Bruggen
Luistertoets
Je hebt korte en lange bruggen, bruggen over stil water en over druk vaarwater. Het moeilijkste is een brug over ……………………..
Een brug bij de ingang van een haven moet hoog zijn, zodat de grote zeeschepen eronderdoor kunnen. Er mogen geen …………………… in het water staan, want die hinderen de doorgang van de schepen.
Op plaatsen waar zeeschepen varen kiest men voor een …………………………
4. Als het water niet breed is, zoals over een kanaal, bouwt men vaak een ………………………
Bruggen over smallere rivieren en kanalen of over wegen hebben geen of weinig pijlers nodig. Men maakt ze meestel van beton met ijzeren staven erin, ………………………… beton genoemd.
6. Sommige bruggen zijn laag omdat er geen schepen onderdoor moeten. Die hebben veelal een beweegbaar brugdek. Hier zie je drie soorten beweegbare bruggen. Ken je de juiste naam ?
Als er geen brug is, kan men toch een rivier oversteken met een …………… Vooral voor het ………………….. is dat handig.