De Verenigde Staten en hun federale overheid Een wereldmacht in wording § 2.1 & 2.2
Oriëntatiekennis Democratisering –Algemeen mannenkiesrecht –Algemeen vrouwenkiesrecht Politiek-maatschappelijke stromingen –De ismen! Het modern Imperialisme –Denk aan maatschappijmodel –Economische, sociale, culturele en bestuurlijke motieven De sociale kwestie –Slechte woon-werkomstandigheden –Rol van de overheid
2.1 Industrienatie Grootste industriële natie van de wereld –Ontstaan tussen –Maar tot 1920 nog steeds meer boeren dan fabrieksarbeiders –Rijk aan grondstoffen –Grote stroom goedkope arbeiders –Rol van de spoorwegen Ontwikkeling nationale markt (grote binnenmarkt) Veel (land-)bouwactiviteiten langs het spoor; de spoorwegmaatschappijen kregen grote stukken land –Moderne communicatiemiddelen Telegraaf, telefoon
2.1 Industrienatie Kapitalisme –De kleinschalige bedrijven uit begin 19 e eeuw worden na 1865 langzamerhand verdrongen door grote ondernemingen Deze sluiten (deels) kartels Én uiteindelijk ontstaan er zelfs trusts Beide vormen van bedrijfsvoering ondermijnden het kapitalistische systeem en werkte corruptie in de hand –Arbeiders waren veelal de dupe van de vrije marktwerking Lage lonen; slechte arbeidsomstandigheden; geen rechtsbescherming Harde onderlinge concurrentie en tegenstellingen
2.1 Industrienatie Economie eind 19 e eeuw –Grote overproductie in de landbouw Prijsdalingen; faillissementen, onrust op het platteland Grote sociale tegenstellingen (stad-platteland; arm-rijk; wijk tegen wijk; enz.) Geen invoerrechten op goedkoop graan van buitenaf Prijsafspraken waardoor de prijzen worden opgestuwd Absurd hoge transportkosten op het spoor –Met één woord CRISIS Vanaf 1900 herstelde de economie zich
2.2 Overheidsingrijpen Arbeiders alle landen verenigt U –Het kapitalisme zonder rem erop lokte natuurlijk een reactie van de arbeiders uit (Revolutionair) socialisme, hetgeen niet echt past bij de Amerikaanse mentaliteit, waardoor het geen grote aanhang krijgt. Het werd te radicaal én te Europees gevonden Oprichting AFL: een gematigde vakbondskoepel die met werkgevers om de tafel ging voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden
2.2 Overheidsingrijpen Het populisme –Voor en door de gewone man Tegen het grote bedrijfsleven Voor een kleinsteeds en agrarisch Amerika Echter, geen aanhang in de steden/onder de fabrieksarbeiders –Invloed op de gevestigde politiek Een eigen politieke partij – The People’s Party – had geen succes Ook democraten die mee wilden liften op het groeide populisme verloren uiteindelijk stemmen
2.2 Overheidsingrijpen The Progressive Movement –Tegen: achterkamertjespolitiek –Voor: overheidsingrijpen Onderwijs Opvoeding Betere woon- en werkomstandigheden Verbod prostitutie Verbod op drank –Deze beweging van de gegoede middenklasse domineerde in de periode de politiek Algemeen belang moest prioriteit krijgen boven individueel belang daar waar dit uiteindelijk ieders belang zou kunnen schaden –Vb. kwaliteitseisen aan voedsel
Slechte werkomstandigheden Tegen de Oude Partijen Tegen trusts en monopolies