de tijd van burgers en stoommachines 1800-1900 Kenmerk 34 Discussies over de ‘sociale kwestie’ Les 1 – De Sociale Kwestie
H5:§ 8:p100-101 1700 1720 1740 1760 1780 1800 1820 1840 1860 1880 Sociale Kwestie Slechte woon- en werkomstandigheden komen eind 19e eeuw steeds meer op de voorgrond/ men krijgt er oog voor Wie zijn men? Sommige fabrieksdirecteuren/particulieren Ingegeven door christelijke, sociale en/of economische motieven Politici Ingegeven door christelijke, sociale en/of electorale motieven Ingegeven door angst voor de emancipatie der arbeidersklasse Nb: kerk en lokale overheden deden wel wat om het ergste leed te verzachten
Sociale Kwestie Wat moet er dan veranderen? 1700 1720 1740 1760 1780 1800 1820 1840 1860 1880 Sociale Kwestie Wat moet er dan veranderen? De idee dat de werking van een kapitalistisch systeem/economie uiteindelijk leidt tot welvaart voor allen wordt verlaten Particuliere initiatieven – hoe lovend ook – zette weinig zoden aan de dijk De overheid moet (langzamerhand; beetje voor beetje) ingrijpen in de woon- en werkomstandigheden van de arbeidende klasse
Sociale Kwestie en emancipatie 1700 1720 1740 1760 1780 1800 1820 1840 1860 1880 Sociale Kwestie en emancipatie Arbeiders verenigden zich eind 19e eeuw steeds meer in vakverenigingen en later ook in politieke partijen Op deze wijze voerden zij de druk op de fabrikanten, overheid en politici op wilden zelf via electorale weg veranderingen in het land bewerkstelligen op weg naar een nieuwe, meer rechtvaardige samenleving