De 4 hoofdgroepen van planten Door Cristy Kalma en Wouter Brink
Inhoud De verschillende groepen: Oefeningen Nabespreking
De 4 hoofdgroepen Wieren en algen Mossen Zaadplanten Varens
Wieren en algen waterplanten/vochtige plaatsen eencellig/eenvoudig meercellig geen verdeling in wortels, stengels en bladeren wieren zijn een complexer gestructureerde algen
Mossen landplanten/vochtige plaatsen slecht ontwikkeld transportsysteem blijven klein (enkele cm hoog) geen vaatbundels en wortels
Zaadplanten Kenmerken: -Drie hoofdorganen: wortel, stengel en blad -zaden en/of vruchten Hoofdorganen: Hieruit kunnen veel aanpassingen ontstaan. Bijv: Bloemdelen uit bladen Ranken uit bladen of stengel Sommige delen zijn niet te herleiden. Dit word Emergentie genoemt. Vb: Stekels op bijv een roos. (let op stekels, geen doornen (ze zijn niet af te leiden)
Varens Kenmerken: -Wortels -Het zijn vaatplanten -Vruchtbare & onvruchtbare bladen -Meestal een wortelstok -Vermenigvuldigen via sporen
Nog vragen?
Oefening Afbeelding 1:
Afbeelding 2:
Afbeelding 3:
Afbeelding 4:
Examenvragen Maak een schema met de vier hoofdgroepen. Benoem per groep 4 soorten.
Nabespreking Plaatjes: - Tongvaren - Mos - Zeewier - Narcis
Voorbeelden: Mossen:Gewoon veenmos, Hoogveen-veenmos, Hunebedmossen, Viertandmossen, Haarmossen, Kaboutermossen, Bryidae, Muurmos
Wieren: oogvlekwieren, euglenophyta, pyrrophyta, goudwieren, groenwieren, geelgroene wieren, kiezelwieren, bruinwieren, roodwieren
Zaadplanten: Jeneverbes, Taxus, rijst, graan, tomaat, eikel, etc.
Varens: Groensteel, Muurvaren, Noordse streepvaren, Schubvaren, Steenbreekvaren, Tongvaren, Zwartsteel