Food or Fuel H3 Grondstoffen
Dissimilatie Dissimilatie is afbraak: van grote moleculen kleinere maken. Aerobe dissimilatie = met zuurstof: Glucose + zuurstof koolstofdioxide + water + E Anaerobe dissimilatie = zonder zuurstof: Glucose koolstofdioxide + alcohol = E Glucose melkzuur + E
Koolhydraten Monosachariden C6H12O6 of Cn(H2O)n Bv: glucose, fructose. Disachariden: bestaan uit 2 monosachariden Bv: sucrose (sacharose, gewone suiker) Polysachariden: bestaan uit een lange al dan niet vertakte keten van monosachariden Bv: zetmeel, cellulose
Hydrolyse Organismen breken zetmeel, cellulose en sucrose af tot monosachariden. Uiteenhalen van een stof wordt een analyse genoemd. Wanneer hier water voor nodig is dan heet het hydrolyse: Sucrose + water glucose + fructose Zetmeel: (C6(H2O)n-1))x + x H2O x C6H12O6
Lignocellulose Cellulose is de meest voorkomende organische verbinding op aarde: celwanden van planten bestaan voor een groot deel uit cellulose celwanden bestaan ketens van cellulose, tussen de ketens zitten waterstofbruggen Hemicellulose is meer open structuur, minder H-bruggen en verschillende monosachariden.
Productie bioethanol Voorbewerking Suikers uit: plantensappen – gemakkelijk zetmeel – vereist meestal kapot maken zaadhuid cellulose – hout moet verpulvert worden (vermalen)
Productie bioethanol Hydrolyse De bindingen tussen de glucose eenheden moeten opengebroken worden onder toevoeging van water. Met zuur: de H+ ionen verbreken de binding Enzymatisch: een enzym vergemakkelijkt de reactie (biokatalysator) Vergisting
Productie bioethanol Filtratie en distillatie Het product bevat verontreinigingen: laten bezinken en filtreren. De oplossing bevat alcohol Door destillatie ontstaat een geconcentreerder oplossing. Verhitten tot het kookpunt van alcohol: de damp die ontstaat bevat veel alcohol en weinig water. De damp afkoelen en de condens opvangen