ROMA AETERNA.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het oude Rome.
Advertisements

De Romeinse koningen.
De Romeinse koningen.
Het rijk en de stad Grieken en Romeinen Vroegmoderne tijd Moderne tijd
De ondergang van het West-Romeinse rijk
Kenmerk 6: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 2: De Romeinse klassenmaatschappij.
Gaius Julius Caesar v. C. MODELLOOPBAAN.
Overzicht Oude Geschiedenis Blok II Hellenisme en Rome
De Romeinen Hoofdstuk 4.
Rome: van dorp tot imperium
31 Rome bouwde een imperium uit (500 v.C. – 50 v.C.)
Romeinen in Noord-West Europa
Uit: Trouw 16 september 2009.
2.3 Hispania Romana Kenmerk:
Kenmerk 4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en de ontwikkeling van het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat Les 1: Graecia;
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 6: De Romeinen en hun bestuur.
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 1: De Romeinen en hun imperium.
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 2: De Romeinen en hun bestuur.
Kenmerk 6: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 4: Octavianus a.k.a. Augustus.
Kenmerk 5 (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 14: Van Republiek naar Keizerrijk.
Week 5 Introductie Oudheid
Romeinen en Germanen.
De Romeinse geschiedenis
Hoofdstuk 2.
Rome!.
Het bestuur van de republiek
Het ontstaan en bestuur van het keizerrijk
Oudheid ( ca. 800 v.C. tot ca. 500 n.C. )
De Romeinen en hun staatsvorm
De Romeinen § 2.
Kenmerk 5 De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 12: Het Bestuur.
Hoofdstuk V: Rome Les 3: Het Bestuur
Kenmerk 6: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 4: Phoeniciërs.
De Romeinse Republiek.
Hoofdstuk 3 De Romeinen.
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 7: De Romeinen, Romanisering.
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis
Hoofdstuk 3.
DE KLASSIEKE OUDHEID De groei van het romeinse imperium, waardoor de grieks- romeinse cultuur zich door europa verspreidde.
De Romeinen, Van stad tot wereldrijk
Deel 3: Politiek in de Griekse stadstaten
Historisch overzicht bij Cicero (H2)
500 v. Chr. Rome komt in handen van de Senaat. Begin expansie: -264 v
Hoofdstuk V: Rome Les 3 - par 2 – Romeinse samenleving
Hoofdstuk V: Rome Les 4: Veroveringen en Caesar
Hoofdstuk V: Rome Les 2 - par 1B Het bestuur
Imperialisme en romaniseren
Hoofdstuk V: Rome Les 5: Keizer Augustus
Imperium Romanum.
DE ROMEINEN.
Hoofdstuk V: Rome Les 1: Van dorp tot imperium
Mare nostrum ’onze zee’
Les 13 Wat gaan we doen? 1.S.O. 2.Terugkoppeling vormentaal. 3.Uitleg. 4.Opdrachten. 5.Afsluiting.
POLITIEK BIJ DE GRIEKEN EN ROMEINEN
H2.2 Het Romeinse Rijk Grieken en Romeinen.
Griekse geschiedenis.
Tijd van Grieken en Romeinen 4.2 De Romeinse samenleving.
De cultuur van het rijk 4.3 De tijd van de Grieken en de Romeinen.
Koning: 3 functies Legerbevelhebber Opperpriester Opperrechter 6.
Tijdbalk 50 v. Chr n. Chr. prehistorie Romeinse tijd Middeleeuwen.
Hoofdstuk 4 De Romeinen.
Carthago: de grote rivaal van het Romeinse Rijk
Hoofdstuk 4 De Romeinen.
Hoofdstuk 3 De Grieken.
4.1 van stad tot wereldrijk
Kenmerk 5: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 11: De Romeinse klassenmaatschappij.
Kenmerk 5: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 13: Octavianus a.k.a. Augustus.
Kenmerk 5 De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 12: Het Bestuur.
Imperium Romanum § 2.3: Kenmerkend aspect 3.
Romulus sticht Rome in 754 v. Chr.
Transcript van de presentatie:

ROMA AETERNA

Periodisering Koningstijd 753-509 Republiek 509-27 Keizertijd 27-476 Vroegeperiode, Koningstijd, Republiek 1000-27 Keizertijd 27-284 Late Oudheid 284-565

Italië en de Tiber

Rome

Imperiaal Rome

Ontwikkeling stad Rome 753 vChr legendarische stichting van Rome; Romulus en Remus Ong 600 v.Chr.  Rome een stad; een forum/marktplein, een continue bebouwing en stenen tempels. (Synoikisme) Voorheen meer een conglomeraat van dorpen op de Palatijn en andere heuvels aan de Tiber gelegen. De gunstige ligging belangrijk: - Kruispunt van belangrijke wegen tussen Griekse steden in Campanië (Napels) en Etrurië (ten noorden van Latium) - Belangrijke vaarroute landinwaarts; Tiber en aan kust. - Aan de Via Salaria De bevolking : mengeling van Latijnen, Etrusken en Sabijnen. Door het toenemen van voornamelijk de Etruskische invloed – en mogelijk ook Griekse (via Etrurië) – groeide Rome en werd het één van de grootste steden in Italië.

Etrusken De Etrusken  belangrijk voor ontwikkeling van Rome. Etrusken leefden in stadstaten, in een los federatief verband. De steden waren de culturele en bestuurlijke centra. Duidelijk stedelijke cultuur. Hun welvaart gegroeid mn door hoge kwaliteit van ambachtelijke producten; metaalbewerking en de ceramiek. Etruksen uit Italië zelf, of Klein-Azië. Vermoedelijk vormden zij een bovenlaag, die een autochtone Italische bevolking overheerste. Etrusken uit Klein-Azië; - Hielden er praktijken op na die ook in Mesopotamië en Klein-Azië voorkwamen, (Bijv: auspicia) - Etruskisch als taal doet denken aan talen uit Klein-Azië. In ieder geval niet Indo-Europees, wat vrijwel alle andere talen in Italië wel waren.

Indo-Europees

Cursus Honorum Quaestor: Toezicht op de schatkist en overige financiele aangelegenheden Aedile: Onderhoud publieke gebouwen en organisatie van festivals Volkstribuun: Veto-recht, voorzitterschap van het concilium plebis. Praetor: Rechtspraak, vice-consuls Consul: Hoogste magistraat; bevelvoering legers, handhaving openbare orde, algemeen bestuur

Volksvergaderingen Comitia curiata  voorgezeten door de koning/consul/praetor/pontifex maximus. 30 curiae (bundeling gentes, familia) Servius Tullius (578-535), verdeelt de burgers in vijf vermogensklassen/ Censusklassen.Basis voor leger & nieuwe volksvergadering : Comitia centuriata . 1& 2 samen meerderheid aan stemmen! 1) Aristocraten; 2) Rijkste burgers, patriciërs en plebejers (Equites); 3) Gezeten boerenstand, als zwaargewapende infanterie; 4) Kleine boeren/ambachtslieden, als lichtgewapenden; 5) Bezitloze burgers, proletarii, buiten het leger.

Staatsinrichting Consul 1 (imperium) Consul 2 (imperium) Pontifex Maximus Rex Sacrorum veto Ondersteunen Advies 2 Quaestores Senaat Kiest Kiest Kiest Kiest Kiest Kiest Comitia Centuriata

Volksvergaderingen Comitia centuriata  voorgezeten door Koning/Consul  kiest: consules/praetores/censores. De comitia centuriata verdrong geleidelijk aan de comitia curiata, hoewel deze laatste nog wel bleef bestaan. In 494 v.Chr. werd een nieuwe volksvergadering erkend, naast de Comitia Centuriata: Concilium Plebis  geleid door tribuni plebis (gekozen voor één jaar) en aediles als soort anti-magistraten van consuls. De tribuni plebis in 494 vChr erkend als officiële magistraten; recht van veto. Alleen plebejers konden deelnemen aan deze vergadering. Patriciërs waren uitgesloten.

Volksvergaderingen Vanaf 287 v.Chr.  Lex Hortensia: het Concilium Plebis als officiële volksvergadering erkend. Besluiten, de zgn. Plebiscita kregen kracht van wet (lex) voor het gehele Romeinse volk zonder fiat van de Senaat achteraf. Vanaf dat jaar konden de patriciërs ook meevergaderen met het Concilium Plebis. Het heette dan comitia tributa. Beiden obv woondistrict/tribus Comitia tributa: onder leiding van een consul. Taak: wetgeving, hof van hoger beroep in de rechtspraak (voor 287 vChr centuriata), verkiezing lagere magistraten, zoals volkstribunen, aedielen en quaestoren. In de derde eeuw v. Chr. verdringt deze vergadering de centuriata. NB. voorzitter is een consul, een praetor of een patricische aedilis.

Staatsinstellingen na 287 (Lex Hortensia) Aanvullen Advies Senaat 2 Consuls (imperium) Vervanging 2 Censoren Praetoren (imperium) 4 Aedielen Quaestoren 10 Volkstribunen Kiezen Kiezen Kiezen Kiezen Kiezen Kiezen Voorzitterschap Comitia tributa Comitia Centuriata Concilium Plebis

Volksvergaderingen Comitia curiata olv koning,consul of praetor. Taak: puur ceremonieel. Comitia centuriata: Opvolger van curiata. Taak:Verkiezen hoge magistraten (consuls, praetoren en censoren) oorlogsverklaring, bekrachtiging van vredesverdragen. NB. voorzitter is een magistraat met imperium, dwz. consul of praetor of een patricische aedilis. Concilium plebis: Informele vergadering van de plebejers voorgezeten door 10 volkstribunen. Aanv opkomen voor belangen van het plebs tegenover de patriciërs. Taak: Verkiezing van de tribuni plebis en de aediles plebis. Na 287 vChr: alle overige zaken. Comitia tributa: voorzitter is consul, een praetor of patricische aedilis. Taak: Idem & hof van hoger beroep in de rechtspraak (voor 287 centuriata), verkiezing lagere magistraten, zoals, aedilen en quaestoren. In de derde eeuw v. Chr. verdringt deze vergadering de centuriata.

Verhouding equites, nobiles en senatoren Let op! Dit schema geldt tot 129 v. Chr. Daarna waren de equites en de senatoren twee aparte standen.

Punische Oorlogen Eerste Punische Oorlog (264-241) Tweede Punische Oorlog (218-201) Derde Punische Oorlog (149-146)

Eerste Punische Oorlog (264-241) Rome en Carthago schieten Messina te hulp Langdurge, intensieve oorlog Rome underdog, zeker op zee Rome besluit een vloot te bouwen en verslaat de Carthagers op zee (!) 241: Romeinse overwinning. Sicilië eerste provincie.

Tweede Punische Oorlog (218-201) Oorzaak: onenigheid over de hegemonie over Saguntum in Iberia (Spanje) Tocht van Hannibal. In 218-216 grote overwinningen op de Romeinen (Slag bij Cannae 216) Rome weet stand te houden "Vincere scis, Hannibal; victoria uti nescis." (Livy 22.51)

Tweede Punische Oorlog (218-201) P. Cornelius Scipio verdrijft Carthagers uit Spanje (210- 205) Daarna steekt hij over naar Noord-Afrika, richting Carthago Carthago roept Hannibal terug Slag bij Zama (202) 201: Carthago capituleert Rome dominant in de Middelandse Zee (Mare Nostrum)

“..ceterum censeo, Carthaginem esse delendam..” Het Romeinse trauma “..ceterum censeo, Carthaginem esse delendam..” Marcus Porcius Cato (236-149 v.Chr.)

Derde Punische Oorlog (149-146) Carthago in conflict met Numidië In strijd met het vredesverdrag met Rome Carthago verwoest

Romeinse expansie

Gevolgen expanssie Korte termijn: Invoer oorlogsbuit en slaven  rijkdom Overheersing van Italië en het Middellandse Zeegebied

Gevolgen expansie Lange termijn: Een geregelde toevoer van graan over zee vanuit Sicilië en Noord Afrika.  Als gevolg daarvan een uitbreiding van de stedelijke bevolking, met name van Rome. Ontstaan en ontwikkeling van villae / latifundiae. Rijken rijker: krijgsbuit, slaven, staatsland (ager publicus) in bezit. Kleine boeren trekken naar de steden, of als daglonersproletariaat op de grote villae. Langdurige krijgsdienst  Verwaarlozing van de grond van kleine boeren.

Gevolgen expansie Kleine boeren migreren naar Po-vlakte, naar Spanje, of Gallië  romanisering (?) van deze rijksdelen. Groei stads- en plattelandsproletariaat, aantal vrije boeren neemt af Sociale structuren worden ingewikkelder: senatoren, ridders, lokale elite, kooplieden, herenboeren, vrije kleine boeren, pachters, proletariërs, slaven, en vrijgelatenen. Grotere sociale mobiliteit. Toename aantal slaven. Rekrutering van semi-professionele legers  succesvolle en lucratieve veldtochten.

Gevolgen expansie. Traditionele visie 1) Ontstaan Latifundia (commercieel agrarisch bedrijf) & slaven economie. 2) Kleine boeren in ‘t nauw in 3de en 2de eeuw vChr.= bev groei neemt af, (ttv oorlog)! Te weinig mili rekruten; kracht van het Romeinse leger in gevaar P.O. II: 218-201: - Rijkdom voor elite - veel boeren gedood - Italisch land verwoest - land ingepikt door elite -ook ager publicus - slaven influx(als buit)

Crisis van de tweede eeuw Lange termijn gevolgen van expansie leidt tot grote problemen Ontwikkeling lastig te traceren; hiaat in bronnen Optreden van de Gracchen (133-122) Homogeniteit binnen de elite ten einde. Senatoren vs equites, populares vs optimates

Bondgenotenoorlog (91-88) Centrale kwestie: Italische Kwestie, acuut na het optreden van de Gracchen Moeten alle inwoners van Italica het volledige Romeinse burgerrecht krijgen? Rome wint in militaire zin, maar wil haar Italische bondgenoten niet vervreemdden Alle Italische inwoners krijgen burgerrecht (en kunnen nu dus ook dienen in het Romeinse leger)

Eerste Triumviraat (60 v.Chr.) Gnaeus Pompeius Magnus Gaius Julius Caesar Marcus Licinius Crassus

Eerste Triumviraat (60 v.Chr.) Gericht tegen de optimaten Met steun van het leger zélf de zaken regelen (dus buiten de senaat om) Karakter: langdurige alliantie Maar de rijzende ster van Caesar stemt Pompeius tot nadenken Burgeroorlog; Caesar wint ‘Dictator voor het leven’ moet hij met de dood bekopen (44 v.Chr.)

De Bello Gallico

Tweede Triumviraat (43 v.Chr.) Gaius Julius Caesar Octavianus Marcus Antonius Marcus Aemilius Lepidus

Tweede Triumviraat (43 v.Chr.) Aanhangers Caesar. Wreken van de dood van Caesar Formele macht: dictatoriale volmachten via de volksvergadering Karakter: tijdelijke alliantie Radicaal: Liquidatie politieke tegenstanders Octavianus vs. Marcus Antonius en Cleopatra

Slag bij Actium (31 v.Chr.) Gaius Julius Caesar Octavianus, aka Augustus (27 v.Chr.)