Structuurveranderingen van stoffen Moleculen veranderen niet van samenstelling
Stoffen kunnen van structuur veranderen Structuurveranderingen van stoffen waarbij de moleculen niet van samenstelling veranderen. Vb. ijs, water en waterdamp zijn opgebouwd uit waterdeeltjes. Structuurverandering stof Aggregatietoestand en deeltjesmodel Uitzetten en krimpen Faseovergangen Faseovergangen en deeltjesmodel Structuurveranderingen van stoffen waarbij de moleculen wel van samenstelling veranderen = stofomzetting. Vb. hout verandert in as en gassen na verbranding.
Aggregatietoestanden en deeltjesmodel Vaste stoffen Eigen vorm; Eigen volume; Grote cohesiekrachten. Structuurverandering stof Aggregatietoestand en deeltjesmodel Vloeistoffen Geen eigen vorm; Eigen volume; Kleine cohesiekrachten. Uitzetten en krimpen Faseovergangen Faseovergangen en deeltjesmodel Gassen Geen eigen vorm; Geen eigen volume; Uiterst geringe cohesiekrachten. Cohesiekrachten: aantrekkingskrachten tussen gelijksoortige moleculen.
Uitzetten en krimpen van stoffen Vaste stoffen Opwarming uitzetten; Afkoeling inkrimpen. Structuurverandering stof Aggregatietoestand en deeltjesmodel Vloeistoffen Opwarming uitzetten; Afkoeling inkrimpen. Uitzetten en krimpen Faseovergangen Faseovergangen en deeltjesmodel Gassen Opwarming uitzetten; Afkoeling inkrimpen. Verklaring met deeltjesmodel
Welke faseovergangen kunnen we onderscheiden? SMELTEN: vaste toestand vloeibare toestand STOLLEN: vloeibare toestand vaste toestand Structuurverandering stof Aggregatietoestand en deeltjesmodel Uitzetten en krimpen VERDAMPEN: vloeibare toestand gasvormige toestand CONDENSEREN: gasvormige toestand vloeibare toestand Faseovergangen Faseovergangen en deeltjesmodel SUBLIMEREN: vaste toestand gasvormige toestand DESUBLIMEREN: gasvormige toestand vaste toestand
Faseovergangen en deeltjesmodel Faseovergangen warmte-uitwisselingen: Smelten, verdampen, sublimeren: opnemen van warmte uit de omgeving; Stollen, condenseren, desublimeren: afgeven van warmte aan de omgeving. Structuurverandering stof Aggregatietoestand en deeltjesmodel Uitzetten en krimpen Faseovergangen Faseovergangen en deeltjesmodel
Moleculen veranderen niet van samenstelling bij het smelten van ijs.
Moleculen veranderen van samenstelling bij het verbranden van hout.
Deeltjesmodel vloeistof Deeltjesmodel vaste stof Deeltjesmodel gas
Uitzettingsvoeg tussen spoorstaven om de uitzetting en inkrimping op te vangen tijdens de seizoenen. Uitzettingsvoeg op een brug om de uitzetting en inkrimping op te vangen tijdens de seizoenen. Zware blokken spannen de draden van de bovenleiding van treinen op bij uitzetting en inkrimping.
Kwik zet uit bij temperatuursstijging en krimpt in bij temperatuursverlaging. (koortsthermometer) Alcohol zet uit bij temperatuursstijging en krimpt in bij temperatuursverlaging. (alcoholthermometer)
Opgeblazen ballon bij kamertemperatuur Opgeblazen ballon even in de diepvriezer
Schematische voorstelling van uitzetting en inkrimping van een vloeistof Opwarming van stoffen moleculen nemen energie op moleculen gaan verder uit elkaar. Afkoeling van stoffen moleculen geven energie af moleculen gaan naar elkaar toe.
Smelten: volumevermeerdering van de stof. Bij voldoende afkoeling wordt water ijs. (stollen) Kaarsvet wordt vloeibaar. (smelten) Smelten: volumevermeerdering van de stof. Stollen: volumevermindering van de stof. Water = uitzondering: - smelten: volumevermindering; - stollen: volumevermeerdering.
Verdampingsnelheid neemt toe bij: Temperatuursstijging; Waterdamp boven hete drank (verdampen) Waterdamp koelt af op koude ruit tot waterdruppels. (condenseren) Verdampingsnelheid neemt toe bij: Temperatuursstijging; Vergroting van het vloeistofoppervlak; Luchtstroming boven het vloeistofoppervlak.
Waterdamp uit de lucht wordt ijs zonder de vloeistoffase Waterdamp uit de lucht wordt ijs zonder de vloeistoffase. (desublimeren) Dijoodkorrels worden paarse dijooddamp. (sublimeren)
Faseovergangen volgens het deeltjesmodel (schematisch)