Voortplanting…
Definitie voortplanting is het maken van nieuwe organismen Op 2 manieren: Ongeslachtelijke voortplanting er zijn geen mannelijke en vrouwelijke voortplantingscellen er is geen bevruchting een deel van het organisme groeit uit tot een nieuw
voorbeelden: uitloper (Aardbei) bollen (Tulp) stekken (Geranium) deling (bacterie, alg) knollen (Aardappel) wortelstok (brandnetel, bamboe)
Geslachtelijke voortplanting er zijn mannelijke en vrouwelijk geslachtscellen er is bevruchting nakomelingen lijken op de vader en op de moeder Man (symbool voor Mars Vrouw (symbool voor Venus) planten mannelijk vrouwelijk geslachtscel stuifmeel (pollen) eicel geslachtsorgaan meeldraad stamper Dieren (en mensen) zaadcel teelbal eierstok
Planten Planten die zich geslachtelijk voortplanten hebben ALTIJD bloemen. De stamper is het vrouwelijke orgaan, de meeldraad het mannelijke schematisch: 1 stempel 2 stijl 3 vruchtbeginsel 4 stamper 5 kroonblad 6 helmknop 7 helmdraad 8 meeldraad 9 kelkblad 10 (bloem)steel
Bestuiving Het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad op een stamper van een plant van dezelfde soort insectenbestuiver windbestuiver
5 windbestuiver insektenbestuiver bloemen Klein, groen Gekleurd, opvallend stuifmeel Klein, licht , soms met luchtblaasjes ‘zwaar’, groot, met weerhaakjes Hoeveelheid stuifmeel Heel erg veel Gewoon veel stempel Buiten de bloem, vaak groot en veervormig In de bloem, meestal niet al te groot 6 windbestuiver insektenbestuiver bloemen Klein, groen Gekleurd, opvallend stuifmeel Klein, licht , soms met luchtblaasjes ‘zwaar’, groot, met weerhaakjes Hoeveelheid stuifmeel Heel erg veel Gewoon veel stempel Buiten de bloem, vaak groot en veervormig In de bloem, meestal niet al te groot nectar nee ja 4 windbestuiver insektenbestuiver bloemen Klein, groen Gekleurd, opvallend stuifmeel Klein, licht , soms met luchtblaasjes ‘zwaar’, groot, met weerhaakjes Hoeveelheid stuifmeel Heel erg veel Gewoon veel 3 windbestuiver insektenbestuiver bloemen Klein, groen Gekleurd, opvallend stuifmeel Klein, licht , soms met luchtblaasjes ‘zwaar’, groot, met weerhaakjes 2 windbestuiver insektenbestuiver bloemen Klein, groen Gekleurd, opvallend 1 windbestuiver insektenbestuiver
Stuifmeelkorrels (nummer 1) ontkiemen Er groeit een buis (nummer 2) door de stijl (nummer 3) naar het vruchtbeginsel. De buis heet stuifmeelbuis of pollenbuis De kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de kern van de eicel in het zaadbeginsel (nummer 4) Dit heet BEVRUCHTING
De bevruchte eicellen groeien uit tot de zaden Het vruchtbeginsel groeit vaak uit tot de vrucht Meloen met zaden Paprika met zaden Framboos
Zaden… Sommige zijn groot En zwaar Andere zijn veel kleiner Dit ‘zaadje’ kan wel 2,5 kg wegen!
VERSPREIDING VAN ZADEN passief Door dieren: Blijft met weerhaken aan de vacht hangen actief Klis De dieren eten de zaden en/of vruchten appel lijsterbes Hulst
VERSPREIDING VAN ZADEN Door de wind Parachute: Paardebloem De zaden of vruchten hebben verschillende manieren om langer In de lucht te blijven Deltavleugel: Linde Vleugels: Esdoorn en Den Pluis: Wollegras en Katoen
VERSPREIDING VAN ZADEN Door de plant zelf De plant ‘schiet’ de zaden weg Bijvoorbeeld het Viooltje
Voortplanting bij dieren Er zijn bij de meeste dieren zowel mannetjes als vrouwtjes Er zijn ook uitzonderingen Bijvoorbeeld: de regenworm heeft vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen Zo’n organisme noemen we HERMAFRODIET
Geslachtskenmerken Primair Kenmerken die bij de geboorte aanwezig zijn Penis en balzak Vagina, baarmoeder, schaamlippen secundair Kenmerken die tijdens de puberteit verschijnen (een jongen wordt een man, een meisje een vrouw) Bredere schouders, haargroei in oksels en schaamstreek, zwaardere stem, eerste zaadlozing (natte droom) Borstgroei, haargroei in oksels en schaamstreek, rondere vorm, eerste menstruatie
Secundaire ontwikkeling meer haar op de schedel spermavorming schaamhaar okselhaar baardgroei stemwisseling 10 11 12 13 14 15 16 leeftijd Borstontwikkeling rondere vormen bredere schouders bredere heupen borsthaar borstontwikkeling schaamhaar okselhaar 1e menstruatie 10 11 12 13 14 15 16 leeftijd grotere gestalte
Mannelijke voortplantingscellen: zaadcellen - gevormd in de teelballen - 0,05 mm groot - voortbeweging door golvende bewegingen van een staartje - 300 tot 500 miljoen per zaadlozing - levensduur : 48 tot 72 uur
Voortplantingsstelsel van de man (schematisch) Urineblaas zaadblaasje prostaat zaadleider zwellichaam penis urinebuis bijbal teelbal balzak eikel voorhuid
orgaan Taak (functie) teelbal Maken van zaadcellen en mannelijk geslachtshormonen bijbal Tijdelijke opslag van zaadcellen zaadleider Vervoer van zaadcellen zaadblaasje Vocht toevoegen aan zaadcellen zodat deze beter gaan bewegen prostaat Vocht met voedingsstoffen toevoegen aan zaadcellen penis Inbrengen van sperma in een vagina zwellichaam Brengt de penis in erectie eikel Gevoelig voor seksuele prikkels
vrouwelijke voortplantingscellen: eicellen - gevormd in de eierstokken - 1 eicel om de 28 dagen - 0,2 mm groot ( . ) - vanaf de puberteit tot de leeftijd van 45 – 50 jaar - wordt voortbewogen door fijne trilhaartjes in de eileiderwand - levensduur: 12 tot 24 uur
Voortplantingsstelsel van de vrouw (schematisch) baarmoeder eileider eierstok urineblaas urinebuis vagina
Orgaan Taak (functie) eierstok maken van eicellen en vrouwelijk geslachtshormoon eileider Vervoer van eicellen, het begin van de eileider noemen we de trechter baarmoeder Hierin vindt ontwikkeling van het embryo plaats vagina Hierin komt sperma bij de geslachtsgemeenschap (coïtus) clitoris Is gevoelig voor seksuele prikkels Kleine schaamlippen Maken slijm, waardoor de toegang tot de vagina glad wordt maagdenvlies Sluit de vagina gedeeltelijk af
De menstruatiecyclus (gemiddeld 28 dagen) dag 1: eerste dag van de menstruatie Gedurende de eerste 5 dagen wordt het verdikte baarmoederslijmvlies, samen met de onbevrucht eicel, afgestoten: de menstruatie Vanaf het einde van de menstruatie tot de 14e dag rijpt een eicel in de eierstok dag 14: ovulatie of eisprong. De eicel komt vrij tussen dag 15 en dag 28 wordt het baarmoederslijmvlies steeds dikker
De tijdbalk van de menstruatiecyclus 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 dag 1 t/m 5 menstruatie dag 5 t/m 13 de eicel rijpt dag 14 ovulatie baarmoederslijmvlies wordt steeds dunner dag 13 t/m 15 Vruchtbare periode dag 5 t/m 28 Het baarmoederslijmvlies wordt steeds dikker Als de eicel NIET bevrucht wordt, begint na dag 28 de cyclus opnieuw Als de eicel WEL bevrucht wordt, blijft het baarmoederslijmvlies dik
De bevruchting en innesteling in de baarmoederwand
De bevruchting: eicel en zaadcel ontmoeten elkaar en versmelten
De kop van de zaadcel dringt de eicel binnen
Na de bevruchting gaat de eicel zich delen..
Het delende organisme heeft tot ongeveer 2 maanden na de bevruchting nog niet een duidelijke menselijke vorm We spreken van een EMBRYO Na 2 maanden is een duidelijke menselijke vorm herkenbaar Het embryo is veranderd in een foetus
De ontwikkeling van het kind (hoef je niet te leren, interessant om te zien…)
Innesteling Eicel zet zich stevig vast in baarmoederslijmvlies Slijmvlies wordt dikker Slijmprop ontstaat in baarmoedermond
3 weken 2 mm Embryo ligt in vruchtwater bescherming tegen schokken Placenta & Navelstreng ontstaan (voor uitwisseling stoffen met moeder)
4 weken 6 mm Begin hersenen / ruggegraat Staart Hart (zakje onder hoofd)
5 weken 10 mm Ogen, neus en mond ontwikkelen Start ontwikkeling ledematen
Gezicht steeds duidelijker 6 weken 15 mm Gezicht steeds duidelijker Ontstaan ribben
8 weken 4 cm Alle organen aanwezig Begin vorming zenuwstelsel Spieren beginnen te werken Embryo heet nu FOETUS!
13 weken (3 maanden) 8 cm / 28 gram Lichaam produceert zelf bloedlichaampjes Spieren sterker ‘schoppen’
16 weken (4 maanden) 15 cm / 125 gram Foetus bedekt met laagje donzig haar Huidcellen maken huidsmeer (bescherming) Geslachtsorganen ontstaan (zien via echoscopie)
21 weken (5 maanden) 23 cm / 380 gram Zintuigelijke reacties bijv reacties op licht, geluid en bewegingen moeder Foetus kan draaien
Foetus ligt steeds vaker met hoofdje naar beneden 7 – 9 maanden 7 mnd: 38 cm / 1300 gram 8 mnd: 40 cm / 2500 gram 9 mnd 3000 – 4000 gram Foetus ligt steeds vaker met hoofdje naar beneden
Na ongeveer 40 weken ( 9 maanden): Geboorte