4 De keizer, de paus en de grenzen van de macht
De keizer, de paus en de grenzen van de macht Tijd van Steden en Staten (Hoge en Late Middeleeuwen, 1000-1500) Toelichting: Tijdvak (Steden en Staten) versus periode (Hoge en Late Middeleeuwen) Afbeelding: Miniatuur van Alain Chartier in Le quadrilogue invectif: de verschillende standen in de latere Middeleeuwen. Links van de koning de geestelijkheid, rechts de adel, linksonder de stedelijke burgerij, rechtsonder de boeren. Van de ene kant is er continuïteit met de Vroege Middeleeuwen (een standenmaatschappij), van de andere kant is de samenleving complexer geworden. De Derde stand wordt nu gevormd door de burgerij, terwijl de boeren min of meer buiten het schema vallen. De leerlingen kunnen d.m.v. vragen zelf tot deze ontdekking komen.
Kenmerkende aspecten In de christelijke wereld was er strijd over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het hoogste gezag had. De kruistochten zijn een voorbeeld van expansie van de christelijke wereld naar buiten toe. Door de komst van handel en ambacht ontstonden nieuwe steden en kwam er een agrarisch-urbane (stedelijke) samenleving. De stedelijke burgerij werd steeds belangrijker en de zelfstandigheid van de steden nam toe. Staten werden gevormd en door centralisatie werd het bestuur efficiënter.
Paus en keizer God had twee machten ingesteld: de geestelijke macht en de wereldlijke macht: “Deze twee machten worden verenigd door het geloof in onze heer Jezus Christus, die hen schiep om recht te spreken over de ziel en het lichaam. Het is daarom passend en redelijk dat zij altijd eendrachtig optreden en elkaar wederzijds bijstaan” Kenmerkend aspect: in de christelijke wereld was er strijd over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het hoogste gezag had. Afbeelding: Frans miniatuur uit de 13e eeuw. Christus overhandigt de paus de geestelijke macht (gesymboliseerd door de sleutels van de hemel, volgens het evangelie door Christus toevertrouwd aan Petrus) aan de paus, en de wereldlijke macht (gesymboliseerd door het zwaard) aan de keizer. Citaat uit de Siete partidas, een Spaanse wetboek uit de 13e eeuw. In dit hoofdstuk zal blijken dat van een harmonieuze samenwerking meestal geen sprake was.
Wie heeft de hoogste macht? De keizer en koningen hadden de gewoonte bisschoppen en abten te benoemen en te bekleden met hun ambt De Investituurstrijd die hieruit ontstond, draaide uiteindelijk om de vraag wie het hoogste gezag had: de paus of de keizer? Afbeelding: Deur van de dom van Gnesen (12e eeuw): keizer Otto II (973-983) overhandigt bisschop Adalbert van Praag zijn kromstaf. Vragen: Welk bezwaar zal de paus hebben gehad tegen dergelijke praktijken? (antw: geen benoeming van geschikte kandidaten) Waarom zullen de keizer en andere koningen hun recht bisschoppen en abten te benoemen niet hebben willen opgeven? Denk aan het vorige hoofdstuk! (Het waren leenmannen van de koning, die vaak uitgestrekte gebieden bestuurden) Bedenk argumenten waarom elk der beide machten het hoogste gezag zou moeten hebben. (Klas verdelen in groepen?) Waarom was de paus in het voordeel in deze strijd, die vooral draaide om argumenten? (de geestelijkheid was de wereldlijke macht in intellectueel opzicht – aanvankelijk – de baas)
God was soeverein over heel zijn schepping. Uit zijn gezag kwam de wereldlijke (zwaard) en de geestelijke macht (sleutel) voort. Duidelijke verdeling maar toch problemen. Waarom? Problemen: (nadelen leenstelsel): Graven en hertogen gingen de lenen als hun eigendom beschouwen. Ook werd het gebied verdeeld onder de zonen: versnippering Mogelijke oplossingen In het (oostelijke) Duitse rijk: bepaling dat alleen de oudste zoon bezittingen zou erven. Benoemen bisschoppen. Gevolg: Dit oorzaak van de Investituurstrijd.
Hervormingsbeweging Cluny Hervormingsbeweging Cluny. Welke problemen waren er binnen het Europese christendom? Steun van keizer Hendrik III (1039-1056) waarom? Pausschap Gregorius VII: hervormingsbeweging kerk tegenover Hendrik IV 1077 Concordaat Worms 1122. Keizer: scepter overhandigen en Paus de kromstaf. Wie winnaar? Wie op de langere termijn? Hoe is het nu?
De keizer in het nauw De keizer werd gekozen door de hoge edelen en later door de zeven keurvorsten. Om te kunnen regeren had hij hun steun nodig. Hij moest daarom veel concessies doen. Uiteindelijk werd Duitsland geregeerd door onafhankelijke landsheren en werd het keizerschap een lege titel. Afbeelding: Miniatuur uit de Saksische wereldkroniek, 1280: keizer Frederik Barbarossa knielt voor Hendrik de Leeuw, hertog van Saksen. Vraag: is dit een betrouwbare bron gezien zijn herkomst? (Saksische kroniek!)
Op naar Jeruzalem! In 1095 gaf paus Urbanus II het startschot voor een nieuwe beweging, de kruistochten: aanleiding was een verzoek om hulp van de Byzantijnse keizer Urbanus riep op tot een bevrijding van Jeruzalem Aan de deelnemers beloofde hij kwijtschelding van hun zonden Kenmerkend aspect: De kruistochten zijn een voorbeeld van expansie van de christelijke wereld naar buiten toe. Links: Urbanus II roept op tot de eerste kruistocht (miniatuur uit de 14e eeuw). Rechts: Christus voert de kruisvaarders aan. De docent kan ingaan op Urbanus’ diepere motieven (einde maken aan het geweld van de ridders in Europa en hereniging met de orthodoxe kerk). Vraag: waarom is het eigenlijk raar dat Christus de kruisvaarders aanvoert?
Motieven Seldjoeken veroverden grote delen Klein Azië inclusief Jeruzalem/bedreiging Byzantijnse rijk Pelgrims wilden naar Jeruzalem kunnen Avontuur en mogelijk landbezit Aanzien t.o.v. Byzantijnse rijk als gevolg van Oosters Schisma 1054 Plek in de hemel Roof van relikwieën. Gevolgen? Handel Venetië/ nieuwe producten/ vijandsbeelden
Bloedbad in Jeruzalem Aan de oproep van Urbanus werd massaal gehoor gegeven: met duizenden gingen de kruisvaarders op weg op 5 juli 1099 veroverden zij Jeruzalem onder de inwoners werd een vreselijk bloedbad aangericht: “Bijna tienduizend moslims werden in de tempel onthoofd. Als je daar zou zijn geweest, zouden je voeten tot aan de enkels zijn besmeurd met het bloed van de doden” Kroniek van Fulcher van Chartres Afbeelding: het beleg van Jeruzalem (miniatuur uit de 14e eeuw) Vraag: wat kunnen de motieven van de kruisvaarders zijn geweest om deel te nemen?
Aanval op de bondgenoot De kruistochten maken deel uit van de expansie van het christendom. Ze beperkten zich niet tot Palestina: Men organiseerde kruistochten tegen de moslims in Spanje. Kruisvaarders vochten tegen heidenen in Oost-Europa. In 1204 veroverden de kruisvaarders Constantinopel. Afbeelding: Kruisvaarders schepen zich in (miniatuur uit 14e eeuw) Vraag: naar welke gebeurtenis verwijst de titel van de dia?
Nieuwe steden Een hogere productiviteit in de landbouw leidde tot bevolkingsgroei. Hierdoor bloeiden oude steden op en werden nieuwe steden gesticht. In de steden wijdde men zich aan ambachten en handel. Kenmerkend aspect: Door de komst van handel en ambacht ontstonden nieuwe steden en kwam er een agrarisch-urbane (stedelijke) samenleving Toelichting: Rechts: afbeelding uit 1482: lakenververs aan het werk, illustratief voor de lakennijverheid als drijvende kracht voor veel stedelijke economieën. Links: Het middeleeuwse Antwerpen met de schepen die verwijzen naar de handel.
Nieuwe wegen M.b.v. de kaart kunnen de nieuwe handelsroutes, het belang van de jaarmarkten en de Hanze worden uitgelegd. Ook kan er – onder verwijzing naar de pijlen naar de Levant – een verband worden gelegd tussen de kruistochten en de beginnende commerciële expansie van Europa.
Trots op de stad In ruil voor financiële en militaire steun aan vorsten kregen de steden meer zelfstandigheid: de inwoners van de stad waren vrij de burgers regelden zelf hun bestuur en rechtspraak ook was men trots op de eigen stad Kenmerkend aspect: De stedelijke burgerij werd steeds belangrijker en de zelfstandigheid van de steden nam toe. Vraag: wat heeft de afbeelding te maken met het thema van de dia? (antw,: het feit dat steden een wapen gingen voeren – te vergelijken met de adel – gaf uitdrukking aan het idee van zelfstandigheid en trots).
Woelige steden De groeiende welvaart van de stedelijke burgerij leidde tot de vorming van een patriciaat, dat zich afscheidde van de rest van de inwoners De luxueuze levensstijl van dit patriciaat deed niet onder voor die van de adel. Er ontstonden spanningen tussen het patriciaat en de groepen die buiten waren gesloten van de macht. In veel steden had dit burgerstrijd tot gevolg. Afbeelding: Huwelijk in Florence, tafereel geschilderd op de bruidskist van Lisa Ricasoli.
Keizer in zijn eigen koninkrijk “Koningen zijn plaatsvervangers van God; ieder van hen is binnen zijn koninkrijk aangesteld om zijn volk in gerechtigheid en waarheid te regeren voor zover het wereldlijke zaken betreft, precies zoals de keizer in het keizerrijk” In de late Middeleeuwen begon een proces van staatsvorming en centralisatie: Door een efficiëntere inning van belastingen konden vorsten het geld van de steden aftappen. Een grote rol was daarin weggelegd voor de standenvergaderingen. Staten Generaal: Huurlegers namen de plaats in van de onbetrouwbare feodale legers. Er ontstonden hoofdsteden met een uitdijende ambtenarij. Kenmerkend aspect: Staten werden gevormd en door centralisatie werd het bestuur efficiënter. Citaat uit de Siete Partidas (13e-eeuws Spaanse wetboek). Titel en citaat illustreren dat de tijd van paus en keizer voorbij was en dat de tijd van koningen (middelpunten van de beginnende staatsvorming en centralisatie) was aangebroken. Volgens de nieuwe politieke theorie waren koningen onafhankelijk op wereldlijk gebied, zowel van de paus als van de keizer, en hadden zij dezelfde vergaande bevoegdheden als het Romeinse recht toeschreef aan de keizer. Afbeelding: Edward I van Engeland en zijn parlement. Miniatuur uit 1258. Vraag: in geschiedenisboeken wordt meestal benadrukt dat de standenvergaderingen waren bedoeld om geld van de onderdanen los te peuteren. Op deze manier droegen de vergaderingen bij aan de staatsvorming. Bij staatsvorming hoort echter ook natievorming: het idee dat alle inwoners van het land één volk vormen. De standenvergaderingen droegen ook op deze manier bij aan de staatsvorming. Leg dit uit. (de voornaamste onderdanen uit alle delen van het rijk kwamen bijeen; hierdoor ontstond er een, aarzelend, idee van eenheid/saamhorigheid)
Pure ijdelheid? Koningen omringden zich met veel pracht en praal: aan het hof werden grootse ceremonies gehouden, koningen gaven veel geld uit aan kunstwerken en richtten ridderorden op. Links: Lodewijk XI van Frankrijk met de symbolen van de koninklijke macht. Rechts: Filips de Goede van Bourgondië te midden van de ridders van het Gulden Vlies. De vraag uit de titel kan worden gebruikt om te wijzen op de politieke functie van alle ceremonieel en vertoon. De afbeelding van Filips de Goede vormt de overstap naar de volgende dia.
Een vervlogen droom Een proces vergelijkbaar met de staatsvorming speelde zich ook binnen de hertogdommen en graafschappen af. De hertogen van Bourgondië waren heel succesvol en droomden van een Bourgondisch koninkrijk. Hun droom vervloog, maar zij brachten de Nederlanden wel een stap dichter bij eenheid. Kaart: het Bourgondische Rijk
Honderd jarige oorlog In 1066 stak Willem de Veroveraar over het kanaal van Calais over en werd naast de hertog van Normandië ook koning van Engeland Dat maakte zijn opvolgers tot gelijken van de Franse koning maar ook tot leenman1337-1453.