inleiding
weefsels worden gevormd door cellen met hun intercellulaire materie worden opgebouwd door één of meer celtypen, waarbij de cellen van één type meestal een gelijksoortige vorm en functie hebben
1. Plantaardige weefsels Vb. opperhuidweefsel steunweefsel transportweefsel (zeef- en houtvatenweefsel) deelweefsel vul- of grondweefsel
2. Dierlijke weefsels Het dierlijk of menselijk lichaam is samengesteld uit vier z.g. primaire weefsels: epitheelweefsel, bind- en steunweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel. Soms wordt bloed als een vijfde weefsel genoemd (leerstof 3e trim)
a) Epitheelweefsel Bestaat uit dicht aaneengesloten cellen zonder tussenstof Soorten: dekepitheel (specialisaties: microvilli of plooien (vb in de darm) en trilharen of cilia (vb in de luchtpijp) klierepitheel (exo- en endocriene klieren)
b) Bindweefsel Bestaat uit losse verbanden van cellen in een tussenstof Soorten: bindweefsel in echte zin vetweefsel kraakbeenweefsel beenweefsel
1. Bindweefsel in echte zin: Bestaat uit: cellen: voornamelijk fibroblasten die uitgroeien tot fibrocyten vezels: voornamelijk collageen en elastine tussencelstof
Specialisaties: - elastisch bindweefsel vb in penis en wervelkolom - bloedvormend bindweefsel in het beenmerg
Functies: isolatie stootkussen reserve 2. Vetweefsel: Functies: isolatie stootkussen reserve
Bestaat uit eiwitten + collageen 3. Kraakbeenweefsel: Bestaat uit eiwitten + collageen
Bestaat uit kalkzouten + collageen 4. Beenweefsel: Bestaat uit kalkzouten + collageen
c) Spierweefsel Soorten: dwarsgestreept spierweefsel glad spierweefsel hartspierweefsel
d) Zenuwweefsel