POL (MO)-methode
Dit is de kapstok waar je de rest van de zin aan op kunt hangen. Vervolgens kijk je of er eventueel een meewerkend voorwerp in de zin zit. Deze maak je groen of je verzint een ander streepje of kringeltje, bijvoorbeeld OVERIG (paars of wit) woordgroepen met voorzetsels; cum, pro….(onderstreept) Ablativi (schuingedrukt)
r. 1
r. 3
r. 4-5
r. 6
r. 9-11
r
r. 15
Herhaling –ne en nonne 1. -ne is een vraagwoordje in een open vraag Antwoord kan ja of nee zijn. -ne staat achter het eerste woord van de zin, aan elkaar! Dus ‘habetne’ in regel 12. 2. Nonne (r. 16): wordt gebruikt als het antwoord ‘ja’ wordt verwacht. Was jij niet in de kroeg? Ja. 3. (Num: als het antwoord ‘nee’ wordt verwacht)
r
r
r
r
r