Voorzetsels Voorzetsels staan meestal vóór een zelfstandig naamwoord

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
Oefentoets Duits Voorzetsels Leerjaar 2 START Door M. Wittwer.
naamwoordelijk gezegde
OP EEN PAAL ZITTEN ZES VOGELS, HOEVEEL VOGELS BLIJVEN ER OVER?
Klik voor de volgende dia
Taaloefeningen.
Veiligheidsmaatregelen tijdens de inzet
Taalbeschouwing 2 Taalleesboek 1 53 t/m 55. een enkelvoudig zelfstandig naamwoord (als onderwerp van een zin) krijgt een enkelvoudig gezegde 1=1 een meervoudig.
Voorzetsels.
Goed lezen en nadenken! Hierbij een raadsel, eigenlijk alleen bedoeld voor hoogbegaafden. Desondanks stuur ik 'm ook maar naar jou: Je rijdt in een auto,
Goed lezen en nadenken! Hierbij een raadsel, eigenlijk alleen bedoeld voor hoogbegaafden. Desondanks stuur ik 'm ook maar naar jou: Je rijdt in een auto,
Yes mama mijn eerste dag naar school. Ja je mag naar juf Mieke
Stappenplan ontleden Enkelvoudige zinnen.
Bezittelijk voornaamwoord
Hans en grietje Hans; ik moet ff zeiken
Nederlands – Taalverzorging en begrippen Woord- en zinsbouw
Grammatica Nederlands
Nederlands Woordsoorten.
Taaloefeningen.
Digibordles: waar is zwarte piet?
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Ongeveer acht jaar geleden vloog een wilde Geelkuifkaketoe tegen een auto aan, en brak een vleugel. De automobilist nam de kaketoe mee naar de veearts.
Taaloefeningen.
Woordenschat groep 5 Thema 3 Les 6
Heel werkwoord en bijwoord
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
AUDI RS6.
Woordenschat groep 5 Thema 3 Les 2
2. Grammatica en spelling
EEN LES VAN DE GANZEN Auteur Hotze ♫ Zet het geluid aan!
RekenRijk 3.8.
Taaloefeningen.
Elektriciteit Serie schakeling Ing W.T.N.G. Tomassen
EEN LES VAN DE GANZEN.
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
GRAMMATICA Groepjes woorden uit een zin die bij elkaar horen:
Paragraaf 7: losstaand zinsgedeelte
Woordsoorten Maud Hutten.
‘s Nachts na tweeën 1 's Nacht zo om een uur of twee, dan gaat in ons stamcafé De deur op slot, je weet niet wat je ziet Het licht gaat uit, de kaarsen.
Taaloefeningen.
Hoe gebruik je een woordenboek?
Woordsoorten benoemen
Woordsoorten benoemen
 Bepaald?  Bepaald:De het  Bepaald: de het  Onbepaald?
Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord
Werkwoordsvormen, voorzetsels en voegwoorden
Welke bij vliegt onder de bijenkorf?
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Hoofdstuk 5 Grammatica woordsoorten Voorzetsels. Wat is een voorzetsel? Voorbeelden: achter, binnen, boven, in, langs, naast, onder. Een voorzetsel kun.
GRAMMATICA BLOK 1 T/M 4 Uitleg en voorbeelden Woordsoorten Basis leerjaar 4.
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Woordenschat H4 In deze powerpoint: Opfrissen: Wat is een voorzetsel?
Hoofdstuk 4 Grammatica woordsoorten
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Bijwoordelijke bepaling
Verschil: redekundig en taalkundig ontleden
Mol en beer.
Lijdendvoorwerpszin, onderwerpszin en bijwoordelijke bijzin
Naamvallen met het bepaald lidwoord
Goed lezen en nadenken! Hierbij een raadsel, eigenlijk alleen bedoeld voor hoogbegaafden. Desondanks stuur ik 'm ook maar naar jou: Je rijdt in een auto,
Naamvallen en het onbepaald lidwoord
Hoofdstuk 5 Grammatica woordsoorten
Oriënteren digibordpeuters.
Oriënteren digibordpeuters.
Woordbenoemen Zelfstandig naamwoord, eigennaam, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, telwoord.
WOORDSOORTEN HAVO-2.
Transcript van de presentatie:

Voorzetsels Voorzetsels staan meestal vóór een zelfstandig naamwoord Voorzetsels kun je vaak plaatsen op de “puntjes” in het volgende zinnetje: Het vogeltje zit/vliegt ……. (de kooi)

Voorzetsels Voorbeelden van voorzetsels zijn: In, naast op, van en voor. Daarnaast heb je ook nog: aan, bij, boven, door, langs, met, na, naar, naast, sedert, sinds, te, tegen, tot, uit. Tot slot ook nog: niettegenstaande, wegens en ondanks

Voorzetsels Denk aan de kooi!!! De vogel vliegt voor het deurtje De vogel zit naast de kooi De vogel vliegt van het stokje naar het bakje De vogel zit op de tak De vogel zit in de kooi

Voorzetsels Belangrijk! Als de voorzetsels uit, over, op enz. achter een zelfstandig naamwoord staan zijn het bijwoorden! Hij loopt uit de disco. Uit=voorzetsel Hij loopt de disco uit. Uit=bijwoord