DNA en chromosomen (4.6)
Verband tussen DNA en eiwitten
Van DNA naar eiwitten: een lange weg! DNA maakt RNA, RNA maakt eiwitten
Transcriptie transcriptie: omzetting van DNA in mRNA
Translatie translatie: omzetting van mRNA in eiwitten
aminozuur transfer-RNA ribosoom
Overzicht transcriptie en translatie
Virussen (4.6) DNA / RNA in een eiwitomhulsel (capside) Geen organellen, geen ribosomen -> geen stofwisseling Voortplanting door andere organismen
Bacteriofaag Bacteriofagen injecteren hun DNA in een bacterie en laten de bacterie nieuwe virussen maken
Mutaties (4.7) = plotselinge verandering van het genotype, oftewel de DNA-volgorde
Mutaties Oorzaken: Kortgolvige straling Bepaalde chemische stoffen Virussen
Mutaties Waarom mutatie vaak geen gevolgen: In “junk-DNA” Gen is niet actief in die cel (bijv. Gen van oogkleur in een levercel) Mutatie vindt slechts in 1 cel plaats Mutaties worden gerepareerd door bepaalde enzymen Te veel mutaties celdood Mutatie is recessief Mutatie pas gevolgen: In geslachtscellen of in delende embryo Vaak opstapeling van mutaties nodig o.a. bij tumor
Aantal mutaties ongeremde celdeling Primaire tumor Tumor ingekapseld goedaardig Mutatie “niet meer ingekapseld” kwaadaardig cellen uit primaire tumor komen in bloed of lymfe uitzaaiingen (metastase) secundaire tumoren Kanker