Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 3

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Over Taal Blok 2.
Advertisements

Dieren en hun nest Ook dieren bouwen!.
Dieren Door ELIAS EN CASPER.
Gemaakt door:Tijn Schreuder
Lopen. de benen de fiets de kar de bel/ bellen/tring.
Piramide thema: zomertijd
zwar-te piet zwar-te piet heeft een muts op zijn hoofd.
Gemaakt door: Koen en Jasper
Devriendt Robin & Putman Tom.  Verschillende Vlaamse politieke partijen  Campagne rond mobiliteit.
parkieten komen uit Australië
Zingen Vers 1 In het begin lag de aarde verloren,
Toets vervoer Oefenen!!.
Thema 2 (Les 6a) Regels. Thema 2 (Les 6a) Wat waren regels ook alweer?
Pps van Clara.
Jezus vertelt zijn discipelen over het koninkrijk der hemelen …
Woordenschat groep 5, thema 8, les 1
Woordenschat Groep 5 Thema 4, les 2
3 DE LEERJAAR VERSIE 1 Woordpakket 4 Kijk goed en schrijf het woord. www. Sclera.be.
Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 2
Woordenschat groep 5, thema 7, les 4
Woordenschat groep 5 Thema 3 Les 3
Woordenschat groep 5, thema 7, les 1
Woordenschat Groep 5 Thema 4, les 6
Woordenschat groep 5 Thema 3 Les 6
Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 6
Woordenschat groep 5 Thema 5, les 6
Woordenschat groep 5, thema 7, les 3
De woorden die je vandaag leert: de duintop het zeewater de recreatie wentelen het kabaal spiegelen de blaar het luchtbed ondiep.
Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 1
Biomassa Duurzame energie Een presentatie van: Robbe & Niels.
Woordenschat groep 5 Thema 3 Les 2
Woordenschat groep 5, thema 6, les 4
Woordenschat Groep 5 Thema 4, les 3
Woordenschat groep 5, thema 8, les 2
Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 4
Woordenschat groep 5 Thema 3 Les 5
Woordenschat groep 5 Thema 5, les 2
Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 5
Woordenschat groep 5 Thema 5, les 4
Woordenschat groep 5 Thema 9 Les 2
Woordenschat groep 5, thema 6, les 5
Woordenschat groep 5 Thema 5, les 1
Les 3 Je bent wat je eet Waar staat er bij jou op het menu?
De persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
3 DE LEERJAAR VERSIE 2 Woordpakket 4 Luister goed en schrijf het woord. www. Sclera.be.
TECHNISCH ONTWERPEN TECHNISCH ONTWERPEN.
Je gaat een spreekbeurt maken
2 DE LEERJAAR VERSIE 2 Woordpakket 26 Luister goed en schrijf het woord. www. Sclera.be.
Biomimicry Van: Mas Omar.
2 DE LEERJAAR VERSIE 2 Woordpakket 25 Luister goed en schrijf het woord. www. Sclera.be.
Wat is een goede onderzoeksvraag?
Zie jij de groene cirkel?
Sluizen Inhoud: Sluizen in Wildervank Bovenste middelste benedenste verlaat.
SPELLING Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Wat een persoonsvorm t.t. (pv t.t.)is en hoe je deze uit een zin haalt. Welke spellingsregels er zijn.
Lesbrief 3 - Havens Template: All black icons: wikimedia Sea: pixabay.
Woordenschat groep 5 Thema 9 Les 3
Woordenschat groep 5 Thema 9 Les 4
Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 6
Er komt een Dag…! Wat mensen ook zeggen
KRACHT.
Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 3
Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 1
Cursus 4.2 Hoe ontstond de industrie Klas 2 KGT Lesweek 2
Hoe snel is geluid? Aan het einde van de les moet je in staat zijn om:
Gedichtjes en versjes in allerlei soorten
Semantisatieverhaal:
Hoofdstuk Hoofdstuk 4 Elektriciteit Wat gaan we vandaag doen? Opening
Hoofdstuk 2 Wat gaan we vandaag doen? Opening Doel Nieuwe stof
Hoofdstuk Hoofdstuk 4 Elektriciteit Wat gaan we vandaag doen? Opening
Hoofdstuk 3 Water Wat gaan we doen vandaag? Opening
Transcript van de presentatie:

Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 3 De woorden die je vandaag leert: de matroos de stoom de raket de schuit de stoomtrein het reuzenrad rondtrekken de zweefmolen het stoomschip de goederentrein de spoorlijn Woordenschat groep 5 Thema 10 Les 3

Vervoer van vroeger.

de matroos Een zeeman die moet luisteren naar andere zeemannen zoals de kapitein.

De raket Een voertuig dat heel snel door de lucht kan vliegen. Hij gaat de lucht in door gas wat in brand vliegt.

Het reuzenrad Een grote molen met bakjes om in te zitten.

rondtrekken Een ander woord voor rondreizen. Je trekt van de ene naar de andere plaats.

Een ander woord voor boot. De schuit Een ander woord voor boot.

Hete damp van kokend water. De stoom Hete damp van kokend water.

De stoomtrein Trein die rijdt op stoom.

Het stoomschip Schip dat vaart op stoom.

De zweefmolen Een soort draaimolen. Er hangen stoeltjes aan kettingen, die omhoog gaan als de molen draait.

De goederentrein Een trein die goederen transporteert.

De spoorlijn De trein rijdt over een spoorweg. Een ander woord voor spoorweg is ………