Lexicaal en grammaticaal aspect

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammar Chapter 4 – G3 Aangeplakte vragen = Question tags.
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
Voltooid tegenwoordige tijd
Natuurlijke-Taalinterfaces
Hoofdstukken 15 en 16.  als spelers meer keuze hebben kunnen nieuwe verhalen ontstaan. Hoe kan ik meer keuzes brengen?  Conflicten leiden tot meerdere.
Grammar Chapter 5 Grammar 1 …self / …selves en each other.
Geen of niet de negatie.
Toetsen en leerlijnen in nieuwe scheikunde
Variatie in betekenis Werkgroepopdracht 1b.
between en among  between betekent tussen twee:  I was sitting between Pete and Rob  among betekent tussen meer dan twee:  I was among friends.
Everything you need to know for your test in the test week!
24 juni 2003Johnson en Morrill in Israel Een studie naar de Johnson Morrill Hypothese in relatie tot de Hebreeuwse taal; implementatie van bewijsnetten.
Compositionaliteit, bereik en lambda’s
Betekenis 2: Compositionaliteit, bereik en lambda’s
Taalwetenschap in de CKI-bachelor
Vragen, Opmerkingen, ….
Variatie in betekenis Werkgroep 2b. Vendler Samenvatting/evaluatie.
Tijd en aspect in DRT: een eerste set regels
tijd lexicaal aspect aktionsart lokalisering op tijdsas
Universal Design for Learning 24/09/2013 UGent Karen Leyman.
Categoriale Grammatica
Geschiedenis havo 4 - een introductie
Tips (beoordelingscriteria finale versie ) Diederik, “Three Sins”: Diederik, “Three Sins”: In introductie er niet veel omheen draaien In introductie er.
Conditioneel Compatibilisme
Grammar Chapter 3 – G1 If en When.
Grammar Chapter 6 G 3 Some en Any. Some en Any In klas 1 heb je al iets over some en any geleerd, nl dat beide woorden te maken hebben met een onbepaalde.
Grammar Chapter 4 – G2 If + past simple. Je wist al dat je voor het woordje als in het Engels if kunt gebuiken. We gaan hier even mee verder. Het kan.
In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen.
Gebiedende wijs 1.Cross Victoria Street. 2.Sit still, please. 3.Read the article on this page. 4.Watch out! Als je tegen iemand wilt zeggen dat hij/zij.
Extra English Lesson 9 - recap.
Herhaling hoofdstuk 3 A. Wat is de Past Simple?
Past Simple (verleden tijd)
Vorige keer: Verleden tijd: (To be) I am in London. I was in London.
Nederlands Woordsoorten.
Woordvolgorde Bepaling van tijd.
The future  vorm 1: een voorspelling doen  Will + hele ww : I will see you soon  Let op: will + not = won't  Shall + hele ww: Shall I help you? 
Het verschil tussen telefoon en . Telefoon Telefoon is het communicatiemiddel waarmee je elkaar met een telefoon kan oproepen en zo met iemand kan.
De dag vóór het examen Schrijf de data en uren waarop je examen moet doen op een groot vel papier en hang het goed zichtbaar op! Leg alles wat je voor.
De aktieve tijd Nehalennia VMBO 2 M. Jeras.  I sit in the classroom  Of:  I am sitting in the classroom.
Stage: Basisschool de Klingerberg
Taal en logica Over het gebruik van eerste orde propositie/predikatenlogica voor de analyse van natuurlijke taal.
Semantische Complexiteiten van Natuurlijke Taal Cf. Jurafsky & Martin, Ed. 1: Sectie 14.4 (Ed. 2: Sectie 17.4)
Semantiek De studie van betekenis. Vragen Wat is betekenis? Betekenis van wat?
Lexicaal en grammaticaal aspect
Aspect en Temporele structuur van teksten
Aspect en Temporele structuur van teksten
Temporele structuur van teksten Henriëtte de Swart Variatie in Betekenis.
Temporele structuur van teksten Henriëtte de Swart Variatie in Betekenis.
Present Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
The Future Hoe spreek je over toekomstige activiteiten in het Engels?
Past Simple Deel 2: Onregelmatige werkwoorden
Present Simple >< Present Continuous
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen de werkwoorden (to) be en can? 2. Hoe maak je korte antwoorden met (to) be en can? 3. Oefeningen allesvoorengels.nl.
Present perfect (voltooid tegenwoordige tijd). De present perfect simple bestaat uit een vorm van have + voltooid deelwoord. He has refused I have just.
The Passive Year 4.
Present Simple (t.t.) allesvoorengels.nl.
Toekomende tijd: met “going to”
Present Continuous (T.T.)
This is my brother. He lives in London.
Past Continuous (V.T.) allesvoorengels.nl.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Past Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Past simple vs Past continuous
Tel de zwarte stippen!. Tel de zwarte stippen!
Video and Radio NU Engels unit 5.1.
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Tel de zwarte stippen!. Tel de zwarte stippen!
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Transcript van de presentatie:

Lexicaal en grammaticaal aspect Henriëtte de Swart Variatie in Betekenis

Aspectuele klasse en grammaticaal aspect Aspectuele klasse : predikaat + argumenten Ook wel: intern aspect, lexicaal aspect Toestanden, processen, events Grammaticaal aspect: aspectuele operatoren Progressive, Slavische prefixen, perfectief/imperfectief, PS/IMP Ook wel: extern aspect.

Aspectuele klasse Achtergrond: Vendler (1967) States: Jan is ziek, Sofia houdt van katten Activities: Jan zwemt, Sofia schrijft brieven, Anna duwt een kar. Accomplishments: Jan eet een appel, Sofia schrijft een brief, Anna komt binnen. Achievements: Jan bereikt de top, Sofia won de race.

Karakterisering I State: A houdt van iemand van t1 tot t2 betekent dat op ieder moment tussen t1 en t2 A houdt van die persoon. Activity: A rende op tijd t betekent dat moment t ligt in een tijdsperiode gedurende welke A rende.

Karakterisering II Accomplishment: A tekende een cirkel op moment t betekent dat t ligt in een tijdsperiode waarin A een cirkel tekende. Achievement: A won een race tussen t1 en t2 betekent dat het moment waarop A de race won ligt tussen t1 en t2.

Eigenschappen Vierdeling gebaseerd op twee eigenschappen: (1) interpretatie op een moment (state, achievement) of een tijdsperiode (activity, accomplishment). (2) is het moment/de tijdsperiode onbepaald (state, activity) of bepaald (accomplishment, achievement).

Criteria Eigenschappen gebaseerd op twee criteria: (1) Combinatie met Progressive (‘Continuous Tense Criterion’): test voor instant vs. interval (2) Combinatie met for/in: test voor indefiniet/definiet.

Progressive *I am knowing, *she is loving him, *he is possessing the house. [State] He was running, she is swimming, they are pushing the cart. [Act] She is running a mile, he is drawing a circle, he was eating a sandwich. [Acc] *She was recognizing him, he was reaching the top, she was winning the race. [Ach]

FIT criteria She ran for half an hour. [Act] #She ran a mile for half an hour. [Acc] ?She ran in half an hour. She ran a mile in half an hour. ?It took her half an hour to draw. It took her half an hour to draw the circle.

Bezwaren tegen Vendler Progressive criterium werkt niet in alle gevallen; cross-linguïstisch probleem (Frans? Nederlands?). FIT criteria werken anders in Slavische talen: gevoelig voor prefix. Onderscheid statisch/niet-statische lijkt lexicaal (predikaat) Onderscheid activity/accomplishment is compositioneel (argumenten).

Verkuyl: lexicaal vs. compositioneel aspect Lexicaal: onderscheid statische/niet statische werkwoorden Statisch: houden van, blauwe ogen hebben, blond zijn. Niet-statisch: zwemmen, schrijven, lopen, eten. Constrast tussen toestanden (statisch) en processen/gebeurtenissen (dynamisch).

Terminatief/niet-terminatief Bij niet-statische (dynamische) werkwoorden bepalen argumenten onderscheid tussen niet-terminatief (activity/proces) en terminatief (accomplishment/gebeurtenis). Appels eten, brieven schrijven (niet-term) een brief schrijven, twee boterhammen eten, veel boeken lezen (terminatief, inherent eindpunt)

[±SQA] [±SQA]: specified quantity of A Een appel: afgebakende hoeveelheid appels [-SQA] Appels: onbepaalde hoeveelheid appels [+SQA] Als argument [+SQA], dan leidt ‘bepaalde’ hoeveelheid van A tot afgebakend tijdspad, dus terminatief aspect.

Compositioneel aspect Principe van compositionaliteit van betekenis: betekens van het geheel wordt bepaald door de samenstellende delen, en de manier waarop ze zijn samengevoegd. VP = V + NP Aspect van VP wordt bepaald door [±statisch] van V en [±SQA] van NP.

Thematische relatie (i) Een appel (op)eten vs. van de appel eten: als appel de handeling ‘uitmeet’, dan [+SQA] leidt tot afbeelding van de bepaalde hoeveelheid van A op bepaald tijdspad (terminatief). Bij ‘van de appel eten’ leidt andere thematische relatie niet tot ‘uitmeten’ van de gebeurtenis door het argument.

Thematische relatie (ii) Een appel eten – terminatief Een kar duwen – niet-terminatief Een kar naar de supermarkt duwen – terminatief.

Achievements? Verkuyl: achievements geen aparte categorie. Onderscheid tussen accomplishment en achievement lexicaal (niet compositioneel). Onderscheid tussen definiet interval en definiet moment afhankelijk van kennis van de wereld, dus niet in semantiek.

Hoeveel categorieën? Verkuyl: indeling in 3 categorieën. Vendler: indeling in 4 categorieën. Smith: indeling in 5 categorieën. Semelfactives: dynamisch en punctueel, maar niet-telisch: op de deur kloppen, springen.

Grammaticaal aspect Intern aspect/situatie aspect/aspectuele klasse: predikaat + argument structuur Extern aspect/grammaticaal aspect: grammaticale elementen die ‘iets doen met’ of ‘toevoegen aan’ intern aspect. B.v. Engelse progressive, Slavische prefixen/suffixen, Franse Passé Simple/ Imparfait.

Engelse progressive Mary ate an apple. Mary was eating an apple. Simple Past: complete gebeurtenis – appel is op. Past Progresive: betekenis in zijn ontwikkeling, al begonnen, nog niet compleet – er is nog appel over.

Franse PS/Imp Jeanne écrivit une lettre. Jeanne schreef.PS een brief Jeanne écrivait une lettre. Jeanne schreef.IMP een brief PS: complete handeling, brief is ‘af’. IMP: handeling nog in ontwikkeling, brief is nog niet af.

Russisch aspect (i) On čita-l knigu. Hij las (impf) een/het boek (Past Imp.) On pročita-l knigu. Hij las een/het boek (Past Perf.) On čita-et knigu. Hij leest (impf) een/het boek (non-past Imp) On pročita-et knigu. Hij leest een/het boek (non-past Perf.)

Russisch aspect (ii) Ieder Russisch werkwoord is òf perfectief òf imperfectief (lexicon). Bovenop het lexicon wordt aspect uitgedrukt door prefixen en suffixen. Er zijn een groot aantal prefixen, en ook verschillende suffixen: complexe grammaticalisatie.

Morfologische complexiteit (i) Impf (simpel): byt (‘zijn’), znat (‘weten’), pisat (‘schrijven’), kričat (‘ roepen’) Perf (simpel): dat (‘geven’), kupit (‘kopen’), sest (‘(gaan) zitten’). Imp (suffix): da-va-t (‘geven’), by-va-t (‘gewoonlijk zijn’). Perf (suffix): krik-nu-t (‘één keer schreeuwen’)

Morfologische complexiteit (ii) Perf (prefix): na-pisat, po-pisat (‘schrijven’), pod-pisat (‘ondertekenen’) Imp (prefix+suffix): pod-pis-yva-t (‘ondertekenen’). Perf (prefix+prefix+suffix): On po-vy-da-va-l knigi. (‘hij gaf boeken uit, een tijdje’).

Morfologische complexiteit (iii) V (imp): On dërgal markovki (‘Hij haalde (de) wortels tevoorschijn’) Perf (prefix): On vy-dergal markovki (‘Hij haalde (de) wortels tevoorschijn’) Imp (prefix+suffix): On vy-derg-iva-l markovki (‘Hij haalde (de) wortels tevoorschijn’) Perf (prefix+prefix+suffix): On na-vy-derg-iva-l markovki (‘Hij haalde een heleboel wortels tevoorschijn’) Perf (prefix+prefix+prefix+suffix): On po-na-vy-derg-iva-l markovki (‘hij haalde één voor één een heleboel wortels tevoorschijn’)

Intern/extern aspect [Tense [ Aspect* [ Situatie ]]] Grammaticaal aspect is optioneel, en mogelijk iteratief (Kleene star *) Grammaticaal aspect biedt perspectief op situatie (Smith 1991/1997: view point).

Smith (1991/1997) ‘Intern’ perspectief: ontwikkeling van binnenuit, deel van situatie zonder begin- en eindpunt (Slavisch imperfectief aspect, Franse Imparfait, Engelse Progressive). ‘Extern’ perspectief: situatie in zijn compleetheid, inclusief begin- en eindpunt, inherent eindpunt bereikt (Slavisch perfectief aspect, Franse Passé Simple).

Vooruitblik Smith: twee-componenten theorie van aspect (situatie aspect en grammaticaal aspect verschillende semantiek). DRT: één-component theorie van aspect (situatie aspect en grammaticaal aspect analyseren m.b.v. dezelfde tools). DRT vooral succesvol op tekst niveau (volgende keer!).