Lineaire Verbanden Hoofdstuk 3
Een grafiek tekenen Y = 3x – 2 X 1 2 y 3·2 – 2 = 4 3·0 – 2 = - 2 1 2 y 3·2 – 2 = 4 3·0 – 2 = - 2 3·1 – 2 = 1
Paragraaf 1 Een lineair (liniaal) verband is altijd een rechte lijn. De algemene formule van een lineair verband is y = ax + b Als je één stap opzij gaat, ga je a omhoog/omlaag. De y-as wordt gesneden in het punt (0,b)
y = 2x + 3 De standaardformule was: y = ax + b y = ax + b y = 2x + 3 Dus deze grafiek “begint” bij (0,3) En als ik één stap opzij ga, ga ik 2 omhoog.
Paragraaf 2 Lijn l: y = ax + b y = ax + 2 y = 2x + 2 Lijn m: De grafiek gaat door de y-as bij 2, dus b = 2 Lijn k: y = ax + b y = ax + 5 y = - 2x + 2 De grafiek gaat door de y-as bij 2, dus b = 2 De grafiek gaat door de y-as bij 5, dus b = 5 3 opzij is 1 omhoog. 1 opzij is dus ⅓ omhoog. Dus a = ⅓ 2 opzij is 4 omlaag, 1 opzij is dus 2 omlaag. Dus a = - 2 1 opzij, is 2 omhoog, dus a = 2
Hellingsgetal Y=ax + b B, is makkelijk… Hier “begint” de grafiek (snijdt de grafiek de y-as) a is moeilijker, want dat kan ik niet altijd aflezen!
Hellingsgetal 20 opzij, 3300 omlaag. 1 opzij 3300 : 20 = 165 omlaag. Agrarische sector krijgt klappen. In 1980 nog 8800 bedrijven, in 2000 nog maar 5500. 20 opzij, 3300 omlaag. 1 opzij 3300 : 20 = 165 omlaag. a = - 165 verticaal . a = horizontaal