Taaloefeningen
De grote man liep door de Dennenweg. zin 1 Zinnen ontleden
Hij zag een grote hond in de straat. zin 2 Zinnen ontleden
Hij aaide de lieve, grote hond. zin 3 Zinnen ontleden
zin 4 werkwoordspelling tegenwoordige tijd uitrekenen Hij ___________________ die moeilijke som _______. rekent uit
werkwoordspelling zin 5 verleden tijd Hij_____________ die moeilijke som ______. uitrekenen rekende uit
werkwoordspelling zin 6 voltooid deelwoord Wij ___________ die moeilijke som ________________. uitrekenen hebbenuitgerekend
werkwoordspelling zin 7 bijvoeglijk naamwoord De __________________ som was goed. uitrekenen uitgerekende
Dit was het weer voor vandaag!!