Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen Frans Thissen
Begrippen Voorzieningen (sociale infrastructuur): Voorwaarde én Resultaat van menselijk handelen Leefbaarheid: (subjectieve) beleving van de omgeving (Sociale) Vitaliteit: inspanningen en initiatieven gericht op de omgeving (actief, open, betrokken) Ik maak eerst enkele opmerkingen over drie veel gebruikte begrippen. Allereerst is het van belang te beseffen dat voorzieningen, en andere delen van de sociale infrastructuur van een dorp, zoals verenigingen en activiteiten, niet alleen een voorwaarde zijn voor menselijk handelen, maar ook het resultaat van menselijk handelen. Natuurlijk zijn er in dit opzicht verschillen tussen een basisschool, een dorpsbibliotheek of een toneelvereniging, maar alle drie vormen ze én voorwaarde voor wat er in het dorp gebeurt én zijn ze er het resultaat van. Voor de begrippen leefbaarheid en sociale vitaliteit geldt “dat je weet wat het is, totdat je het probeert uit te leggen”. Ik verwijs voor definities naar de laatste studie die het SCP uitbracht in het kader van het onderzoeksprogramma de Sociale Staat van het Platteland. Volgens het SCP is een dorp leefbaar wanneer “bewoners naar tevredenheid leven en wanneer terugkerende problemen, zorgen en ergernissen beperkt zijn”. Het is duidelijk dat het hierbij gaat om de door bewoners ervaren leefbaarheid en niet om de feitelijke aanwezige sociale infrastructuur. Onder sociale vitaliteit verstaan de SCP-onderzoekers “de bijdragen van bewoners aan hun omgeving … waar waardevolle zaken tot stand komen dankzij vrijwillig handelen van bewoners”. Zij maken daarbinnen overigens een nuttig onderscheid tussen soorten van sociale vitaliteit. Bij verbindende sociale vitaliteit gaat het bijvoorbeeld om de inzet voor het behoud van lokale culturele tradities. Een dorp toont vernieuwende sociale vitaliteit indien het weet om te gaan met veranderingen, zoals de komst van nieuwe bewoners en indien men, tezamen met nieuwe bewoners en andere partijen zoals overheden, met succes initiatieven neemt in veranderingssituaties. Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
‘Topdorpen’ Wulvergem Serooskerke Loil Ik wil allereerst met u een aantal dorpen presenteren waar ik regelmatig kom en die ik als topdorp beschouw: Het dorp Serooskerke op Schouwen-Duiveland is met 300 inwoners een van de kleinste dorpen op Schouwen-Duiveland. In de jaren negentig sloot de plaatselijke basisschool. De naam ‘Schoolstraat’ is het enige dat nog aan de school herinnert, want de school is niet alleen gesloten maar ook afgebroken. Toch is er veel belangstelling om in dit kerkringdorp, op korte afstand van de Oosterschelde en het duingebied van Schouwen te wonen. Op de plek van de school zijn nieuwe woningen gebouwd en op dit moment wonen er in Serooskerke relatief veel gezinnen met schoolgaande kinderen. Op de website van de Dorpsraad wordt informatie gegeven over de “voorzieningen die in ons dorpje te vinden zijn”. Het zijn vooral de activiteiten in het dorp en het dorpsblad ‘de Tureluur’ waar men trots op is. Wulvergem. In dit Vlaamse dorp in het Heuvelland van de Westhoek, even voorbij Ieper, wonen zo’n 275 inwoners. Voorzieningen zijn er nauwelijks. Het kleuterschooltje dat er in 1997 nog was is gesloten. Lager onderwijs, kinderopvang en winkels zijn er al langere tijd niet meer. Een café en een zaal, die zijn er nog wel. Maar Wulvergem mag dan klein zijn, het is fier op zijn NWT, het Nieuw Wulvergems Toneel. Ieder jaar worden duizenden mensen ontvangen in de zaal ‘De Walvis’ voor de uitvoeringen. En tenslotte het dorp Loil, gelegen in de Liemers, gemeente Montferland. Een dorp met bijna 1500 inwoners, met een basisschool en met een rijk verenigingsleven. Ik was in mei van dit jaar in Loil vanwege de festiviteiten rond het 100-jarig bestaan van de basisschool en de parochie. Hoogtepunt van de festiviteiten vormde het openluchtspel “Van Metropool naar Loil”, dat enkele malen is opgevoerd. Het is bijzonder te ervaren wat er dan in zo’n dorp mogelijk is en welk niveau er wordt bereikt. Maar wat ik ook bijzonder vond was dat het stuk een reflectie is op de veranderingen die zich in het dorp voordoen. Want weliswaar wordt het 100-jarig bestaan van de parochie gevierd, ook in Loil is sprake van ontkerkelijking. In verhaalvorm wordt beseft dat er na 100 jaar een nieuwe, onzekere episode aanbreekt voor Loil. En met de nodige humor wordt de wat bekakte familie “Van Schayk”, afkomstig uit de Randstad, gepresenteerd die de kerkelijke opstallen wel voor vijf jaar wil huren. Loil Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Maatschappelijke ontwikkelingen Economie Opkomst van de kenniseconomie Demografie Opleidingsmigratie Vergrijzing en ontgroening: krimp Beleid Tussen Rechtvaardigheid en Efficiency Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Binnenlandse migratie 50 - 65 jaar (2000-2006) Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Binnenlandse migratie 25 – 30 jaar (2000-2006) Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
De groeiende betekenis van opleidingsmigratie Ontwikkeling aantal inwoners 2008-2025 Aandeel hoger opgeleiden Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Sociaal-culturele veranderingen in dorpen De teloorgang van een boerencultuur Vestiging van nieuwe bewoners om woonredenen Veranderingen van binnenuit: veranderingen in gedrag en houdingen Binding aan het dorp veranderd door schaal-veranderingen: van dorpsbinding naar dorpstrots of lokaal bewustzijn Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
De sociale staat van het platteland Thuis op het Platteland: Leefsituatie op het Nederlandse platteland is gunstig: Gunstige woonsituatie Toenemende mobiliteit Grotere betrokkenheid bewoners Het beste van twee werelden: Dorpsgemeenschappen zijn nog steeds hecht maar veranderen (worden losser) Het platteland van alle Nederlanders: Oordeel over platteland positief, maar men is negatief over veel ontwikkelingen Overgebleven Dorpsleven: Leefbaarheid op het platteland is beter, mede dankzij de sociale samenhang en de bevolkingssamenstelling Sociale vitaliteit op het platteland is niet beter Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Toenemende (auto)mobiliteit Mobiliteit van de bewoners is een steeds sterker punt van het platteland. Voorzieningen worden voor bewoners op het platteland steeds beter bereikbaar vanwege toenemende en individualiserende (auto) mobiliteit. Vooral onder vrouwen is de (auto) mobiliteit de afgelopen 20 jaar sterk toegenomen. Dit hangt sterk samen met hun toenemende arbeidsparticipatie Het aandeel huishoudens zonder auto neemt steeds verder af. Vrouwen in dorpen Littenseradiel 1993, 2007 Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Belang van zaken in de woonomgeving wanneer men ouder wordt In samenhang daarmee wordt de nabijheid van voorzieningen minder belangrijk gevonden, zelfs voor groepen die daar eerder op zijn aangewezen. De ouderen in de dorpen van de Kop van Noord-Holland vonden veiligheid, een mooie en rustige omgeving in elk geval belangrijker. Ouderen in dorpen Kop v N.-Holland, 2001 Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Verschillen tussen bewoners / dorpen Autonome dorp Oordeel over de voorzieningen in het dorp is belangrijk “We hebben nog een kleine supermarkt en we hebben nog een bakker … Want als je dat niet meer hebt op een dorp … en dat zouden we misschien meer moeten gaan beseffen met z’n allen” Woondorp Oordeel over de eigen woning en de woonomgeving is belangrijk “Eigenlijk hebben we heel doelbewust voor dit dorpje gekozen want het is … de Parel van de Zak. En die Zak sprak ons vreselijk aan … Het landschap trok ons ontzettend” Dorpen in Nederland hebben in feite met twee werkelijkheden te maken en met twee daarop gebaseerde referentiekaders van bewoners: het autonome dorp en het woondorp. Dat blijkt ook uit de manier waarop uiteenlopende groepen bewoners de leefbaarheid van hun dorp beoordelen. Naast bewoners die zich daarbij vooral baseren op de in het dorp aanwezige voorzieningen, zijn er steeds meer bewoners die daarbij allereerst kijken naar de woning en de directe woonomgeving. Het blijkt uit de uitspraken die bewoners over leefbaarheid doen. Enerzijds zijn er bewoners die benadrukken: “We hebben nog een kleine supermarkt en we hebben nog een bakker … Want als je dat niet meer hebt op een dorp … en dat zouden we misschien meer moeten gaan beseffen met z’n allen”. Maar steeds belangrijker worden andere geluiden: “Eigenlijk hebben we heel doelbewust voor dit dorpje gekozen want het is … de Parel van de Zak. En die Zak sprak ons vreselijk aan … Het landschap trok ons ontzettend” Kortom, er is sprake van een verschillende wijze van beoordelen van de leefbaarheid en er is sprake van een verschuiving richting woondorp als referentiekader. Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Verschillen tussen bewoners / dorpen Autonome dorp Je bent er geboren of opgegroeid, je komt ‘van het dorp’ (leefpaden) Je werkt er en je doet er je boodschappen: je woont ‘op het dorp’ (dagpaden) Traditioneel referentiekader: machtig beeld Woondorp Je bent er gaan wonen om de mooie woning en aangename woonomgeving Voor je sociale contacten en voorzieningen ben je niet afhankelijk van het dorp Opkomend referentiekader Een constante ontwikkeling op het Nederlandse platteland met belangrijke consequenties voor dorpen en hun bewoners is de overgang van het ‘autonome dorp’ naar het ‘woondorp’. Bewoners van het autonome dorp zijn nog ‘van het dorp’: ze zijn er geboren en opgegroeid. Ze wonen bovendien ‘op het dorp’: een groot deel van de dag brengen ze ook in het dorp door. Maar in het woondorp ligt dat anders: Je bent er op een bepaald moment gaan wonen vanwege woning en woonomgeving en voor je sociale contacten en voorzieningen ben je niet echt afhankelijk van het dorp. In de dorpen van Gelderland wonen nog steeds bewoners die ‘van het dorp’ zijn en ‘op het dorp’ wonen. En er zijn nog steeds dorpen in Gelderland waar die bewonersgroep relatief omvangrijk of invloedrijk is. Maar in alle dorpen is sprake van verandering. Dorpsbewoners veranderen en dorpen veranderen. Jonge dorpsbewoners verhuizen vanwege werk en opleiding steeds vaker naar de grote stad en de laatste twintig jaar zijn veel vrouwen, veelal buiten hun dorp, gaan werken. Dorpen hebben steeds vaker te maken met ‘nieuwkomers’ en in veel dorpen is het overdag stiller geworden. Autonome dorpen worden langzaam maar zeker woondorpen. Ondanks deze constante ontwikkeling blijft het beeld van het autonome dorp belangrijk: het is een ‘machtig beeld’ en veel bewoners en bestuurders blijven naar dat beeld van het autonome dorp verwijzen. Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Leefbaarheid in het autonome dorp: de spiraal omlaag Ontwikkeling aantal inwoners Ontwikkeling aantal voorzieningen Dat beeld blijkt vooral belangrijk als sprake is van ingrijpende veranderingen in het dorp en in de meningsvorming over voorzieningen en leefbaarheid. Met het referentiekader van het autonome dorp worden in feite oorzakelijke relaties gelegd tussen de ontwikkeling van het aantal inwoners, de ontwikkeling van het aantal voorzieningen en de ontwikkeling van de leefbaarheid, volgens dit schema. Verlies van voorzieningen zoals zich dat in veel dorpen al langere tijd voordoet en krimp van de bevolking geven dan aanleiding tot een somber perspectief, tot het beeld van een spiraal omlaag. Men ziet de ontwikkelingen als een vicieuze cirkel die slechts kunnen leiden tot een afnemende leefbaarheid. Uit onderzoek blijkt echter dat de hier beschreven relaties op het niveau van het dorp steeds minder realiteitswaarde hebben en dat het verlies van voorzieningen en een daling van het inwonertal zich betrekkelijk los van elkaar en de ontwikkeling van de leefbaarheid voordoen. Ontwikkeling Leefbaarheid Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Leefbaarheid in het woondorp: de spiraal omhoog Regiovorming Ontwikkeling gemeenschaps-initiatieven (voorzieningen) Ontwikkeling woonfunctie binnen de streek Er is ook een andere visie op de ontwikkeling van de sociale infrastructuur van dorpen mogelijk en wel vanuit het perspectief van het woondorp. Daarbij wordt de ontwikkeling van de woonfunctie van dorpen binnen een regionaal kader als de basis gezien voor de ontwikkelingen in het dorp. De ontwikkeling van de woonfunctie vormt dan de basis voor de ontwikkeling van de leefbaarheid ter plaatse, terwijl deze ontwikkeling weer de voedingsbodem vormt voor de ontwikkeling van diverse gemeenschapsinitiatieven, initiatieven die een bijdrage leveren aan de sociale infrastructuur van het dorp. Daarbij moet u denken aan zaken als een plaatselijke bibliotheek georganiseerd door vrijwilligers, een dorpskrant, gezamenlijk autovervoer van kinderen van en naar school, een internetsite over het dorp, etc. Deze initiatieven dragen op hun beurt weer bij aan de verdere ontwikkeling van de woonfunctie van het dorp. De overgang van het referentiekader van het autonome dorp naar het referentiekader van het woondorp betekent vooral dat de sociale infrastructuur van dorpen van positie verandert. Was de ontwikkeling van de sociale infrastructuur, de voorzieningen, in het autonome dorp nog een voorwaarde voor de ontwikkeling van de leefbaarheid; in het woondorp is de ontwikkeling van de sociale infrastructuur door gemeenschapsinitiatieven, een resultaat van de ontwikkeling van de leefbaarheid. En die omkering is niet zonder betekenis. In elk geval hebben dorpen aldus een beter perspectief. De aantrekkelijke woonsituatie in dorpen is namelijk een gunstige startpositie voor een spiraal omhoog. Ontwikkeling Leefbaarheid Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Gemeenschapsinitiatieven (sociale vitaliteit) Leveren voorzieningen op die als resultaat van de leefbaarheid zijn te beschouwen Voorziening gecreëerd door de dorpssamenleving: Vitaliteit van bewoners Voorwaarden : Woonfunctie: ruimtelijke kwaliteit woningen en woonomgeving Ontmoetingsfunctie Sociaal kapitaal: bewoners met grote netwerken Hoe belangrijk initiatieven uit de samenleving kunnen zijn voor het ontstaan van voorzieningen blijkt uit de ontwikkelingen in het dorp Loil, een kerkdorp onder Didam in de Gelderse Liemers met bijna 1500 inwoners. De bibliotheek is het resultaat van een initiatief vanuit de dorpsgemeenschap zelf. Bij het sluiten van de oude parochiebibliotheek in 1994, namen de dorpsbewoners het initiatief tot deze dorpsbibliotheek die in 1995 feestelijk werd geopend en dankzij vrijwilligers vier dagen per week is geopend. Het dorp kreeg er in het kader van de landelijke leefbaarheidswedstrijd ‘Kern met Pit’ een prijs voor. Maar gemeenschapsinitiatieven vragen om voorwaardenscheppend beleid. De eerste voorwaarde vloeit geheel voort uit het idee van het woondorp: een succesvol woondorp vraagt om een woonfunctie met hoge kwaliteit: met passende en aantrekkelijke woningen in een attractieve, duurzame en veilige woonomgeving met identeit. Dat is de basis. Een tweede voorwaarde die typisch dorps is, is ruimte, ruimte om gemeenschapsinitiatieven te nemen. Dorpsbewoners moeten elkaar in het dorp, zowel binnen als ergens buiten, kunnen ontmoeten om initiatieven te nemen. Dat soort ruimtes moeten zgn. third places zijn: plaatsen die publiek zijn en open. Tenslotte geeft onderzoek, zoals de laatste studie van het SCP aan dat sociaal kapitaal nodig is: er zijn bewoners nodig met vooral grote netwerken, die in staat zijn niet alleen lokale sociale netwerken te ontwikkelen, maar ook relaties te leggen met anderen buiten het dorp. Het gaat dus vooral om de bewoners die een dorp tot een topdorp kunnen maken. Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Woonfunctie: kwaliteit woning en woonomgeving Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Ontmoetingsfunctie: de rol van het dorpshuis / MFC Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Sociaal kapitaal: de bewoners Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Vitaliteit van dorpen Maar niet elk dorp is even succesvol in de overgang van autonoom dorp naar woondorp. Woondorpen waar bewoners voor kiezen zijn in het algemeen succesvoller dan dorpen waar bewoners terechtkomen. Naar mijn mening kunnen globaal drie typen dorpen worden onderscheiden. In Noord-Holland zijn nog steeds een aantal dorpen te onderscheiden die relatief autonoom zijn. In die dorpen gaat de autonome gerichtheid (het ‘van het dorp’ zijn en het ‘op het dorp’ wonen) samen met een vanzelfsprekende lokale betrokkenheid. Op zich zou zo’n dorp een topdorp kunnen zijn. Maar voor dorpen biedt dat model naar mijn mening geen reëel en toekomstgericht perspectief. Dorpen ontwikkelen zich namelijk nog steeds in de richting van woondorpen, hetgeen betekent dat de gerichtheid op het dorp in het algemeen afneemt. Maar in succesvolle woondorpen, de nieuwe topdorpen, ontwikkelen zich nieuwe vormen van lokale betrokkenheid die niet gebaseerd zijn op een gerichtheid op het dorp. Daarom is het belangrijk inzicht te hebben in de achtergronden van het ontstaan van deze nieuwe vormen van lokale betrokkenheid. Bovendien moet men zich realiseren dat er ook minder succesvolle woondorpen zijn waar afname van gerichtheid op het dorp samengaat met verlies van lokale betrokkenheid. Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen
Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen Frans Thissen