2) modale hulwerkwoorden Modale hulpwerkwoorden hebben twee stamvormen in de o.t.t.: enkelvouds- en meervoudsstam NL Duits stam ev(ott) stam mv(ott) stam(ovt) kunnen mogen graag hebben leuk,lekker vinden moeten 1) moeten 2) willen weten können dürfen mögen müssen sollen wollen wissen kann- darf- mag- muss- soll- will- Weiß- könn- dürf- mög- müss- soll- woll- wiss- konn durf moch muss soll woll wuss te
2) modale hulwerkwoorden Het voltooid deelwoord wordt gevormd met de stam van de o.v.t. Bijvoorbeeld: gekonnt können dürfen mögen müssen sollen wollen wissen gekonnt gedurft gemocht gemusst - gewollt gewusst
2) modale hulwerkwoorden De vervoeging van modale werkwoorden in de o.t.t. wijkt af van andere werkwoorden: bij ich en er,sie,es krijg je géén uitgang. □ o.t.t. o.t.t. - st ich du er,sie,es wir ihr sie,Sie □ en t
2) modale hulwerkwoorden De o.v.t. wijkt niet af. Deze gaat net als de zwakke werkwoorden. □ o.v.t. volt.deelw. te - st ich du er,sie,es wir ihr sie,Sie ge_____t □ n t