Three steps to success Foutloos zinnen vertalen in drie stappen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
De samengestelde zin.
PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD)
Voltooid tegenwoordige tijd
Werkwoordspelling – persoonsvorm, onderwerp, t. t
Zinsontleden Gemaakt door: B & G.
naamwoordelijk gezegde
Grammar Chapter 4 – G4 Meervoud.
G 2 The Present Perfect = De Voltooide Tijd (vtt)
Persoonsvorm verleden tijd
Basisschool de Wester 9 mei 2014.
Instructie grammatica
Instructie grammatica
'Om mijn oud woonhuis peppels staan'
Taalkunde Grammatica A
Zinsdelen zijn net puzzelstukken!
Stappenplan ontleden Enkelvoudige zinnen.
Grammar Chapter 4 – G2 If + past simple. Je wist al dat je voor het woordje als in het Engels if kunt gebuiken. We gaan hier even mee verder. Het kan.
The Passive Voice de lijdende vorm.
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Grammatica Nederlands
Woordvolgorde Bepaling van tijd.
Het maken van een spreekbeurt
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Het werkwoord ontleed(t)
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Past simple Als je over iets wilt praten dat in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen, dan gebruik je de past simple.
Is ‘t kofschip gezonken…?
Nederlands Woensdag 6 januari 2va.
De Passive (Voice). De ‘Passive (Voice)’ is geen tijd. Maar hij komt wel in alle tijden voor. Je zult de ‘Passive (Voice)’ gemakkelijker begrijpen als.
WERKWOORDELIJK GEZEGDE
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
persoonsvorm de De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
 De actie is in het verleden begonnen en beëindigd  Duidelijke tijdsbepaling!!
Hoofdstuk 5 Grammatica zinsdelen Meewerkend voorwerp.
Grammar – period 2.
The Passive Year 4.
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Foutieve samentrekking
De Onvoltooid Verleden Tijd
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
De samengestelde zin.
Bijwoordelijke bepaling
Verschil: redekundig en taalkundig ontleden
Werkwoordspelling. Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, kun je kiezen uit drie vormen: 1 = ik-vorm.
Word order.
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
De apen aan de andere kant van het hek kregen vandaag heel wat grappige mensen te zien
Hoe ontleed je een zin in zeven stappen?
English 23 April 2018.
Grammatica zinsdelen 2havo, periode 2a.
Past Simple Wat is de Past Simple? Wanneer gebruik je de Past Simple?
Het gezegde (vraagzin van maken, pv komt vooraan)
BINGO! Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling en voorzetselvoorwerp.
Present Perfect Wat is de present perfect?
Past simple o.v.t..
Transcript van de presentatie:

Three steps to success Foutloos zinnen vertalen in drie stappen Nederlands – Engels Als je voor zekerheid kiest!

De drie stappen: Letterlijk vertalen van de Nederlandse zin Zinsbouw controleren en zo nodig aanpassen Gezegde (werkwoorden) controleren en zo nodig aanpassen

1 Letterlijk vertalen van de Nederlandse zin Belangrijk bij deze stap is je eigen woordenschat Ken je een woord niet? Zoek een hulpmiddel! Hulpmiddelen: woordenlijsten woordenboek Denk ook aan de grammaticaregels: a <> an enkelvoud <> meervoud vervoeging van werkwoorden enz.

2 Zinsbouw controleren en zo nodig aanpassen Belangrijk bij deze stap is de volgorde van de zinsdelen (grammatica) Zinsdelen vergeten? Hieronder staan ze nog eens! 1 onderwerp 2 werkwoordelijk gezegde 3 meewerkend voorwerp 4 lijdend voorwerp 5 bijwoordelijke bepaling van plaats 6 bijwoordelijke bepaling van tijd Je moet wel weten wat voor functie deze zinsdelen hebben! Denk ook aan de plaats van signaalwoorden, vóór of na het gezegde.

3 Gezegde (werkwoorden) controleren en zo nodig aanpassen Bij deze stap is vooral je kennis van de tenses, tijden (vorm van de werkwoorden), belangrijk Weet je niet welke vorm van het werkwoord je moet kiezen? Gebruik de basisregels! When? What? How? 1 Zoek in de zin naar een tijdsbepaling of signaalwoord When? 2 Kijk welke tijd (tense) erbij hoort What? Vergelijk dat met het gezegde 3 Pas zo nodig de vorm van het gezegde aan! How?

Example Vertaal deze zin: Mijn broer heeft mij vanmorgen op school een boek gegeven Dat ga je dus in drie stappen doen!

1 Letterlijk vertalen van de Nederlandse zin Mijn broer heeft mij vanmorgen op school een boek gegeven We gaan er hier van uit dat je geen moeite hebt gehad met de woorden! De zin wordt dan: My brother has me this morning at school a book given

2 Zinsbouw controleren My brother / has / me / this morning / 1 2 3 6 Ontleed de zin eerst in zinsdelen, zoals hier voorgedaan is. Aan de hand van de nummers kun je zien of de volgorde klopt! My brother / has / me / this morning / 1 2 3 6 at school / a book / given 5 4 2 Je ziet dat de volgorde van de zinsdelen niet juist is. Aanpassen dus!

My brother / has given / me / a book / 1 2 3 4 Aanpassen My brother / has given / me / a book / 1 2 3 4 at school / this morning 5 6 De zinsbouw klopt nu!

3 Gezegde (werkwoorden) controleren 1 Zoek in de zin naar een tijdsbepaling of signaalwoord When? My brother / has given / me / a book / 1 2 3 4 at school / this morning 5 6 this morning geeft in deze zin aan dat er iets in het verleden gebeurde, en is een verledentijdsbepaling

en … verder controleren 2 Kijk nu welke tijd (tense) bij deze tijdsbepaling hoort What? Bij deze tijdsbepaling, this morning, hoort de verleden tijd De verleden tijd heet in het Engels de Past Simple Tense 3 Pas zo nodig de vorm van het gezegde aan! How? De Past Simple Tense wordt gevormd door: - regelmatige werkwoorden: stam + ed - onregelmatige werkwoorden: 2e vorm Het gezegde moet de verleden tijd van het werkwoord give zijn, dus: gave

My brother gave me a book at school this morning. … en aanpassen My brother / has given / me / a book / 1 2 3 4 at school / this morning 5 6 We vervangen nu has given door gave. De goede zin wordt dan: My brother gave me a book at school this morning.