Inkomen 24 Selectie 135 t/m 145
2 Opdracht 136 Stelsel I A: 10% (100:1000x100) B: 10% Proportioneel
3 Opdracht 136 Stelsel II A: 10% B: 12,5% (250/2000x100) Progressief
4 Opdracht 136 Stelsel III A: 10% B: 7,5% Degressief
5 Opdracht 137 BASISSCHEMA Bruto-inkomen Aftrekpostenmin Belastbaar inkomen
6 Opdracht 139a: begin Bruto-inkomen Aftrekposten0 Belastbaar inkomen30.000
7 Opdracht 139a: linkerkolom Belastbaar schijf over schijf over0
8 Opdracht 139a: bedragen berekenen Belastbaar schijf x 0,3415=5.821 over schijf x 0,4145=5.369 over / totaal heff.kort: =5.653 te betalen5.537
9 Opdracht 139b: begin Bruto-inkomen Aftrekpost: studie1.000 Hyp: x6%= Belastbaar inkomen
10 Opdracht 139b: linkerkolom Belastbaar schijf over schijf over schijf over schijf over0
11 Opdracht 139b: bedragen berek. Belastbr schijf x 0,3415=5.821 over schijf x 0,4145 =5.630 over schijf x 0,42 =9.070 over schijf x 0,52 = over
12 Opdracht 139b: afronding over heffingskortingen Te betalen58.135
13 Opdracht 141a Marginaal tarief Hoogste percentage belasting dat je betaalt
14 Opdracht 141a Persoon A x 0,52 = Persoon B x 0,32 = 1.280
15 Opdracht 141b Persoon A Persoon B Dus voordeel het Persoon A grootst
16 Opdracht 141c in procenten Persoon A 2.080: = 2,1% Persoon B 1.280:14000 = 9,1% Dus voordeel het Persoon B grootst
17 Opdracht 142a Gemiddeld spaargeld+aandelen 1/1: = /12: = gemiddeld:
18 Opdracht 142a gemiddeld: vrijstelling bedrag VRH: x 1,2% = € 1.560
19 Opdracht 142b Voordeel kleine spaarder Hij betaalt geen VRH, want er is een vrijstelling van ruim
20 Opdracht 142c Voordeel belastingdienst bij fictief rendement Dan hoeft de fiscus niet het echte rendement te controleren