Vwo 4 – Hoofdstuk 9 Afweer paragraaf 9. 1 t/m 9 Vwo 4 – Hoofdstuk 9 Afweer paragraaf 9.1 t/m 9.3 ziekteverwekkers en het opruimen ervan
Afweer ziekteverwekkers UV-straling en andere straling Vergiften Afweer nodig tegen: ziekteverwekkers UV-straling en andere straling Vergiften Ander onheil dat het organisme kan aantasten (, zuur, alcohol, brandvertragers, vuur, etc.)
Ziekteverwekkers Veroorzaken infectieziekten (ziekte die overdraagbaar is en voor de gastheer nadelig is) Soorten “organismen”: Prionen Kleine eiwitten die zich -net als virussen- kunnen vermenigvuldigen door binding aan het DNA in de cel van de gastheer. Prionen zijn op een abnormale manier gevouwen eiwitten en kunnen niet meer door eiwitafbrekende enzymen worden afgebroken. Bovendien hebben ze de eigenschap dat ze bij contact andere moleculen van dit eiwit die nog wel in de normale configuratie verkeren, kunnen bewegen tot het aannemen van de abnormale configuratie. Hierdoor ontstaat een kettingreactie waarbij uiteindelijk alle moleculen van dat eiwit in de cel in de abnormale, niet-functionele configuratie verkeren.
Ziekteverwekkers Veroorzaken infectieziekten (ziekte die overdraagbaar is en voor de gastheer nadelig is) Soorten “organismen”: Prionen Virussen Bacteriën Schimmels Eencellige dieren Wormen Geleedpotigen (schrurftmijt, hoofdluis, schaamluis) 1 t/m 5 = micro organismen
Plaatsen van aantasting Huid Lichaamsopeningen: Mond, neus en anus Ogen en oren Vagina Urinebuis Wonden
Barrières Dekweefsel (epitheelweefsel): Opperhuid (epidermis) met kiemlaag en hoornlaag (+ melanocyten, commensalen) Lederhuid met haren en talgklieren Darmepitheel met slijmvlieslaag en darmflora Neusslijmvlies en neusharen Longweefselepitheel (luchtpijp en bronchiën met trilharen, luchtpijptakjes met gladde spieren) met slijmvlieslaag Sluitspieren Zuurvorming (maag, vagina) Onderhuids vetweefsel (bescherming tegen overmatige koude en warmte) Zenuwstelsel met zintuigen en reflexen Bloedstolling Immuunsysteem (leukocyten)
Leukocyten Ontstaan en werking van witte bloedcellen (leukocyten); zie ook stencil A
Afweer door witte bloedcellen Niet-specifieke afweer: fagocytose door fagocyten/macrofagen. Specifieke afweer: 3 manieren; zie ook stencil B. T-helpercellen: herkennen presentatie eiwitten op macrofagen. gevolg: T-helpercellen binden aan macrofagen. gevolg: T-helpercellen geven cytokinen af. gevolg: cytokinen zorgen voor activering (deling) van T-lymfocyten en B-lymfocyten. Humorale afweer: B-lymfocyten maken antistoffen tegen ziekteverwekkers. Antistoffen komen in bloedbaan (humor=vocht): zorgen voor primaire reactie. Tevens aanmaak geheugencellen: zorgen voor secundaire reactie. Cellulaire afweer: T-lymfocyten doden geïnfecteerde lichaamscellen. Tevens aanmaak geheugencellen.
Opdracht