TRAININGSLEER Eelbode Elke.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spier- of gewrichtspijn, waarom ?
Advertisements

Thema 20 Bewegingsapparaat
Regeling 4H.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Trainingsleer Eelbode Elke.
Spijsvertering 22 maart 2011.
Thema 5. Impulsgeleiding
2 Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie
De hersenen en het zenuwstelsel.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Lance Armstrong heeft toegegeven de doping EPO te hebben gebruikt.
Natuurkunde V6: M.Prickaerts
K3 Vectoren Na de les weet je: Wat een vector is
5 Specificiteit in krachttraining
SPIERRECEPTOREN & REFLEXEN
RESPONSIE COLLEGE SPIERRECEPTOREN & REFLEXEN
7. Spieren en beweging 1.
Spierwerking als reactie op prikkels
Spierwerking als reactie op prikkels
H 7 Krachten Deel 3 krachten meten.
Sport en gezond levenstijl
Hoofdstuk 2 Prikkels.
Weefsels Epitheelweefsel Zenuwweefsel Spierweefsel steunweefsel.
Centrale Zenuw Stelsel
Thema 6: Regeling Basisstof 6.
2.3 Spieren.
Spieren.
Herhaling paragraaf 4.3 en 4.4
ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek,
Zenuwstelsel Hormoonstelsel
Zenuwen en hersenen.
Spieren.
Informatie avond VC Sarto en KV Tilburg TILBURG, 28 oktober 2011
Vragen LP04OWL01 Training & energie.
Ruimte Afstemming in de ruimt eist dat de spieren samenwerken: Intermusculaire coördinatie.
DE GRENZEN VAN HET PRESTATIEVERMOGEN
Onderdelen van de hersenen
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
EHBO I Les 2.
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Thema 6 Gedrag en Beweging
Niet zenuwachtig worden, he?
B. Stof 5 De celorganellen Plantencellen en hun organellen 1
Lance Armstrong heeft toegegeven de doping EPO te hebben gebruikt.
KENNIS OVER SPIEREN SXL BI H2.
Spieren en spierstelsel
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel
Thema 6: Regeling Basisstof 6 en 7.
Thema 6Regeling en waarneming Onderdeel Spieren en beweging
Leskaart 2: Spierballen
Het zenuwstelsel Zorgt voor de coördinatie van activiteiten in weefsels en organen, vegetatieve en animale functies, de buitenwereld en onze gevoelens.
Skelet en spieren. Skelet Ondersteuning Aanhechting Beweging Bescherming Vorming bloedcellen.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel Par Zenuwcellen en 31.4 Zenuwstelsel.
Het trainen van mensen met een NAH
Bewegen en verplaatsen
Energie Brandstof voor sporten
Spierwerking als reactie op prikkels
H16 Sport.
De huid in beweging Hst. 1 Cellen en weefsels (blz. 9 t/m 23)
Weefsels en organen 1 Meercellige organismen zijn opgebouwd uit een groot aantal cellen. Afhankelijk van de functie hebben cellen een specifieke vorm.
Thema 6: Beweging Basisstof 3.
Kennisblokken 1 en 3.
Biologie   studie van het leven Wat is leven? Een unieke ordening van moleculen (ligt vast in DNA) Stofwisselingsprocessen (enzymen) Zelf kunnen.
Bs 8 Transport van mensen
Het actieve bewegingsapparaat
Soorten Spierweefsel.
Organen en cellen.
Transcript van de presentatie:

TRAININGSLEER Eelbode Elke

3 soorten spiervezels Zacht spierweefsel Hartspierweefsel skeletale spierweefsel

HFDST 1: Houding en beweging De skeletspieren Skeletspieren 30 – 48 cm. lang 40 % van de lichaamsmassa

De dwarsgestreepte spieren Sarcolemma = plasmamembraan v/d spiervezel. Myofibrillen = eiwitvezels Celkernen = nucleus Lichte en donkere stroken = dwarse streping

Dwarsgestreepte spieren vervolg

Filamenten Dikke myosinefilamenten Dunne actinefilamenten Samen zorgen ze voor de spiercontracties.

De sarcomeer Donkere band A band Lichte band I band Z lijn midden van I band Afstand tussen 2 Z lijnen sarcomeer M lijn verbinden dikke filamenten uit de A band met elkaar.

Het sarcotubulair systeem Prikkels van zenuwcel naar spiervezels T tubuli geleiden potentiaalverschillen tijdens actiepotentiaal over spiermembraan SR of sarco plasmatisch reticulum Calcium depot van de spiervezel

De spiercontractie “sliding filaments” theory van Huxley

Contractie in 4 fasen

De Motorische eenheid Zenuwcellen die spieren bedienen α motorneuronen of voorhoorncellen. Koppeling CZS en spier gebeurt door de axonen (zie fig.) 1 motorneuron voor ≠ spiervezels. Motor neuron & bijhorende spiervezel motorische eenheid

Van CZS naar de spieren

Rekruteren van motorische eenheden Frequentiegradatie Rekruteringsgradatie

Spiercontractie vormen Excentrische contractie Last door zwaartekracht laten schieten spier gaat verlengen ondanks contractie. Vb. Biceps bij Elbg strk om gewicht te verlagen Concentrische contractie Contractie waarbij de spier verkort, actine schuift tussen myosinefilamenten vb. voorwerp vasthouden. Spier verkort Is een dynamische contractie

Spiercontracties Statische contractie (isometrische contractie). Lengte spier blijft onveranderd omdat: de gewrichtshoek niet verandert Vb. je probeert iets op te heffen dat te zwaar is. Actine filamenten verplaatsen zich niet omdat je voorwerp niet verplaatst.

Kracht snelheidscurve Curve – hyperbool Zie cursus

Spiervezeltypen Afh. Van a neuronen maar ook van variatie en kracht en mate van getraindheid van de persoon.

Rode spiervezels Type I vezels Houdingsspieren Tonische langzaam oxydatieve vezels Myofibrillen niet sterk ontwikkeld Kleine diameter Vetten verbranden in hoofdzaak Enzymenconcentratie is gering Kunnen geen K geven zonder optimale doorbloeding in de spier

Witte spiervezels Type II B vezels Nodig voor grote krachtlevering vb. bij explosieve kracht Grote dichtheid van myofibrillen Bevatten bijna geen myoglobine Gebruiken KH om ATP te leveren bij contractie. (glycolyse) Onder anaërobe omstandigheden max. kracht leveren. vermoeibaar

Intermediaire spieren Type II a vezels Onder aërobe omstandigheden langdurig aanzienlijke kracht leveren. Vb. marathonlopers

Neurale actvering vezeltypen α I motorneuronen verbonden met de witte vezels α II motorneuronen verbonden met de rode vezels, deze worden als eerste geactiveerd. Lage krachtinspanning rode vezels Hoge krachtinspanning witte vezels

Hartspierweefsel Veel mitochondrieën veel myoglobine Veel enzymsystemen Kan KH en lactaat benutten als E leverende stoffen. Geen motorische eenheid Contraheert als één geheel.

Glad spierweefsel Inwendige organen vb. maag, darm, uterus. Cytoplasma heeft geen dwarse streping Actine en myosinefilamenten komen verspreid in de lengterichting voor. T tubuli ontbreekt Vereist geen grote kracht en snelheid Contractie glad spierweefsel is lang.

Spieratrofie Bij immobilisatie Afname in kracht reeds na enkele dagen Ook afname in uithouding