In deze presentatie ga je kijken hoe het DNA wordt Deel I Replicatie In deze presentatie ga je kijken hoe het DNA wordt verdubbeld in een cel. Alvorens we beginnen, herhalen we een stukje van de celdeling van presentatie 1. Dit doen we om de hoofdrol- spelers in het proces van replicatie aan je voor te stellen. © augustus 2002 J.Dirkse, leerstoelgroep Didactiek van de Biologie, Universiteit Utrecht
Over dit proces gaan we het nu uitgebreid hebben Dit gebeurt er vlak vòòr de celdeling: G2-fase Eiwitten worden gemaakt om de celdeling goed te laten verlopen. (toets 4x ‘enter’) G1-fase Eiwitten worden gemaakt die het DNA kunnen verdubbelen. (toets 2x ‘enter’) S-fase DNA wordt verdubbeld Er komt een chromosoom bij. (toets 1x ‘enter’) Over dit proces gaan we het nu uitgebreid hebben
Je ziet dat in de S-fase het chromosoom verdubbeld wordt. Je weet dat het chromosoom uit DNA bestaat, maar wat is DNA eigenlijk? ?
DNA is een afkorting voor een moeilijke naam: Deoxyribose Nucleic Acid, op deze naam komen we later terug. Het kleinste deeltje van DNA ziet er zo uit (toets 2x ‘enter’) : Zoals je ziet, bestaat dat deeltje uit 3 verschillende stukjes: Dit deeltje noemen we een nucleotide. twee lijmstukjes en een base
Er zijn meer verschillende basen. De lijmstukjes Dit paarse lijmstukje kan aan twee grijze stukjes plakken. Dit grijze stukje plakt aan èn twee paarse stukjes èn een base. Zo kun je dus een rij nucleotiden maken. Er zijn meer verschillende basen.
Zo vormen de basen paren, daarom noemen we dit passen ‘basenparen’. Het DNA kent 4 verschillende basen: Twee grotere basen en twee kleinere basen. Zoals je ziet, past de blauwe base precies in de gele base en de groene base in de rode. Zo vormen de basen paren, daarom noemen we dit passen ‘basenparen’.
Zo kun je twee strengen maken: Dit is de bovenste streng (toets ‘enter’) Dit is de onderste streng (toets ‘enter’)
We gaan het chromosoom nog eens bekijken: Laten we dit gedeelte eens uitvergroten. (toets’ enter’)
worden er nu maar 36, in 18 paren, getoond. Het chromosoom bestaat dus uit twee lange strengen van nucleotiden. Eigenlijk heeft een gemiddeld menselijk chromosoom wel 300 miljoen nucleotiden, maar voor het overzicht worden er nu maar 36, in 18 paren, getoond.
Genoeg over DNA. Laten we eens kijken wat voor eiwitten er gemaakt worden tijdens de G1-fase (de periode vóór de replicatie). Vooral deze zijn belangrijk. (toets 2x ‘enter’)
In de G1-fase worden wel meer eiwitten gemaakt voor de Dit eiwit heet helicase. Hij haalt de twee DNA-strengen los. Dit eiwit heet DNA-polymerase. Hij zorgt ervoor dat het DNA verdubbeld kan worden. In de G1-fase worden wel meer eiwitten gemaakt voor de replicatie, maar dit zijn de belangrijkste.
Als laatste moeten we het hebben over losse nucleotiden. Er zijn vier verschillende nucleotiden: Zoals je ziet hebben ze 3 paarse lijmstukjes Nu gaan we beginnen met het DNA te verdubbelen.
Het eiwit helicase gaat naar een uiteinde van het chromosoom. (toets ‘enter’)
Helicase haalt de twee strengen uit elkaar. De basen zijn hier voor de overzichtelijkheid niet getoond, maar ze zijn er natuurlijk wel. Hierdoor ontstaat de replicatie-vork. Dit is een tand (toets ‘enter’) en dit het handvat (toets ‘enter’) van de vork
We gaan eerst kijken wat er met de onderste streng gebeurt. DNA-polymerase komt erbij. (toets ‘enter’)
De eerste losse nucleotide wordt aan de onderste streng gepast.
Bij het vastzetten van de nucleotide aan de onderste streng, verliest de nucleotide twee paarse deeltjes.
Tweede losse nucleotide wordt aan de onderste streng gepast.
Om de twee nucleotiden aan elkaar te maken, maakt DNA-polymerase 2 paarse deeltjes los van de tweede nucleotide.
Derde losse nucleotide wordt aan de onderste streng gepast.
Om de twee nucleotiden aan elkaar te maken, maakt DNA-polymerase 2 paarse deeltjes los van de derde nucleotide.
Vierde losse nucleotide wordt aan de onderste streng gepast.
Om de twee nucleotiden aan elkaar te maken, maakt DNA-polymerase 2 paarse deeltjes los van de vierde nucleotide.
Vijfde losse nucleotide wordt aan de onderste streng gepast.
Om de twee nucleotiden aan elkaar te maken, maakt DNA-polymerase 2 paarse deeltjes los van de vijfde nucleotide. Laten we nu eens kijken wat er met de bovenste streng gebeurt
Een tweede DNA-polymerase komt erbij. (toets ‘enter’) In de eerste presentatie vertelden we dat één soort eiwit gemaakt wordt van één gen, maar dat betekent niet dat er maar één exemplaar van dat eiwit gemaakt wordt!
Zesde losse nucleotide wordt aan de bovenste streng gepast.
Bij het vastzetten van de nucleotide aan de bovenste streng, verliest de nucleotide twee paarse deeltjes.
Zevende losse nucleotide wordt aan de bovenste streng gepast.
Om de twee nucleotiden aan elkaar te maken, maakt DNA-polymerase 2 paarse deeltjes los van de zevende nucleotide.
Achtste losse nucleotide wordt aan de bovenste streng gepast.
Om de twee nucleotiden aan elkaar te maken, maakt DNA-polymerase 2 paarse deeltjes los van de achtste nucleotide.
Negende losse nucleotide wordt aan de bovenste streng gepast.
Om de twee nucleotiden aan elkaar te maken, maakt DNA-polymerase 2 paarse deeltjes los van de negende nucleotide.
De tiende nucleotide komt eraan.
Nu kun je zien dat de DNA-polymerase maar in één richting DNA kan verdubbelen. De DNA-polymerase kan de nucleotide enkel aan de linkerkant vastmaken. Maar waarom?
DNA-polymerase kan enkel dit paarse deeltje (toets ‘enter’, wordt geel) vastmaken aan dit grijze deeltje (toets ‘enter’, wordt zwart). Het losse paarse deeltje wordt vastgezet aan het vastgezette grijze deeltje. Andersom gaat niet. Daarom kan deze DNA-polymerase niet bij het uiteinde van de bovenste streng beginnen, zoals zijn collega wèl kan bij de onderste streng.
Om de twee nucleotiden aan elkaar te maken, maakt DNA-polymerase 2 paarse deeltjes los van de tiende nucleotide.
Helicase haalt de twee strengen verder uit elkaar. De basen zijn hier voor de overzichtelijkheid niet getoond, maar ze zijn er natuurlijk wel.
We gaan een beetje sneller dan net. Er komt een elfde nucleotide aan. We gaan eerst weer verder met de onderste streng. Bedenk dat de onderste en bovenste streng eigenlijk gelijktijdig worden verdubbeld. We gaan een beetje sneller dan net. Er komt een elfde nucleotide aan.
Terwijl DNA-polymerase nucleotide elf vastzet, waarbij hij twee paarse deeltjes losmaakt, komt nucleotide nummer twaalf aan.
Terwijl DNA-polymerase nucleotide twaalf vastzet, waarbij hij twee paarse deeltjes losmaakt, komt nucleotide nummer dertien aan.
Terwijl DNA-polymerase nucleotide dertien vastzet, waarbij hij twee paarse deeltjes losmaakt, komt nucleotide nummer veertien aan.
Terwijl DNA-polymerase nucleotide veertien vastzet, waarbij hij twee paarse deeltjes losmaakt, komt nucleotide nummer vijftien aan.
Terwijl DNA-polymerase nucleotide vijftien vastzet, waarbij hij twee paarse deeltjes losmaakt, komt nucleotide nummer zestien aan.
Terwijl DNA-polymerase nucleotide zestien vastzet, waarbij hij twee paarse deeltjes losmaakt, komt nucleotide nummer zeventien aan.
Nu gaan we verder met de bovenste streng. DNA-polymerase zet nucleotide zevenien vast, waarbij hij twee paarse deeltjes losmaakt. Nu gaan we verder met de bovenste streng.
De tweede polymerase schuift op.
Klik om door te gaan.
Klik om door te gaan.
Klik om door te gaan.
Klik om door te gaan.
Klik om door te gaan.
Klik om door te gaan.
Klik om door te gaan.
Dat is de laatste nucleotide. (toets 2x ‘enter’) Zoals je ziet, is de nieuwe streng niet aaneengesloten.
Helicase haalt de twee oorspronkelijke strengen volledig uit elkaar. Misschien vraag je je af waarom helicase niet meteen de strengen helemaal uit elkaar haalt. Maar als hij dat zou doen, zouden de strengen met zichzelf in de knoop raken.
DNA-polymerase verplaatst zich, helicase verdwijnt. (toets ‘enter’)
We laten de twee polymerases tegelijk werken: Voor het overzicht laten we de afgesplitste paarse deeltjes niet zien, maar ze zijn er natuurlijk wel.
Klik om door te gaan.
Klik om door te gaan.
Klik om door te gaan.
Klik om door te gaan.
Klik om door te gaan.
Je ziet dat het bovenste chromosoom twee gaten heeft Je ziet dat het bovenste chromosoom twee gaten heeft. (toets 2x ‘enter’) Daarom moet er nog een derde eiwit aan te pas komen. Een eiwit die deze gaten kan plakken, een ligase. (toets ‘enter)
Nu is de replicatie klaar, beide chromosomen zien er hetzelfde uit.
We geven nu het chromosoom weer met een streep.
Dit gebeurt er dus vlak vòòr de celdeling: G2-fase Eiwitten worden gemaakt om de celdeling goed te laten verlopen. (toets 4x ‘enter’) G1-fase Eiwitten worden gemaakt die het DNA kunnen verdubbelen. Eiwitten als DNA-polymerase, helicase en ligase. (toets 2x ‘enter’) S-fase DNA wordt verdubbeld. Er komt een chromosoom bij. Je hebt nu gezien hoe dit gaat. (toets 1x ‘enter’)