Respiratie 4 + Spijsvertering 1

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Welke functies zijn in het menselijk lichaam van direct levensbelang?
Advertisements

Voorlichtingsavond De Granaet.
Enzymen I Eiwitten maken voor meer dan 50% uit van het gewicht aan drooggewicht van de meeste cellen. Meest belangrijke eiwitten zijn enzymen Enzymen.
H10 Regeling Regelmechanismen, temperatuurregeling, regelcentrum, positieve terugkoppeling, negatieve terugkoppeling.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
Voeding en vertering 6A.
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Functie en bouw van de luchtwegen
Les 6 Spijsvertering en enzymen
Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4
B1 Stoffen worden omgezet
Examentraining Biologie
Enzymen voor de vertering
Trainingsleer Eelbode Elke.
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
enzymen: katalysator Enzymen
Transport Bs 1&2 Bloed en bloedsomloop. Transport van stoffen Klein afstanden: van cel tot cel –DIFFUSIE Bloedsomloop (mens) –Dubbele bloedsomloop Grote.
Transport Bloed en bloedsomloop Informatie en animaties over het bloed.
Samenvatting H3 Gaswisseling
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek,
Spijsvertering.
Waaruit is het menselijk lichaam opgebouwd?
Overzicht van de stofwisseling
Stofwisseling 15 maart 2011.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
H 3. Gevaarlijke stoffen.
Voortgezette assimilatie =
Spijsvertering door enzymen
Voortgezette assimilatie =
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
AEROBE EN ANAEROBE CELADEMHALING
T4 – Voeding en Vertering
Hoe vervoert je verteringsstelsel voedsel
Gaswisseling en uitscheiding
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
J Bügel Noorderpoortcollege
Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4.
10.1 Goed geregeld Hst 10 Gezondheid 3 VWO.
Voorbereiding geboortestage. Onderwerpen: Doel voeding Voedingsbestanddelen Voeding in de praktijk Voeding.
Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag Bij een hogere temperatuur - bewegen de moleculen sneller - daardoor botsen ze harder op elkaar -
Stofwisseling Thema 1.
Dikke darm en de lever.
H7 Celstofwisseling.
Ons lichaam heeft energie en bouwstoffen nodig om te kunnen werken en in stand te blijven Bouwstoffen en energie halen we uit drinken en eten 1.Water.
VHP Les 10.
Voeren en verzorgen Klas D21 MBO Doetinchem
Quiz: de voedingsstoffen
Klas DD31 en DD41 MBO Doetinchem
Voortgezette assimilatie 1
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Trailer 'dansen op de vulkaan'
Voedingsstoffen Bouwstoffen
Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag
Voeding Paard.
Voeding en Vertering 2 VMBO – KGT Thema 2.
Stofwisseling (metabolisme), uitdroging en oedeem
VOEDING 31 dia’s.
Digestie anatomie en fysiologie
Bs. 1 stoffen worden omgezet (stofwisseling )
Voeding Kenmerken van voeding.
Koolhydraten.
Voeding en vertering.
Stofwisseling 4 VMBO KGT.
Voorbereiding op de biologie toets
Spijsvertering Bijgewerkt
Voortgezette assimilatie 1
Thema 1: Stofwisseling de werking van enzymen.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Transcript van de presentatie:

Respiratie 4 + Spijsvertering 1 Functie en bouw van de luchtwegen Functie spijsvertering Voedingsstoffen en enzymen FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Bij een stijging van de pH in het bloed neemt de ventilatie eerder toe dan af. (J) Stijging van de pH betekent het getal wordt groter dus bloed wordt minder zuur. 0 2 4 6 7 7,35 7,45 8 10 12 14 pH hoog pH laag basisch zuur pCO2 = laag, dus H+ laag dus ventilatie neemt af FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Als een patiënt op zijn rug ligt is de perfusie aan de dorsale zijde (rugzijde) beter dan aan de ventrale zijde (buikzijde). (N) liggende houding Staande houding L/min 1.29 0.07 L/min 1.29 0,80 0.07 Bloeddoorstroming Bloeddoorstroming Ventilatie Ventilatie Basis Top dorsaal ventraal Niveau van de long Niveau van de long Ook hier speelt de zwaartekracht een rol echter minder dan in staande houding FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

In de longen vindt dit proces in omgekeerde volgorde plaats: CO2 + H2O => H2CO3 => H+ + HCO3- Bovenstaande reactievergelijking is een reactie die eerder plaats vindt in de bloedbaan ter hoogte van de weefsels dan ter hoogte van de longen. (N) In de weefsels komt veel CO2 vrij dat de PaCO2 verhoogt. Een deel bind zich aan het Hb de rest wordt omgezet in bicarbonaat volgens bovenstaande reactievergelijking. In de longen vindt dit proces in omgekeerde volgorde plaats: HCO3- + H+ => H2CO3 => CO2 + H2O FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus 4

Een laag PaO2 geeft eerder een prikkel om adem te gaan halen dan een hoog PaCO2. (N) De capaciteit van O2 diffusie en binding aan Hb is ruimschoots voldoende om de weefsels van voldoende O2 te voorzien. (1000 ml/min aanvoer 250 ml/min verbruik). Hiernaast geven de weefsels CO2 af aan de bloedbaan. Het CO2, gedeeltelijk gebufferd als HCO3- en H+, bepaald in belangrijke mate de pH. Teneinde de pH binnen bepaalde grenzen te houden (7,35 – 7,45) is de CO2 regulatie veel kritischer dan de O2 regulatie. FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus 5

De ventilatie-perfusieverhouding is in zittende houding in de longtop hoger dan in de basis van de long. (J) Va/Q verh 3 2 1 0,63 L/min 0,82 0.24 L/min 1,29 0,07 Bloeddoorstroming Ventilatie Basis Top Niveau van de long FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus 6

Kortademigheid of dyspnoe Onlustgevoelens samenhangend met de ademhaling (subjectief verschijnsel) Niet altijd een directe relatie tussen dyspnoe enerzijds en bloedgaswaarden en zuurgraad Patiënt is zich bewust van zijn ademhaling Patiënt gebruikt hulpademhalingsspieren neusvleugelen en typisch zittende houding Patiënt op de aangedane kant leggen FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Astma bronchiale typische zittende houding kortademige patiënt FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Dyspnoe oorzaken Grote hoogte Aandoening luchtwegen lage pO2 grote ventilatie kleine diffusie pleurabladen thorax ademhalingscentrum FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Dyspnoe 2 Tachypnoe = te snelle ademhaling Hyperpnoe = versnelde of verdiepte ademhaling Hyperventilatie = langdurig snel en diep ademhalen FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Dyspnoe oorzaken Doorbloedingsstoornis Anaemie hartfalen Ijzergebreksanemie Pernicieuze anemie (tekort vitamine B12) Zwangerschapsanemie FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Dyspnoe beleid Ademhalingsoefeningen en geruststellen Slijmoplossende medicijnen Allergie bestrijden Neusdruppels Tapoteren (verouderd, alleen nog fysiotherapeut) FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Dyspnoe beleid Zuurstof toedienen Vocht afdrijven met diuretica niet bij hypoxie in combinatie met hypercapnie Vocht afdrijven met diuretica decompensatio cordis Hypoxie = laag O2 gehalte Hypercapnie = hoog CO2 gehalte FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Hoesten Explosief verlopende uitademing Soorten bij gesloten strottenklepje en stemspleet wordt druk opgebouwd Soorten onproductieve hoest droge hoest productieve hoest ophoesten van slijm FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Onproductief hoesten Irritatie slijmvlies door virus prikkel/kriebelhoest Taai of vastzittend slijm in de kleine luchtwegen stoflongen longemfyseem astma bronchiale Carcinoom FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Productief hoesten Infectie door bacterie of virus Irritatie luchtwegen allergene stof carcinoom Productieve hoest niet dempen gevaar voor bacterie groei in het achterblijvend slijm FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Hoesten beleid Causaal indien mogelijk Slijmverdunnende middelen Fluimicil®, Bisolvon® (Anti)hoesttabletten of siroop FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Sputum Slijm bestaande uit vocht slijmvliescellen en ingeademde deeltjes Afkomstig uit de luchtwegen Afkomstig uit spijsverteringskanaal bij reflux speeksel, maagsap, gal FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Sputum Soorten Bewaren ter inspectie! kleurloos helder rood, roestkeurig geel groen Bewaren ter inspectie! FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Cyanose Blauwe verkleuring van de huid Centraal Perifeer lage zuurstofverzadiging, hypoxemie, bijvoorbeeld door longfunctiestoornis. Perifeer slechte doorbloeding van de huid bij kortdurende dyspnoe FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Cyanose FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Functie spijsvertering Voedingsstoffen en enzymen

Hoofdfuncties tractus digestivus Digestie Absorptie Secretie Motiliteit Er is geen regulatiemechanisme voor de mate van opname FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Overzicht van de tractus digestivus FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Extern milieu Het spijsverterings kanaal behoort tot het milieu exterieur. Gevaar! Blootstelling aan pathogene bacteriën en virussen. FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Beschermingsmechanismen Mucus Immunoglobulinen Digesterende enzymen Zuur Lymfocyten FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Spijsvertering Metabolisme = anabolisme + katabolisme Metabolisme of stofwisseling = bouwstofwisseling en energievrijmaking of energiestofwisseling gewichtsafname normaal gewichtstoename verbruik opname FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Waar het om gaat? Voedingsstoffen, transporteren, geschikt maken zodat deze opgenomen (in de bloedbaan brengen) en gebruikt kunnen worden in onze cellen. Stoffen (afvalstoffen) die niet nodig zijn worden daarbij uitgescheiden. FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Taak spijsvertering Opname voedsel uit m.e. [eten] Mechanische afbraak voedsel in delen [kauwen] Transport voedsel door spijsverteringsstelsel [slikken en peristaltiek (samentrekkingen)] Ontleding voedsel door enzymen in substraten (celvoedingsstoffen) [vertering] en vloeibaar maken Overdracht substraten aan circulatie [resorptie=opname] Uitscheiding van resten voedselafbraak [ontlasting] FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Voeding bestaande uit: Eiwitten of proteïne Koolhydraten (zetmeel en suikers) Vetten of lipiden Water Mineralen of zouten Vitaminen ( veelal zijn dat essentiële enzymen) Letten op samenstelling en hoeveelheid Eenzijdige voeding kan ook gebrek geven FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Belang eiwitten Eiwitten zijn bouwstoffen (samen met de mineralen of zouten) voor cellen dus groei Koolhydraten en vetten zijn energieleveranciers en kunnen vervangen worden, eiwitten niet! Energie: 1 gram eiwit => 17 Kj, 4,1 kcal (1) 1 gram koolhydraat => 17 Kj, 4,1 kcal (1) 1 gram vet => 38 Kj, 9,3 kcal (2) FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Energie nodig voor chemische arbeid (omzetting stoffen in het lichaam) mechanische arbeid (werk of sporten) actief transport, nieren en darmen (peristaltiek) elektrische arbeid (hart en spieren) handhaving lichaamstemperatuur (restproduct verbranding oftewel stofwisseling) FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Verbranding aërobe = afbraak met zuurstof (O2) anaërobe = afbraak zonder zuurstof (O2) Volledig Onvolledig CO2 Ureum Koolhydraten Vetten Eiwitten H2O + CO2 geeft H+ + HCO3- dus verzuring, dus toename H+, dus lagere pH FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Energie Voor celfuncties, kerndeling, celdeling, opname en afgifte van stoffen. Brandstoffen die de cel nodig heeft zijn koolhydraten. Om energie te krijgen is zuurstof nodig, energie die vrijkomt wordt uitgedrukt in joule, vroeger cal. Dagelijkse dosis afhankelijk van activiteit 7500 tot 12.500 Kj alleen voor basaalmetabolisme 7000 Kj FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Vitaminen (vitale aminozuren) Zijn gecompliceerde organische verbindingen die in betrekkelijk kleine hoeveelheden onmisbaar zijn. Het lichaam kan ze niet maken. Aminen zijn aminozuren vitaminen zijn dus vitale aminozuren (het zijn niet allemaal aminen) Vitaminen spelen een essentiële rol in de enzymsystemen van het lichaam FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Enzym definitie Enzymen zijn splitsing of ontledingsstoffen, bevorderd scheikundige processen in het menselijk lichaam, zonder zelf te veranderen Enzymen zijn biochemische katalysatoren of biokatalysatoren Versnellen of bevorderen lichaamsprocessen zonder zelf verbruikt te worden FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Enzymen Zijn steeds eiwitten, hebben meestal ook een niet-eiwit gedeelte het coënzym kunnen alleen gezamenlijk werken De meeste vitamine zijn coënzymen Enzymen zijn specifiek, dus slechts 1 reactie amylase => zetmeel (amylum) saccharose => riet of bietsuiker pepsine => eiwitsplitsing FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Kenmerken enzym Temperatuur is zoals bij alle scheikundige reacties een belangrijke factor =>hoe hoger de temp hoe makkelijker de reactie Optimum temperatuur waarop de reactie het best verloopt voor menselijk lichaam 37 Ook afhankelijk van de zuurgraad (pH) FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus

Enzymreactie Substraat (omzettingsstof) => samen met enzym => enzymsubstraatcomplex => substraat valt uiteen in stukken => enzym Substraat = een betere term voor voedingsstof van de cel Voedingsstof = bestanddeel van onze voeding FHV2009 / Cxx54 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus