Taaloefeningen
Zinnen ontleden zin 1 De eerste binnenkomer van de wedstrijd liep naar zijn vier beste vrienden. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
Hij zat op jouw school totdat de bel ging. Zinnen ontleden zin 2 Hij zat op jouw school totdat de bel ging. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
Hij gaf me een groot afscheidscadeau omdat ik van die school ging. Zinnen ontleden zin 3 Hij gaf me een groot afscheidscadeau omdat ik van die school ging. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
Linda ____________________ die vraag. werkwoordspelling zin 4 tegenwoordige tijd beantwoorden beantwoordt Linda ____________________ die vraag.
Henk ______________________ op een mooie manier. werkwoordspelling zin 5 verleden tijd antwoorden antwoordde Henk ______________________ op een mooie manier.
Hij __________________________________________. werkwoordspelling zin 6 voltooid deelwoord breken heeft de beker gebroken. Hij __________________________________________.
werkwoordspelling breken gebroken zin 7 bijvoeglijk naamwoord breken gebroken De _________________ vaas kon niet meer gemaakt worden.
Dit was het weer voor vandaag!!