Les 10 Bloeddruk en Nieren Bloeddrukregulatie, oedeem, osmotische waarden en ADH, nierinsufficiëntie, mictieklachten ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Fysiologische zoutoplossing Isotone oplossing zoutoplossing 0,9 % NaCl (keukenzout) Regulatie van de zuurgraad waarden tussen 7,35 - 7,45 Lager dan 7,35 = acidose (zuur) Hoger dan 7,45 = alkalose (basisch) ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Bloeddrukregulatie Zenuwstelsel: vasomotorisch centrum sympathisch (hogere bloeddruk) parasympathisch (lagere bloeddruk) Hormonaal snel; adrenaline, bijniermerg, spanning vaatwand Langzaam nier: aldosteron ADH (anti-diuretisch hormoon) Vasopressine (hypofysespanning vaatwand) histamine (vasodilatatie) renine angiotensine ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Bloeddrukregulatie Bloedverdeling => Vasoconstrictie en vasodilatatie systolisch => hartkracht (f x SV) en vaatelasticiteit van de grote vaten (aorta) diastolisch => perifere weerstand en vulling vaatbed (inclusief samenstelling bloed) Pols = verschil tussen systolisch en diastolische bloeddruk ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Shock Definitie: toestand die ontstaat door acute te geringe bloedtoevoer naar de weefsels Oorzaken: forward failure (daling HMV met 50% of meer) plasma of bloedverlies (verbrandingen, bloedingen) vasodilatatie (vasovagale of anafylactische shock, septische shock) ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Oedeem 1 Definitie: waterzucht, abnormale ophoping van vocht i.h. interstitiële weefsel oftewel er blijft vocht achter in de weefsels Oorzaken: hogere bloeddruk -> toename druk i.d. capillairen afvloedbelemmering in vene: stolsel (trombose of embolie) disfunctie van de aders (veneuze insuffiëntie) slechte hartwerking = cardiaal oedeem (zuigkracht, decompensatio cordis) ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Oedeem 2 - oorzaken vervolg samenstelling bloed: teveel vocht (relatief) -> verandering COD te weinig eiwit door: opname stoornis bijv. voedingsdeficiëntie, andere spijsverteringsstoornis of honger (hypoproteïnemisch oedeem) aanmaak stoornis bijv.leverfunctiestoornis verlies via darm of nier, of brandwonden kwaliteit capillair: beschadiging, door ontsteking (infectieus oedeem), brandwond, e.d. ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Oedeem 3 - oorzaken vervolg Gebrek aan beweging (statisch oedeem) niet werkende spierpomp (veneus probleem) Lymfoedeem stuwing in het lymfatisch systeem dat geeft oedeem t.g.v. niet afvoeren van de 10% (zie terug) van het weefselvocht door bijv. lymfeklierverwijdering of carcinogene afvloedbelemmering van het lymfevocht ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Relatie ADH en osmotische waarde sterke vochtopname diurese lage osmotische waarde remming minder ADH osmosensoren hypothalamus/hypofyse diurese osmotische waarde meer ADH hoge osmotische waarde stimulatie/activering sterk vochtverlies ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Regulatie bloeddruk / nierfunctie Via het RAA-systeem Renine - Angiotensine - Aldosteron afvoer overbodige stoffen bloeddoorstroming 7200 liter per dag HMV = 5 liter per minuut 20 % daarvan naar de nieren = 1700 l/d ureum, urinezuur, creatinine ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Bloeddrukverhogende werking angiotensine Renine Aldosteron Bloeddrukverhoging Bijnierschors + Vasoconstrictie arteriolen [ Na+ ] Angiotensinogeen Angiotensine ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Relatie ADH en osmotische waarde tensie of sterke vocht of bloedosmolariteit nieren renine-angiotensine angiotensinogeen angiotensine I angiotensine II vasoconstrictie GFR osmosensoren in hypothalamus neurohypofyse aldosteron Na+ reabsorptie ADH (vasopressine) tensie volume bloedosmolariteit diurese H2O reabsorptie ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Nierinsufficiëntie Insufficiëntie = onvoldoende werking Symptomen zijn afhankelijk van de plaats en het soort probleem wat de onvoldoende werking veroorzaakt Onderverdeling naar plaats: prerenaal (probleem zit voor de nier) intrarenaal (probleem zit in de nier zelf) postrenaal (probleem zit na de nier) Symptoom: weinig of geen urine ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Prerenale stoornissen nier krijgt te weinig bloed, nier heeft zeer hoge doorbloeding i.v.m. hoge druk t.b.v. urineproductie (filtraat) nieren hebben een enorme overcapaciteit, slechts 40% van de niercapaciteit wordt gebruikt dus: pas bij vergaande occlusie prerenaal => nierinsufficiëntie ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Oorzaken prerenale nierinsufficiëntie Occlusies nierarteriën of ernstige vernauwingen (overcapaciteit) snel herstellen want zeker occlusie kan al naar enkele dagen leiden tot afsterving nierweefsel ernstig bloedverlies, shock. Het lichaam geeft prioriteit aan de meest essentiële weefsels (hersenen) oorzaak bloedverlies of shock opheffen uitdroging (sterke resorptie, daardoor geen of zeer lage urineproduktie ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Oorzaken intrarenale nierinsufficiëntie 1 Acute tubulusnecrose = afsterven van niertubuli oligurie (verminderde urineproduktie) vaak sterk verminderd of niets oorzaken: te weinig bloed (shock, bloeding) te weinig vocht dus hoge resorptie uit weinig bloed (uitdroging) vergiftiging als reactie van de nier (allergie) b.v. antibiotica, röntgencontrastvloeistoffen en narcotica ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Oorzaken intrarenale nierinsufficiëntie 2 acute nephritis = ontsteking van glomeruli ook wel acute glomerulonephritis genoemd capillairen worden doorlaatbaar voor bloed (bruine kleur urine) en eiwit (eiwit in urine) oorzaak: afzetting van antigeen - antilichaam complexen dus ook veel ery’s en leuko’s ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Oorzaken intrarenale nierinsufficiëntie 3 (acute) interstitiële nephritis = ontsteking v.h. nierweefsel niet altijd een acute nierinsufficiëntie, want werkende nierweefsel is niet aangetast slaat vaak wel over na verloop van tijd naar de filterfuncties oorzaken: zie bij tubulusnecrose ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Postrenale nierinsufficiëntie Afsluiting van de nieruitgangen dus urinewegen daardoor geen goede nierfunctie => nierinsufficiëntie voor symptomen zie vorige oorzaken: steen (niersteen), carcinoom (gezwel) of vergrote prostaat Nierstenen ontstaan o.a. door verhoogde urinezuur => kristalvorming bij jicht of urineretentie (vergruizen) ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Verschijnselen nierinsufficiëntie Oedeem, zichtbaar onder de ogen, doordat de nieren geen zout, afvalstoffen en vocht meer uitscheiden. Na verloop van tijd toename osmotische waarde bloed en oedeem hypertensie (hoge bloeddruk) door achterblijvend vocht en oedeem uremie (hoog ureum gehalte in het bloed) => uremisch coma verhoging koolzuurgehalte => vergiftiging => coma ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Mictieklachten Polyurie = vermeerderde urinelozing = iets anders dan vaak plassen (kleinere beetjes) veel drinken (alcohol <=> ADH), lichte urine diabetes mellitus glucose bij de urine gebruik diuretica uitscheiding zouten met water Pollakisurie = vaak plassen zonder urineproductie verhoging verminderd afsluitmechanisme, prostaathypertrofie geprikkelde blaas, onsteking, nervositeit, zwangerschap ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Mictieklachten Oligurie = verminderde urineafscheiding < 400 ml / 24 uur (anurie = <100 ml / 24 uur) dehydratie (uitdroging) weinig drinken, zweten, diarree shock nierinsufficiëntie Nycturie = verhoogde urinelozing des nachts decompensatio cordis prostaathypertrofie (prostaat vergroting) zwangerschap ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Mictieklachten Enuresis nocturne = bedwateren oftewel nachtelijke onwillekeurige urinelozing vooral psychisch, verdwijnt vanzelf Dysurie = pijnlijke of moeilijke urinelozing ontsteking niersteen in de urinewegen Hematurie = bloedwateren (bloed bij de urine) hoe hoger in de urinewegen hoe donkerder de kleur. (lang in urine => kapotte erytrocyten) nierstenen of onstekingen ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Stress- en urge-incontinentie Incontinentie = niet kunnen ophouden urine stress => bij hoesten, niezen en tillen verlies van urine niet goed functionerend sluitmechanisme (baarmoeder verzakking) urge => kan urine niet ophouden overprikkeling van de blaas (cystitis) overloopblaas, druk in de overvolle blaas wordt te groot ANZN 1e leerjaar - Les 10 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011