Klas 2 m en herhaling voor klas 3 m Constante snelheid Klas 2 m en herhaling voor klas 3 m
Constante snelheid Je ziet hier een diagram waarin Een constante snelheid is Afgebeeld. Het voorwerp beweegt de eerste 2 s met een snelheid van 2,5 m/s. Hierna staat het 1 s stil. Op t=3s begint het voorwerp Achteruit te gaan met een snelheid van 5 m/s. (- is hier achteruit)
Hoe bereken je de afgelegde weg? De afgelegde weg kun je Op twee manieren uit Rekenen. 1 Bereken het oppervlak 2 Met de formule s=v x t Vraag: Hoeveel legt het Voorwerp af in de eerste 2 s? Oppervlak is 2 x 2,5= 5 m OF: v=2,5 m/s s=v x t t=2 s s=2,5 x 2 s= 5 m oppervlakte
Constante snelheid Het konijntje dat je hier ziet lopen heeft een probleem. Dit konijn is incontinent. Het laat om de 0,02 s een druppel urine vallen. Omdat het konijn met dezelfde snelheid huppelt, vallen de druppels ook om zelfde afstand. Onthoud: zijn de stippen op dezelfde afstand van elkaar dan is de snelheid constant (hetzelfde).
Hoe bereken je een constante snelheid? Uit de afbeelding kun je lezen dat de druppels om de 0.02 s vallen. Je zegt dus: t=0,02 s tussen twee druppels. Nu moet je nog de afstand tussen de twee druppels weten. Wat wil je weten? v (de snelheid in m/s) Wat is gegeven? s=1,6 cm t=0,02 s Berekening: 1,6 cm
Bereken de snelheid van een puck Een puck glijdt over superglad ijs. Van de puck maakt men in het donker een stroboscoopfoto. De stroboscoop geeft om de 0,5 s een lichtflits. Bereken de snelheid van deze puck. Gevraagd: v Gegeven: t=0,5 s s=3 cm Berekening: 3 cm Dat is 0,06 m/s