Natuur- en Scheikunde Pulsar leerjaar 1 hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 geluid Geluid Geluid in beeld Frequentie en trillingstijd Horen Natuur- en Scheikunde Pulsar leerjaar 1 hoofdstuk 3
Natuur- en Scheikunde Pulsar leerjaar 1 hoofdstuk 3 Geluid Geluid gebruiken we voor: Communicatie (praten) Plezier (muziek) Waarschuwen (sirene) Geluid ontstaat door trillingen. 1. het vel trilt 3. het trommelvlies trilt trommel 2. de lucht trilt Zonder lucht horen we dus geen geluid. Natuur- en Scheikunde Pulsar leerjaar 1 hoofdstuk 3
2 trillingen (toonhoogte) Geluid in beeld Trillingen kun je op de volgende manier tekenen: tijd Met een oscilloscoop en een microfoon kun je geluid in beeld brengen. Het aantal trillingen bepaald de toonhoogte. De grootte van de trilling bepaald hoe hard het geluid is. 1,5 hokje groot (hoe hard) 0,5 hokje groot zachter geluid 2 hokjes groot harder geluid Natuur- en Scheikunde Pulsar leerjaar 1 hoofdstuk 3 1 trilling lagere toon 2 trillingen (toonhoogte) 4 trillingen hogere toon
Frequentie en trillingstijd De toonhoogte bij een snaarinstrument verhoog / verlaag je door: de spanning van de snaar te vergroten / verkleinen de lengte van de snaar te verkleinen / vergroten De toonhoogte wordt bepaald door de frequentie. De frequentie is het aantal trillingen per seconde. De trillingstijd is de tijdsduur van één trilling. 1 seconde 1 seconde 1 seconde frequentie = 1 Hz trillingstijd = 1 s frequentie = 2 Hz trillingstijd = ½ s frequentie = 4 Hz trillingstijd = ¼ s Natuur- en Scheikunde Pulsar leerjaar 1 hoofdstuk 3
Natuur- en Scheikunde Pulsar leerjaar 1 hoofdstuk 3 Horen Mensen kunnen frequenties horen tussen 20 en 20 000 Hz. Je kunt je gehoor testen door te luisteren naar verschillende frequenties. Oudere mensen horen hoge tonen (=grote frequentie) minder goed. Natuur- en Scheikunde Pulsar leerjaar 1 hoofdstuk 3