Databases I (H. 2) Wiebren de Jonge Vrije Universiteit, Amsterdam versie 2003 (blijft dit jaar ‘incompleet’)
Data Models u Data Model: een verzameling concepten om de structuur van een DB te beschrijven u Structuur van een DB omvat: –data types, records/tupels/entiteiten/objecten, velden/attributes/properties –relationships, constraints –basis-operaties (b.v. insert, delete, modify, retrieve) –dynamische aspecten / gedrag (b.v. life cycle, methods) u Soorten data modellen: –conceptual / high-level / semantic (b.v. ER-model, incl. EER en EAR) –object-based (aparte categorie? tussen conc. en repr. in ?) –representational / record-based (b.v. hierarchisch, netwerk en relationeel) en: –physical / low-level / internal
Schemas vs. instances (1) u Intensie: alle mogelijke/toegestane toestanden en toestandsovergangen u Extensie: één van de mogelijke/toegestane toestanden (of waarden) ook wel: de huidige toestand u DB schema: de beschrijving van de structuur / intensie van een DB (in een bepaalde taal / DDL)
Schemas vs. instances (2) u Inhoud DB verandert veel vaker dan DB schema (Data verandert veel vaker dan meta-data) u Schema / type / intension vs. instance / occurrence / extension u Schema diagram geeft (i.h.a. slechts) een aantal aspecten van een DB schema weer
ANSI/SPARC architectuur (Fig. 2.2)
DBMS talen u Data Definition Language (DDL) omvat evt. ook: –Storage Definition Language (SDL) –View Definition Language (VDL) u Data Manipulation Language (DML, query language) –high-level (set-at-a-time) or low-level (record-at-a-time) –as stand-alone query language or data sublanguage embedded in host language