Wie is de baas over mijn zakgeld? Bewerkt door Pierre, Jordi, Laurent en Dieter Les 2
Floor was zondag jarig. Zeven jaar werd ze ! Nu krijgt ze elke week een euro zakgeld. Vanmorgen kreeg ze van moeder een euro. 1
Gijs, haar vriend, is ook zeven. Hij krijgt maar een halve euro per week. Dat vind Gijs te weinig. Daarom verkoopt hij van alles. Dingen die hij vindt of krijgt. 2
Een jongen uit groep vijf koopt een bel. Een bel voor zijn fiets. 3
Jos kocht een bot zakmes van hem. 4 Zijn buurmeisje Loes koopt een handtas. Een tas met een gat erin voor drie euro.
5 Nu heeft Gijs een mooie waaier te koop. Een Japanse waaier. “Kijk eens Floor, een mooie waaier. Wil je hem kopen? Hij kost maar één euro!” Die waaier lijkt haar wel wat.
6 Ze waaiert er een paar keer mee. “Heerlijk, die koele lucht zo langs je neus.” Ze koopt de Japanse waaier.
7 Na school gaat ze vlug naar huis. Vol trots toont ze hem aan moeder. “Kijk eens mam, wat ik heb gekocht! Voor één euro, een echte Japanse waaier! Goedkoop hè, en vind je hem niet prachtig?
8 Moet je eens voelen hoe lekker koel. “Ja, het is wel lekker koel,” zegt moeder. “Maar mooi vind ik hem niet. En zo’n prulding voor een euro? Dat lijkt me veel te duur.”
9 Floor is het daar niet mee eens. “Ik vind het een mooie Japanse waaier. Ik heb er een euro voor over. Het is mijn zakgeld. Ik mag daarvoor kopen wat ik wil!”
EINDE