3HD Unidad 3: Y tú, ¿cómo eres? Granada. Programa Inleveren eigen woordenlijst Nakijken opdr. 1 Bron C (maken opdr. 3 en opdr. 8) Bron D (uitleg en maken.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Ser en Estar Ser = zijn + een eigenschap ( langdurig, altijd)
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G4 Meervoud.
P LANNER - s.com s.com.
Bienvenidos a la clase de español conjugar los siguientes verbos hablar llevar Escribir leer Escuchar aprender vivir 2.
Ser De vertaling van dit werkwoord: (yo) soy (tú) eres
Mi vida loca Lessen week 3.
Ser/Estar/Hay en de Gerundio
Grammaire chapitre 4 1 hv.
2 hv en 2 A+ Grammaire chapitre 4.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
MI VIDA LOCA Lessen week 2. Wat gaan we doen? Herhalen laatste les Test woordenkennis (steekproef) Bekijken aflevering 2 en 3 en bijbehorende thema’s.
Capítulo 6 Frases Clave, bron E ¿Qué hacemos? © Noordhoff Uitgevers 2010.
Lots of, a lot of, much, many little, few
Grammar Chapter 3 – G2 Meervoud. Meervoud Je weet al hoe je woorden in het Engels in het meervoud zet, nl: Je weet al hoe je woorden in het Engels in.
Los adjetivos en español
¿ ¿QUÉ HORA ES? HOE LAAT IS HET? ¿Qué hora es? Perdone, ¿tiene hora? Pardon, heeft u de tijd? DE TIJD VRAGEN ( PREGUNTAR LA HORA) No tengo reloj. Nee.
Meervoud in het Nederlands / Engels
Bijvoeglijk naamwoord
Grammaire chapitre 2 2 havo/vwo.
¡me gusta España! spellen zoveel mogelijk adjetivos
3 VWO (+) Grammaire chapitre 3. Bijvoeglijke naamwoorden: bijzondere vormen Sommige bijv. nw. veranderen wanneer ze vóór een mannelijk zn. staan dat begint.
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Onderwerpen blok 3 : 1) Hay + meervoud [slide 2]
Franse Les Les 15 Vorige les & huiswerk Extra oefenen meew. Vw.
Grammaire chapitre 3 3 havo.
Inhoud 1 Grammatica en woordenschat blokken 1 + 2:
6 september : verkort rooster 7 september: 60 min Spaans 2v september.
Het bijvoeglijk naamwoord
Wat gaan we doen vandaag?
LES 1 EIGEN WOORDENLIJST 15 WOORDEN SP/NL INGELEVERD? INTRODUCTIE BOEK Week 37: 7-11 september.
Hoy es viernes el 30 de octubre Vandaag is het vrijdag 30 oktober
3HD Unidad 3: Y tú, ¿cómo eres? Granada. Programa Start Unidad 3 Filmpje: Granada (3 op reis) Start taak Unidad 3 + eigen woordenlijst.
2 HAVO Unidad 3: Mi casa es tu casa ¿Qué día es hoy? Hoy es miércoles el 2 de diciembre Welke dag is het vandaag? Vandaag is het 2 december.
Hoy es lunes Vandaag is het maandag. Programa Proefwerk bespreken in vorm van SPEL Proefwerk uitdelen Eigen woordenlijst afmaken en inleveren Bron C Bron.
Hoe gebruik je een woordenboek?
Hoy es miércoles el 28 de octubre Vandaag is het woensdag 28 oktober.
Bijvoeglijk naamwoord Functie: zegt iets over het zelfstandig naamwoord voorbeeldde grote auto la grande voiture het blauwe boek le livre bleu.
Spaans week 9 les 1 3HD.
Nederlands Woensdag 6 januari 2va.
VRIJDAG 4 MAART NEDERLANDS. PROGRAMMA 15 minuten lezen Herhalen hoofdstuk 4 Oefeningen maken (TEST of oefenen op de site NN)
WEEK 2: 11 T/M 15 JANUARI Unidad 3: Y tú, ¿cómo eres?
ESPAÑOL 5 2MA Hoy es viernes el 18 de marzo. PROGRAMA  Lezen uit ‘Pobre Ana’ en de vragen maken10  Start U520  Stencil over Madrid (filmpje)  Bron.
Kennen en kunnen Wat je moet kennen en kunnen voor de SO Woordenschat H1 t/m H4 1. Woordraadstrategieën: -zoek een synoniem; -zoek een omschrijving of.
Welke woorden horen bij deze groep en hoe werkt het?
HERHALING U5 EN U6 2HSP. BRON D – UNIDAD 5 Het bezittelijk vnw geeft aan van wie iets of iemand is. In het Spaans hangt de vorm van het bezittelijk vnw.
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
L´adjectif.  Regarde Fabien, ce pantalon bleu.  Et regarde la chemise verte.
MI CASA ES TU CASA ¡VAMOS AL INSTITUTO! 2HSP2. PROGRAMA ¿Qué día es hoy? Hoy es miércoles el dos de marzo Unidad 4 herhalen Proeftoets Unidad 4 Spelletjes.
WOORDEN 5.3 SPREEKWOORDEN EN UITDRUKKINGEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE: Een aantal spreekwoorden en hoe je betekenis daarvan kunt afleiden Wat.
MI CASA ES TU CASA ¡VAMOS AL INSTITUTO! 2HSP2. PROGRAMA ¿Qué día es hoy? Hoy es martes el primer de marzo Leestoets afronden (20 min./22 min. extra tijd)
WOORDEN 5.7 VERSTERKINGEN. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.Herhaling: Wat een samenstelling is 2.Wat een versterking is van een bijvoeglijk naamwoord.
SPELLING 1.3 *ALLE OF ALLEN? SOMMIGE OF SOMMIGEN? *ACCENTTEKENS.
Woordenschat Letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
Engels Alles nog even herhalen hoofdstuk 13 Nu Engels boek B
SO’s en toets SO  maandag 3 november Leren: TB blz. 16  alleen de persoonlijke voornaamwoorden TB blz. 21 helemaal! Dus ook de Frases clave!!! TB blz.
POR y PARA POR PARA Oorzaak/reden (vanwege)
Hoofdstuk 3 Grammatica woordsoorten
Profesora: Edna Trilleros
Onvoltooid deelwoord/bijvoeglijk gebruikt deelwoord
Delend lidwoord l'article partitif.
Bijvoeglijk naamwoord
Het lidwoord: de, het mannelijk enkelvoud Le garçon - de jongen
Woorden 4.3 Woordvorming bn en zn.
Lezen samenvatten.
Bezittelijk voornaamwoord
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Vergelijkingen oplossen
Interview verslag schrijven
Leerjaar 3 Nask1 H7 Materie §1 Moleculen.
WOORDSOORTEN HAVO-2.
Transcript van de presentatie:

3HD Unidad 3: Y tú, ¿cómo eres? Granada

Programa Inleveren eigen woordenlijst Nakijken opdr. 1 Bron C (maken opdr. 3 en opdr. 8) Bron D (uitleg en maken opdr. 13)

Bron C Lees tekst C en maak opdr. 3 en 8 (WB pág , 94-95)

Posición del adjetivo – plaats van bijv. nw. 1. Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zinnen? 2. Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zinnen? 3. Wat kun je zeggen over de plaats van het bijv. nw in het Spaans? 1. Lisa tiene el pelo rubio. 2. Stefan tiene el pelo castaño. 3. Imran tiene los ojos marrones. 4. La profesora tiene los ojos verdes. 5. Amy tiene mucha ropa. 6. Mike come pocos caramelos. 7. Una chica nunca tiene demasiados zapatos. El pelo = zn = het haar, rubio = blond = bijv nw El pelo = zn castaño = bruin = bijv nw Los ojos = ogen = zn, marrones = bijv. nw Los ojos = zn, verdes = groen = bijv nw Ropa = zn = kleding, mucha = veel, bijv nw Caramelos = zn = snoepjes, pocos = bijv nw Zapatos = zn = schoenen, demasiados = te veel

In het Spaans zet je het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord, behalve bij woorden die een hoeveelheid of volgorde aangeven (dan zet je het bijv nw voor het zn. Tengo padres amables. Llevo una camisa amarilla. He comprado medio kilo de tomates. Es la primera vez que estoy en España.

In het Spaans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan. Dit betekent: Als het ZN vrouwelijk en enkelvoud is, dan zet je het bijvoeglijk naamwoord ook in het vrouwelijk enkelvoud: Llevo una falda bonita. -> bonito/bonita betekent mooi. He comprado dos faldas bonitas. -> vrouwelijk + meervoud

Mi hermano tiene los ojos ……………. (azul) Llevo unos vaqueros ………………..(negro) Estas faldas son muy …………………. (bonito) Mi hermano tiene el pelo …………….. (castaño) azules negros bonitas castaño

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een –o: Andere bijvoeglijke naamwoorden: - enkelvoud hetzelfde/meervoud –s na klinker/-es na medeklinker MannelijkVrouwelijk Enkelvoudbonitobonita Meervoudbonitosbonitas MannelijkVrouwelijk EnkelvoudElegante/Azul MeervoudElegantes/Azule s

De volgende bijvoeglijke naamwoorden van kleuren die eindigen op een –a (rosa, naranja, lila) veranderen NOOIT, dus: Llevo una falda lila. Llevo un vestido lila. (en dus niet: lilo)

Maken Opdracht 13 (blz. 98 WB)

Deberes Martes el 8 de diciembre: Vaste woordenlijst: "alto/a t/m los pantalones" SP-NL, NL- SP Lunes el 14 de diciembre: Leren: Vaste woordenlijst: " la chaqueta t/m la falda" Leren Bron D + aantekeningen Martes el 15 de diciembre: SO U3 Leren voor SO U3: Eigen woordenlijst SP-NL, NL-SP, Vaste woordenlijst t/m "la falda", Bron D