4 Terugkaatsing en spiegels Thema 1: Zintuigen 4 Terugkaatsing en spiegels 4.1 Enkele begrippen invallende straal i invalshoek I normaal n invalspunt I terugkaatsingshoek T Na sterkte via verdringingsreeks oefeningen invoegen zoals vorige hoofdstuk. Nieuw concept daarbij : extra vragen rond voorgaande theorie (rechtstreeks daarbij) stellen. Bv. Waarom kleurt bij slide 1 van filmslide bij deze ppt de oplossing paars (via schrijven van reacties = OH- = fenolft. : oef. Beter verder na interpretatie koppels. Ander bv. K, Li, Na sterkte verklaren uit tabel (P.S.E.), vanuit vroegere leerstof. Ook vraagje rond eigenschappen van metalen duidend naar feit dat Mg zwakkere reductor is dan bv. K, … : zie wij en chemie, Vraagje bij slide 3 naar sterkte van zuren en basen (vergelijking) Vraagje bij slide 5 « bijvoorbeeld » in tekst : andere manieren om te weten te komen wat de geconj; oxidatoren zijn ! Misschien niet als oefening maar als denkvraag betreffende het begrijpen van de theorie ! teruggekaatste straal t vlakke spiegel
4 Terugkaatsing en spiegels 4.2 Welke zijn de terugkaatsingswetten? Experiment Nagaan welke wetten bij terugkaatsing gelden Probleemstelling 1: Hoe liggen de invallende straal, de teruggekaatste straal en de normaal ten opzichte van elkaar? normaal Waarneming: Lichtstraal wordt op zichzelf teruggekaatst. Invallende straal i, teruggekaatste straal t vallen samen. Ze liggen samen met de normaal in één vlak
4 Terugkaatsing en spiegels 4.2 Welke zijn de terugkaatsingswetten? Probleemstelling 2: Welk verband is er tussen de invalshoek en de terugkaatsingshoek? Invalshoek = terugkaatsingshoek
4 Terugkaatsing en spiegels 4.2 Welke zijn de terugkaatsingswetten? teruggekaatste lichtstraal t invallende lichtstraal i Waarneming: Invalshoek = terugkaatsingshoek. De terugkaatsingshoek bij dit experiment is gelijk aan de invalshoek bij experiment 2
4 Terugkaatsing en spiegels 4.2 Welke zijn de terugkaatsingswetten? Besluit De terugkaatsingswetten zijn: 1. Invallende straal, normaal en teruggekaatste lichtstraal liggen in één vlak, loodrecht op de spiegel 2. Invalshoek = terugkaatsingshoek 3. Omkeerbaarheidsprincipe: stralengang is omkeerbaar
4 Terugkaatsing en spiegels 4.3 Wat is de stand van het beeld bij vlakke spiegels? Experiment Nagaan hoe het beeld staat ten opzichte van het voorwerp Waarneming Het beeld van jezelf even groot als jezelf Je linkerhand wordt je rechterhand Besluit Het beeld bij een vlakke spiegel is rechtopstaand en virtueel Wat de linkerkant is van het voorwerp wordt rechterkant van je beeld
4 Terugkaatsing en spiegels 4.4 Hoe is de ligging en de aard van het beeld bij een vlakke spiegel? Experiment De ligging en de aard van het beeld bij een vlakke spiegel nagaan. A C D
4 Terugkaatsing en spiegels 4.4 Hoe is de ligging en de aard van het beeld bij een vlakke spiegel? Waarneming Verbind V en B met een streeplijn. Het snijpunt met de spiegel noem je O B O V beeldafstand voorwerpafstand lijstuk [VB] staat loodrecht op de spiegel beeldafstand [OB] is gelijk aan voorwerpsafstand [OV] beeld en voorwerp liggen symmetrisch t.o.v elkaar
4 Terugkaatsing en spiegels 4.4 Hoe is de ligging en de aard van het beeld bij een vlakke spiegel? De drie lijnen op je blad stellen lichtstralen voor. B O V Het zijn namelijk teruggekaatste lichtstralen. Plaats pijltjes in de juiste richting De lichtstralen vertrekken niet uit B maar uit Teken de lichtstralen naar het juiste invalspunt I op de spiegel. Vergeet de pijltjes niet V Verleng de teruggekaatste lichtstralen achter de spiegel met een streeplijn De lichtstralen vertrekken niet uit B maar uit
4 Terugkaatsing en spiegels 4.5 Wat is de grootte van het beeld? Experiment Wat is de grootte van het beeld van een voorwerp in de spiegel t.o.v. het voorwerp zelf? Besluit Het beeld van het voorwerp is even groot als het voorwerp
4 Terugkaatsing en spiegels 4.6 Wat is een reëel beeld en een virtueel beeld? Experiment We gaan na wanneer we een virtueel beeld en wanneer we een reëel beeld hebben. reëel voorwerpspunt Virtueel voorwerpspunt B V spiegel
4 Terugkaatsing en spiegels 4.6 Wat is een reëel beeld en een virtueel beeld? Besluit reëel beeld virtueel beeld Reëel voorwerpspunt als invallende stralen elkaar werkelijk snijden virtueel voorwerpspunt als verlengde van de invallende stralen elkaar snijden is op te vangen op een scherm is niet op te vangen op een scherm