Par. 25 t/m 25.2 Ordening: het 2-rijkensysteem

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
HET ONTSTAAN DER SOORTEN
Advertisements

ORDENING THEMA 2.
CLASSIFICEREN VAN PLANTEN
Ordening en evolutie Thema 5.
2. Wat is een soort?.
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Systematiek De eerste die probeerde een systematische indeling te maken was Aristoteles ( voor Christus). Bijna alle wetenschappers uit zijn tijd.
Orde scheppen in een verscheidenheid aan soorten
Ordening: Indeling in de 4 rijken
CLASSIFICEREN VAN PLANTEN
Vijfrijkensysteem volgens Whittaker.
Systematiek LEVENDE WEZENS WORDEN GEORDEND IN VIJF RIJKEN
Basisstof 9: Autotroof en Heterotroof
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
Thema 5: Erfelijkheid en evolutie
413 – ECOLOGIE.
Thema 1. Vier rijken vergelijken
Par Planten Planten zijn: AUTOTROFE EUKARYOTEN
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
B. Stof 4 Ordening van organismen
De naamgeving van planten en dieren
B. Stof 2 Zelf cellen bekijken B
Hoofdstuk 2 Paragraaf 1 Soorten en namen. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Ordening en Evolutie ‘Het is een teken van een geschoolde geest als iemand kan nadenken over een gedachte zonder ze te aanvaarden’  Aristoteles.
Terugblik BS 1 en 2 Biologie is de studie van organismen (levende wezens)
Ordening van organismen
Hoofdstuk 43: Biodiversiteit: ordening en evolutie Nieuw: F2 in het CE, mag in SE; ook F3, dat moet in het SE. Lieveheersbeestjes: Aaibaar zijn ze zeker,
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Thema 1: Ordening Boek: biologie voor jou Vwo B2 deel 1
ORDENING. celwand rijk van bacteriën rijk van de schimmels rijk van de planten rijk van de dieren celwand celkern bladgroen celwand celkern Celkern.
Charles Darwin Evolutietheorie. een geleidelijke ontwikkeling waarbij uit eenvoudig gebouwde soorten nieuwe ingewikkelder gebouwde soorten ontstaan.
PP Thema 2 ZW klas 3. §1 Organismen ordenen Een organisme is een levend wezen. Ordenen is organismen in groepen indelen. Je doet dit door naar de kenmerken.
Klas DD31 en DD41 MBO Doetinchem
Thema 4 Ordening.
CLASSIFICEREN VAN PLANTEN
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
3 DOMEINEN Uit door endosymbiose Par. 5 blz. 112) ontstaan cellen hebben zich de huidige organismen ontwikkeld die we kunnen onderbrengen in 3 domeinen:
Bouw, functie, onderdelen, transport
Waar gaan we het vandaag over hebben denk je?
H02 Soorten en Populaties
Taxonomie en systematiek Hoe krijg ik overzicht in de verscheidenheid ? Het duizelt ons: allerlei vormen en kleuren en gedragingen en geluiden.
Ordening van organismen
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Ecologie Hoofdstuk 6.
Biologie   studie van het leven Wat is leven? Een unieke ordening van moleculen (ligt vast in DNA) Stofwisselingsprocessen (enzymen) Zelf kunnen.
Ordening Hoofdstuk 4.
Thema 5: : Evolutie (en ordening) ook wel biodiversiteit genoemd B
Thema 4. Ordening Blz 80.
Thema 3 ecologie.
Voeren en verzorgen Periode 1 – Taxonomie, rasgroepen en rassen
Ordening Hoofdstuk 4.
413 – ECOLOGIE.
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Ordening Hoofdstuk 4.
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
1. Systematiek en naamgeving
Thema 5, evolutie.
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
B. Stof 2 Prokaryoten B. Stof 3 Eukaryoten
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
Transcript van de presentatie:

Par. 25 t/m 25.2 Ordening: het 2-rijkensysteem

Ordening in de Biologie: De vier rijken

Het vier-rijkensysteem. Er wordt geselecteerd op 4 criteria: * De grootte van de cellen. * De aanwezigheid van organellen. * De aanwezigheid van een celwand. *De aanwezigheid van bladgroen. Virussen vallen buiten deze ordening.

De celgrootte:

Wel een celwand: Geen celwand: Wel bladgroen: Geen bladgroen:

Vier Rijken: indelingscriteria Bacterien: geen kern wel celwand geen organellen alle eencellig kleine cellen (1-10 µM) Schimmels geen bladgroen wel celwand Planten wel bladgroen wel celwand Dieren geen bladgroen geen celwand

Welk rijk?

Welk rijk?

Welk rijk?

Een extra indelingskriterium De celgrootte Wel of geen organellen (bv kern) Wel of geen celwand Extra: Autotroof of heterotroof

Voedsel: maken of eten Wel of geen bladgroen: Heterotroof: Met bladgroen kunnen organismen organische stoffen maken Dit heet autotroof Heterotroof: Deze organismen moeten hun organische stoffen eten

Welke rijken zijn autotroof?

Hoeveel plantensoorten bestaan er ? Zie vorige dia Per graad van de cirkel 10.000 soorten Dus totaal: 360 * 10.000 = 3.600.000 Erg veel dus  groepen maken!!!

Indeling van de organismen Rijk (welke?) Dieren Afdeling Gewervelden Klasse Zoogdieren Orde Roofdieren Familie Katachtigen Geslacht Panters Soort Tijger RAKOFGS

Op het grensvlak van leven Virussen Op het grensvlak van leven kunnen zichzelf niet voortplanten voeden zich niet hebben wel of DNA of RNA (gewone cellen hebben beide) - eiwitmantel Voortplanting van virussen: zie Binas

Wat is een soort? Soort: Groep organismen die Veel dezelfde kenmerken hebben Zich onderling kunnen voortplanten En vruchtbare nakomelingen krijgen.  Dezelfde soort?

Paard X ezel  muilezel. Paard en ezel vormen één soort Paard X ezel  muilezel. Paard en ezel vormen één soort? Zie volgende dia

Soort en populatie Definitie: 1. Als 2 dieren van een soort zich voortplanten 2. En vruchtbare nakomelingen krijgen Echter: - Indische en Afrikaanse Olifant Dwergpoedel en Sint-Bernhardshond Paard vrouwtje + ezel mannetje geeft muildier Paard mannetje + ezel vrouwtje geeft muilezel Vrouwelijke muildieren of muilezels zijn vruchtbaar Mannelijke muildieren of muilezels zijn onvruchtbaar Hoezo ingewikkeld?

BINAIRE NOMENCLATUUR = Dubbele naamgeving Turdus merula L. Turdus = de geslachtsnaam (de lijsters) merula = soortnaam L. = de naam van de naamgever Dit wordt bijna altijd gevraagd!!!

Binaire naamgeving Bellis perennis L = madeliefje Lamium album = witte dovenetel Lamium purpureum = paarse dovenetel Lamium galeobdolon = gele dovenetel Erinaceus europaeus = egel Talpa europaea = mol Sus scrofa = wild zwijn Capreolus capreolus = ree Vulpes vulpes = vos Lutra lutra = otter of visotter Fringilla coelebs = vink Parus major = koolmees Falco tinnunculus = torenvalk Ardea cinerea = blauwe reiger

Soort en Ras Eén soort kan uit rassen bestaan Rassen van dezelfde soort kunnen zich dus voortplanten Rassen hebben speciale kenmerken Bv Het gele en het bruine ras bij de mens. Ras: een groep binnen een soort met speciale kenmerken.

De wetenschappelijke naamgeving. Agapornis personatus Agapornis = GESLACHTsnaam Personatus = SOORTnaam Een derde naam geeft het RAS aan: Agapornis personatus Fischerie

Het madeliefje, Bellis perennis L. De L Het madeliefje, Bellis perennis L. De L. staat voor de naamgever: Linnaeus.

Binaire naamgeving = internationaal.

H. staat voor Hypodocus. Horen deze drie tot dezelfde soort H. staat voor Hypodocus. Horen deze drie tot dezelfde soort? Zelfde geslacht?