Twee soorten groei 11.1. opgave 6 aN = 9,8 · 1,045 t binvullen t = 6 N = 9,8 · 1,045 6 ≈ 12,8 miljoen. cLos op : 9,8 · 1,045 t = 16 voer in y 1 = 9,8.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
M3F-MATEN - Tijd en Snelheid
Advertisements

havo A Samenvatting Hoofdstuk 10
NEDERLANDS WOORD BEELD IN & IN Klik met de muis
H1 Basis Rekenvaardigheden
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
Havo5 WA Extra opgaven.
Exponentiële groei,toename en afname
havo A Samenvatting Hoofdstuk 7
Wiskunde A of wiskunde B?.
dy dx De afgeleide is de snelheid waarmee y verandert voor x = xA
Stijgen en dalen constante stijging toenemende stijging
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
y is evenredig met x voorbeeld a N x 5 x 3
3 mavo Betekenis van dit percentage bespreken..
WISKUNDIGE FORMULES.
REKENEN.
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 13
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 11
havo B Samenvatting Hoofdstuk 11
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 9
Elke 7 seconden een nieuw getal
Overzicht van de leerstof
horizontale lijn a = 0  y = getal
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 1
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo A Samenvatting Hoofdstuk10
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 5
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 15
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 14
Regels voor het vermenigvuldigen
De grafiek van een machtsfunctie
Rekenregels van machten
Optimaliseren van oppervlakten en lengten
Lineaire functies y is een lineaire functie van x betekent y = ax + b
machtsfuncties n even n oneven y y y y a > 0 a < 0 a > 0
Wortels x² = 10 x = √10 v x = -√10 kwadrateren is hetzelfde als tot de tweede macht verheffen √10 = 2√10 √10 = 10 √10 ≈ 3,16 (√10)² = 10 daarom heet.
∙ ∙ f(x) = axn is een machtsfunctie O n even n oneven y y y y a > 0
havo A Samenvatting Hoofdstuk 10
Machten en logaritmen Een stukje geschiedenis
Lineaire functies Lineaire functie
Regelmaat in getallen … … …
Formules en de GR Met de GR kun je bijzonderheden van formules te weten komen. Eerst plot je de grafiek. Gebruik eventueel de optie ZoomFit (TI) of Auto.
Interval a-8 ≤ x < 3 [ -8, 3 › b4 < x ≤ 4½ ‹ 4, 4½ ] c5,1 ≤ x ≤ 7,3 [ 5,1 ; 7,3 ] d3 < x ≤ π ‹ 3, π ] -83 l l ○● 44½4½ l l ○● 5,17,3 l l ● 3π l l ○● ≤
Vergelijkingen van de vorm AB = 0, A2 = B2 en AB = AC
De standaardfunctie f(x) = gx
Regelmaat in getallen (1).
1 het type x² = getal 2 ontbinden in factoren 3 de abc-formule
 (het is niet zo moeilijk…)
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 6
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 5
Havo D deel 3 Samenvatting Hoofdstuk 11. x 2 y is (recht) evenredig met x De formule heeft de vorm y = ax De tabel is een verhoudingstabel. Bij een k.
Havo B Samenvatting Hoofdstuk 4. Interval a-8 ≤ x < 3 [ -8, 3 › b4 < x ≤ 4½ ‹ 4, 4½ ] c5,1 ≤ x ≤ 7,3 [ 5,1 ; 7,3 ] d3 < x ≤ π ‹ 3, π ] -83 l l ○● 44½4½.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 9
Havo B 11.1 Exponentiële groei. Twee soorten groei.
havo B 9.5 Formules omwerken
havo B Machten en logaritmen
havo B Exponentiële groeiformules
Exponentiële functies en logaritmische functies
havo B 5.1 Stelsels vergelijkingen
Wiskunde A of wiskunde B?.
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 3
havo B Samenvatting Hoofdstuk 7
Exponentiele groei en procenten En weer een opdracht uit het huiswerk.
Halveringstijd Havo 5 deel 3 Hoofdstuk 10 Opgave 33,34,37.
havo A Samenvatting Hoofdstuk 10
Exponentiële en logaritmische functies
Transcript van de presentatie:

Twee soorten groei 11.1

opgave 6 aN = 9,8 · 1,045 t binvullen t = 6 N = 9,8 · 1,045 6 ≈ 12,8 miljoen. cLos op : 9,8 · 1,045 t = 16 voer in y 1 = 9,8 · 1,045 x en y 2 = 16 intersect  x ≈ 11,1. Dus in = 2015 is het aantal inwoners voor het eerst meer dan 16 miljoen. dLos op : 9,8 · 1,045 t = 2 · 9,8 voer in y 3 = 2 · 9,8 intersect met y 1 en y 3 geeft x ≈ 15,7. Dus in = 2019 zal het aantal verdubbeld zijn.

Groeifactor en groeipercentage neemt een hoeveelheid per tijdseenheid met een vast percentage toe of af, dan heb je met exponentiële groei te maken v.b. Een bedrag van 250 euro neemt per jaar met 4,5% toe 100% + 4,5% = 104,5%  : 100  × 1,045 dan is de groeifactor 1,045 formule : B = 250 × 1,045 t dus bij een groeifactor van 0,956 is de procentuele afname 100% - 95,6% = 4,4% we zeggen dat het groeipercentage - 4,4% is bij een verandering van p% per tijdseenheid hoort exponentiële groei met groeifactor g = 1 + p/100 bij een groeifactor g per tijdseenheid hoort een verandering van p = ( g – 1 ) × 100% 11.1

opgave 12 aDe groeifactor per jaar is 1 + = 0,979. P = 94,2 · 0,979 t bLos op : 94,2 · 0,979 t = 55 voer in y 1 = 94,2 · 0,979 x en y 2 = 55 intersect  x ≈ 25,4 Dus in = 2012 is de productie voor het eerst minder dan 55 miljard kg. c2005 : t = 19  N ≈ 62,939 miljard kg : t = 14  N ≈ 69,986 miljard kg. De procentuele verandering = Dus een afname van 10,1%.

dBij de plannen van de milieuorganisatie hoort de formule P = 94,2 – 1,4t met t in jaren na 1986 en P in miljarden kg. Voer in y 3 = 94,2 – 1,4x intersect  x ≈ 35,8 Vanaf het jaar = 2022 leiden de plannen van de milieuorganisatie tot een lagere mestproductie. O t P y1y1 y3y3 94,2 35,8 44,0

Groeipercentages omzetten naar een andere tijdseenheid. Bij exponentiële groei met groeifactor g per tijdseenheid, is de groeifactor per n tijdseenheden gelijk aan g n. Bij een groeifactor van 1,5 per uur hoort een groeifactor van 1,5 24 ≈ 16834,11 per dag en een groeifactor van 1,5 ¼ ≈ 1,11 per kwartier. 1,11  111%  toename per kwartier is 11%. Het omzetten van groeipercentages naar een andere tijdseenheid gaat via groeifactoren. 11.2

opgave 36 t410 N g 4 dagen = g dag = N = b · g t g ≈ 1,165 voor t = 4  N = 1000 Dus N = 543 · 1,165 t. N = b · 1,165 t 1000 = b · 1,165 4 b ≈ 543 x 2,

Logaritme en exponent 2 x = 8 x = 3 want 2 3 = 8 2 x = 8 ⇔ 2 log(8) 2 3 = 8 ⇔ 2 log(8) = 3 2 log(32) = 5 want 2 5 = 32 algemeen: g log(x) = y betekent g y = x x > 0, g > 0 en g ≠

Rekenregels voor logaritmen Uit g y = x en g log(x) = y volgt g g log(x) = x. g log(a) + g log(b) = g log(ab) g log(a) – g log(b) = g log( ) n · g log(a) = g log(a n ) g log(a) = 11.3

De standaardgrafiek y = g log(x) O x y 0 < g < 1 1 O x y g > 1 1 dalend stijgend domein bereik ℝ de y-as (x = 0) is asymptoot 11.3

De standaardgrafiek y = g log(x) Functies f en g met de eigenschap dat hun grafieken elkaars spiegelbeeld zijn in de lijn y = x heten inverse functies O x y O x y g > 10 < g < y = x y = 2 x 1 y = 2 log(x) y = x y = (½) x y = ½ log(x)

opgave 49 af (x) = g (x) 2 log(6x) = log(x + 3) 2 log(6x) = 2 log(2) + 2 log(x + 3) 2 log(6x) = 2 log(2(x + 3) 2 log(6x) = 2 log(2x + 6) 6x = 2x + 6 4x = 6 x = 1½ voldoet snijpunt (1½, 2 log(9)) b O x y 1½1½ f g x = -3 f (x) ≤ g (x) 0 < x < 1½

Opgave 56a