De Republiek in de Gouden eeuw
De staatsinstellingen
Ingewikkeld! De bestuurders hielden vast aan hun particularisme De gewesten waren officieel soeverein (Besluiten in de Staten-Generaal konden alleen unaniem genomen worden Afgevaardigden moesten eerst met hun gewest overleggen Elk gewest had eigen regels voor de afvaardiging en eigen belangen
Inkomsten In de Republiek werd veel belasting betaald Alleen de konvooien en licenten (in-en uitvoerrechten) vielen onder de Staten-Generaal Accijnzen en belasting op onroerend goed en vermogen werden door gewesten en steden geheven Ook leende de Republiek veel
Hoge opbrengsten Maar iedereen betaalde belasting Veel handel betekende veel belastingopbrengst Op bijna alle levensmiddelen moest accijns (soort BTW) betaald worden
Holland Holland betaalde 58% van de kosten Daardoor had het gewest veel invloed Zo kon de raadpensionaris van Holland de machtigste man van de Republiek worden Bijvoorbeeld Johan de Witt
Oorlogen Hollandse handelaren profiteerden van de Spaanse oorlogen, bijv. door in te spelen op tekorten Ze hadden ook last van embargo’s (handelsverboden) en Duinkerkse kapers De Dertigjarige Oorlog in Duitsland zorgde daar voor tekorten
Engeland en Frankrijk Engeland en Frankrijk waren niet blij met de concurrenten uit de Republiek Daarom voerden ze mercantilistische maatregelen in Dit leidde herhaaldelijk tot oorlog
Sociale situatie De Republiek was een echte standenmaatschappij Politiek was voorbehouden aan de hoogste stand Er werd wel veel aan armenzorg gedaan Kerken, steden en particulieren zetten zich daarvoor in