Lots of, a lot of, much, many little, few

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammar Chapter 4 – G3 Aangeplakte vragen = Question tags.
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD)
Grammar Chapter 1-G3 Vragen.
Grammar Chapter 4 – G4 Meervoud.
G 2 The Present Perfect = De Voltooide Tijd (vtt)
Grammar Chapter 2-G1 ‘s en of.
Moeten: must, have (got) to, should, should have
Grammar Chapter 5 Grammar 1 …self / …selves en each other.
Grammar Chapter 6 G 1 De Passive.
All Right 1thv Unit 6 Grammar 2.1 en 2.2.
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
Question Tags unit 6 gr 2.1.
Unit 2 grammar 4.1 wederkerende voornaamwoorden
Everything you need to know for your test in the test week!
Interrogative sentences
Hulpwerkwoorden can must may etc.
Some / any.
Grammar Chapter 3 – G1 If en When.
Grammar Chapter 6 G 4 Any, every, no + samenstellingen.
Grammar Chapter 6 G 3 Some en Any. Some en Any In klas 1 heb je al iets over some en any geleerd, nl dat beide woorden te maken hebben met een onbepaalde.
Grammar Chapter 1 Grammar Chapter 1 Who en What met een voorzetsel.
Grammar Chapter 4 – G2 If + past simple. Je wist al dat je voor het woordje als in het Engels if kunt gebuiken. We gaan hier even mee verder. Het kan.
Woordvolgorde met woorden van tijd
Grammar Chapter 2 – G3 The. Het gebruik van the in combinatie met gebouwen. Het gaat hier om de volgende gebouwen: Het gaat hier om de volgende gebouwen:
Grammar Chapter 3 – G3 One en Ones.
Grammar Chapter 3 – G2 Meervoud. Meervoud Je weet al hoe je woorden in het Engels in het meervoud zet, nl: Je weet al hoe je woorden in het Engels in.
In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen.
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
+.
Much……. or Many? Je gebruikt “Much” voor dingen die je niet kunt tellen. Je gebruikt “Many” voor dingen die je wel kunt tellen. Deze dingen (bijv. voorwerpen)
Question-tags toch? is het niet? nietwaar? hè? is het wel?
Three steps to success Foutloos zinnen vertalen in drie stappen
A LL R IGHT 1 THV U NIT 5 GRAMMAR 4.1 EN 4.2. M AAK DE VOLGENDE ZINNEN VRAGEND ! I am your best friend. She is at home. We are late. I can help you.
All Right! 1 thv Unit 4 grammar 2.1 and 2.2.
4.1 present simple de present simple = de gewone tegenwoordige tijd: Ik loop = I walk Jij slaapt = you sleep etc! Je gebruikt deze tijd om aan te geven.
Samenvatting Havo 5.
Jeans Hij draagt een nieuwe spijkerbroek! Ik vind hem leuk! He’s wearing a new jeans! I like it! He’s wearing new jeans. I like them!
Question tags.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
The Future Hoe spreek je over toekomstige activiteiten in het Engels?
All Right 1thv Unit 3 Grammar 4.2 Question tags (aangeplakte vragen)
Kennen en kunnen Wat je moet kennen en kunnen voor de SO Woordenschat H1 t/m H4 1. Woordraadstrategieën: -zoek een synoniem; -zoek een omschrijving of.
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen aangeplakte vragen? 2. Aangeplakte vragen na am, is, are, can, could, will, have 3. Aangeplakte vragen na andere.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen some en any? 2. Wanneer gebruik je some? 3. Wanneer gebruik je any? 4. Woorden met some en any erin 5. Samenvatting.
Present perfect (voltooid tegenwoordige tijd). De present perfect simple bestaat uit een vorm van have + voltooid deelwoord. He has refused I have just.
Present perfect Voltooid tegenwoordige tijd. Bevestigende zinnen De present perfect bestaat uit have / has + voltooid deelwoord. I, you, we, they have.
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
De Onvoltooid Verleden Tijd
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Demonstrative pronouns Aanwijzende voornaamwoorden
Present simple Grammar.
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Lesson six.
Today: Chapter 2 Discuss SO 2 What to study for your test?
Hoe schrijf je een recensie?
Much / many / a lot of (a) few / (a) little
Present Perfect allesvoorengels.nl.
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
New Interface Grammar: Unit 1.
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
GRAMMAR: SOME/ANY + MYSELF/YOURSELF/HIMSELF….
Past Simple Wat is de Past Simple? Wanneer gebruik je de Past Simple?
THEME 12 TOPIC 1 Repetitie Theme 12.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
volgende bladzijde terug
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Transcript van de presentatie:

Lots of, a lot of, much, many little, few Grammar Chapter 2-G2 Lots of, a lot of, much, many little, few

Veel = lots of, a lot of in bevestigende zinnen Als je het woordje veel in het Engels wilt vertalen en het is een bevestigende (=gewone) zin eindigend met een punt, kun je gebruik maken van: Lots of A lot of Deze woorden zijn gelijkwaardig, dus het maakt niet uit welke je gebruikt. Dus: I have lots of friends / I have a lot of friends. They earn lots of money / They earn a lot of money.

Veel = much, many in vragende zinnen Als je het woordje veel in het Engels wilt vertalen en het is een vraag zin (dus eindigend met een vraagteken), kun je gebruik maken van: many much Je moet wel weten wanneer je welke gebruikt. Onthoud: Many gebruik je bij zelfst.nw in het meervoud. (many friends, many people, many boxes) Much gebruik je bij zelfst.nw in het enkelvoud. (much milk, much time, much work) Let wel: much milk – many glasses of milk.

Veel = a lot of, much, many in ontkennende zinnen Als je het woordje veel wilt vertalen in een ontkennende zin (=zin met not, n’t), kun je kiezen uit a lot of, much, many. Dus: I haven’t got a lot of pets. I haven’t got many pets. She didn’t drink a lot of lemonade. She didn’t drink much lemonade. I haven’t got a lot of energy. I haven’t got much energy. Let wel: Blijf het verschil in gebruik tussen much en many onthouden!

Weinig = little, few Als je het woordje weinig in het Engels wilt vertalen, kun je kiezen uit little en few. Je hoeft hierbij niet te kijken of de zin bevestigend, vragend of ontkennend is. Dezelfde regel van much en many kun je hier toepassen, dus: Little gebruik je bij zelfst.nw in het enkelvoud. Few gebruik je bij zelfst.nw in het meervoud. She has got few friends. I have little self-confidence. There is little beer left. There are few cans of beer left. Let op het verschil: few = weinig, maar a few = een paar

Opdrachten Zoek een Engelse tekst/teksten waarin je G2 terug vindt. Onderstreep/markeer van alle onderdeeltjes minstens twee voorbeelden; dus 2 met a lot of, 2 met lots of, 2 met much, etc. Bewaar deze Engelse tekst/teksten in je portfolio. Maak opdracht 2 op blz 45 in je WB.