4 september 2003 (Scientology) proportionaliteitstoets/belangenafweging “denkbaar is dat er bijzondere gevallen zijn waarin de handhaving van het auteursrecht (…) moet wijken voor de informatievrijheid (…) zal worden nagegaan of in het onderhavige geval toewijzing van de vorderingen – hetgeen leidt tot beperking van de informatievrijheid -, in een democratische samenleving nodig is” Rb Amsterdam 3 april 2003 (Harry Potter/Tanja Grotter) nieuw en oorspronkelijk werk? “gezien de grote overeenkomst in de verhaallijn en de lotgevallen van Tanja Grotter en Harry Potter is het boek een bewerking van Harry Potter en de Steen der Wijzen. De door gedaagde aangevoerde parodiërende elementen laten onvoldoende contrast zien met ‘Harry Potter’ en de humoristische bedoeling hiervan. Aangevoerde parodiërende elementen beogen hedendaagse Rusland te parodiëren.” “beroep op de vrijheid van meningsuiting maakt dit niet anders, nu dit grondrecht niet onbegrensd is en geen vrijbrief vormt tot inbreuk op het auteursrecht van anderen.” Auteursrecht

9 Rechtspraak Rb Breda 24 juni 2005 (Gouden Gids) “Afgezien van de (afwezigheid van) humoristische bedoelingen kan in het onderhavige geval van een parodie geen sprake zijn omdat commerciële concurrentiemotieven een doorslaggevende rol hebben gespeeld en duidelijk sprake is van verwarringsgevaar, terwijl een parodie zich kenmerkt door het ontbreken van concurrentiemotieven en het ontbreken van verwarringsgevaar.” Hof 13 september 2007 (Netscape/Netschaap) “sprake van parodie als bedoeld in artikel 18b Aw, waarvan het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is, nu uit de afbeelding niet een commercieel doel blijkt, maar juist een humoristische weergave van het onderhavige conflict tussen partijen.” Benadering vanuit Auteurswet Auteursrecht

10 Rechtspraak Rb Amsterdam 22 december 2009 (Dick Bruna/Punt.nl) auteursrechtelijk beschermde trekken overgenomen maar ingrijpende wijziging teneur m.b.t. teksten en beeldelementen “vanwege de humoristische bedoeling, het ontbreken van concurrentiebedoelingen en het ontbreken van verwarringsgevaar, wordt geoordeeld dat de afbeeldingen 2 – 6 als parodie in dit geval in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is.” Auteursrecht

11 Rechtspraak Rb Amsterdam 22 december 2006 (Staat/Greenpeace) Benadering vanuit artikel 10 lid 2 EVRM “De wijze waarop het logo met de bijbehorende tekst door Greenpeace in haar campagne wordt gebruikt is te beschouwen als een uiting die valt onder deze in artikel 18b Aw geregelde parodie-exceptie, nu Greenpeace hier op een gekscherende wijze maar tevens met kritische ondertoon in het kader van de verkiezingsstrijd één van de belangrijkste maatschappelijke problemen – te weten het milieu – onder de aandacht van het publiek brengt.” Auteursrecht

12 Criteria rechtspraak Humoristische bedoeling voldoende afwijken origineel Ontbreken concurrentiemotieven Ontbreken verwarringsgevaar Parodie op origineel zelf Geen eenduidige benadering Benadering vanuit artikel 10 lid 2 EVRM Benadering vanuit auteurswet Afhankelijk omstandigheden van het geval Auteursrecht

13 Merkenrecht Artikel 2.20 lid 1 sub c BVIE Merkgebruik in economisch verkeer Artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE Merkgebruik buiten economisch verkeer Ongerechtvaardigd voordeel en/of afbreuk reputatie Geen merkinbreuk als geldige reden

14 Geldige reden BenGH 1 maart 1975 Claeryn/Klarein “dat er voor de gebruiker van het teken een zodanige noodzaak bestaat juist dat teken te gebruiken, dat van hem in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij zich van dat gebruik onthoudt.” Merkenrecht

15 Rechtspraak Rb Amsterdam 3 april 2003 (Harry Potter/Tanja Grotter) Ongerechtvaardigd voordeel uit reputatie merk Geen enkele noodzaak om te kiezen voor een overeenstemmende naam Rb Den Haag 21 juni 2005 (Injeholland) Afbreuk aan reputatie door gebruik overeenstemmend teken voor kritiek “Gedaagde het gelijk aan zijn zijde heeft waar hij betoogt dat hij op grond van het recht op vrijheid van meningsuiting kritiek kan uitoefenen op het beleid van Hogeschool Inholland, en evenzeer anderen in de gelegenheid mag stellen dat te doen. Maar dat brengt nog niet met zich dat gedaagde een geldige reden heeft om dat te doen met gebruikmaking van een teken dat afbreuk doet aan de reputatie van het merk van eiseres. Van een dergelijke reden is niet gebleken, nu het gedaagde vrijstaat op haar website de naam INHOLLAND refererend te gebruiken maar geen enkele noodzaak bestaat om dat te doen onder een teken als het thans gewraakte INJEHOLLAND.” Merkenrecht

16 Rechtspraak Rb Den Bosch 21 juli 2006 (Wuppies) Afbreuk aan onderscheidend vermogen en reputatie merk Verwarringsgevaar (gelijksoortige sfeer) Geen sprake van eenmalig incident (populariteit Vlemmix) Rb Amsterdam 22 december 2006 (Staat/Greenpeace) Benadering vanuit artikel 10 lid 2 EVRM “Weliswaar wordt de Staat door middel van deze actie kritisch door Greenpeace bejegend, met als blikvanger zijn eigen logo, maar deze reden moet in een democratische samenleving als een geldige reden – ook in merkenrechtelijke zin – worden aangemerkt. Het gebruik is dus geoorloofd ook al trekt Greenpeace daaruit (ideëel) voordeel en ook al wordt aan de reputatie van het merk afbreuk gedaan doordat het in een controversieel daglicht wordt geplaatst.” Merkenrecht

17 Rechtspraak Rb Amsterdam 22 december 2009 (Dick Bruna/Punt.nl) Parodie = geldige reden? Overnemen elementen merk mag, maar wel afstand nemen “in het kader van het auteursrecht is reeds vastgesteld dat deze afbeeldingen onder de parodie-exceptie van artikel 18b Aw vallen. In het kader van het merkenrecht geldt dat deze afbeeldingen voldoende afstand houden van de merken van Mercis en om die reden aangemerkt kunnen worden als in het merkenrecht toelaatbare parodieën.” Tweetal afbeeldingen nagenoeg identiek “hier is geen sprake van toelaatbare parodieën, zodat evenmin sprake is van een geldige reden als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE. Bovendien afbreuk aan reputatie van de merken omdat Nijntje in verband wordt gebracht met drugsgebruik en terrorisme (…) ook de vrijheid van meningsuiting kan geen geldige reden vormen (…) hiervoor is vereist dat daadwerkelijk een mening wordt geuit en dat dit niet gebeurt in een nodeloos grievende context”. Beoordeling aan artikel 10 lid 2 EVRM Merkenrecht

18 Rechtspraak Rb Rotterdam 2 februari 2011 (Mylastman.com) Klaagwebsite, afbreuk aan reputatie merk Gezichtspunten: Feitelijke grondslag mededelingen (onjuist of misleidend?) Bewoordingen mededelingen (onnodig grievend?) Aard en ernst klachten Algemeen belang of commercieel belang? Ernst te verwachten schadelijke gevolgen (disproportioneel?) Gekozen middelen noodzakelijk? “gerechtigd haar klachten over MAN producten en dienstverlening in de openbaarheid te brengen, ook in zeer ruime kring, waarbij het gebruik van woordmerk uit de aard van de zaak noodzakelijk was. Ook het in dat kader aanbieden van een plaats waar anderen met soortgelijke klachten over MAN terecht konden moet gelet op de vrijheid van meningsuiting in beginsel toelaatbaar worden geacht. Merkenrecht

19 Criteria rechtspraak Merkgebruik noodzakelijk (overeenstemmend teken noodzakelijk) Afbreuk mag mits niet onnodig grievend Criteria parodie-exceptie Geen eenduidige benadering Benadering vanuit artikel 10 lid 2 EVRM Benadering vanuit merkenwet Afhankelijk van omstandigheden van het geval Merken- /auteursrecht Grotendeels dezelfde criteria Verschil: er moet altijd voldoende afstand zijn van origineel bij parodie-exceptie Merkenrecht

20 Modelrecht kent geen ingebouwde beperking zoals merkenrecht en auteursrecht Dirk Visser: “naar mijn overtuiging is het nooit de bedoeling van de wetgever geweest om een schilderij als dit als ‘voortbrengsel’ onder de beschermingsomvang van het modellenrecht te brengen. Wanneer gebruik als dit volgens de (hoofd)regels van het modellenrecht niet binnen de beschermingsomvang valt, verklaart dat ook waarom er in het modellenrecht geen (…) wettelijke beperkingen (…)zijn opgenomen.” Wel inperking via artikel 10 lid 2 EVRM? -beperking noodzakelijk? Overweging 2 Handhavingsrichtlijn : ”de bescherming van intellectuele eigendomsrechten moet de uitvinder of maker in staat stellen rechtmatig profijt van zijn uitvinding of schepping te trekken en bovendien een zo groot mogelijke verspreiding van werken, denkbeelden en nieuwe kennis mogelijk maken. tegelijkertijd mag de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten geen belemmering van de vrijheid van meningsuiting, het vrije verkeer van informatie of de bescherming van persoonsgegevens vormen, ook niet op het internet.” Louis Vuitton/Nadia Plesner

21 Vragen?


Download ppt "Parodieën in het Merken- en Auteursrecht een juridische analyse naar aanleiding van Louis Vuitton/Nadia Plesner Netlaw bijeenkomst 31 maart 2011 Mr. M.J.H.Blankers."

Verwante presentaties


Ads door Google