Basisstof 6 & 7: Chromosomen en Celdeling Organen en Cellen Basisstof 6 & 7: Chromosomen en Celdeling
De celkern Regelt alles wat er in de cel gebeurt In de celkern zitten chromosomen Chromosomen bestaan uit DNA DNA bevat de informatie voor erfelijke eigenschappen
Chromosomen Elke soort organisme heeft een vast aantal chromosomen in elke celkern. Bij de mens bevat elke lichaamscel 46 chromosomen. Chromosomen bestaan uit ‘opgerold DNA’
Chromosomenparen In elke lichaamscel komen de chromosomen in paren voor. De twee chromosomen van een paar bevatten info voor dezelfde erfelijke eigenschappen. Bij een mens bevat de kern van elke lichaamscel 23 paren chromosomen (=46 totaal).
Celdeling (mitose) Doel: de vorming van nieuwe cellen voor groei, vervanging en herstel. Eerst kerndeling, dan de celdeling zelf.
Vóór de kerndeling Elk chromosoom is 1 lange keten DNA met eiwitten. Chromosomen zijn niet zichtbaar. Elke DNA-streng kopieert zichzelf. Een chromosoom bestaat nu uit 2 strengen. Daarna spiraliseren de DNA ketens zichzelf.
Tijdens de kerndeling De DNA-ketens van elk chromosoom worden uit elkaar getrokken. Er ontstaan 2 kernen met ieder 46 chromosomen. Elk chromosoom bevat nu weer één DNA-keten.
De celdeling De cel splitst zich in tweeën. De chromosomen worden weer onzichtbaar. Daarna: cel groei. Er zijn 2 dochtercellen ontstaan met ieder 46 chromosomen in de kern.
Mitose Gewone celdeling (mitose) alleen bij lichaamscellen Elke dochtercel evenveel chromosomen als de moedercel. Bij de mens 46 chromosomen
Mitose samengevat