Cytologie of histologie Dr. P.J. Westenend 21-6-2007
Radial scar, complex sclerosing lesion, invasive carcinoma Preferred terminology for radiologist, and main histopathologic differential diagnosis Spiculate mass Invasive carcinoma Stellate lesion Radial scar, complex sclerosing lesion, invasive carcinoma Well defined mass Cyst, (fibro)adenoma, hamartoma, phyllodes tumour, invasive carcinoma, encysted papillary carcinoma, mucinous carcinoma, medullary carcinoma Microcalcification, coarse branching Plasma cell mastitis, DCIS high grade Microcalcification, coarse clustered Fat necrosis, fibroadenoma, cysts, DCIS intermediate/high grade; LCIS (rarely) Microcalcification, fine clustered Sclerosing adenosis, cysts, DCIS low/ intermediate grade Architectural distortion Involution, radial scar, ILC, DCIS (rarely) European guidelines for quality assurance in breast cancer screening and diagnosis 21-6-2007
Radial scar, complex sclerosing lesion, invasive carcinoma Toepassing cytologie Spiculate mass Invasive carcinoma Stellate lesion Radial scar, complex sclerosing lesion, invasive carcinoma Well defined mass Cyst, (fibro)adenoma, hamartoma, phyllodes tumour, invasive carcinoma, encysted papillary carcinoma, mucinous carcinoma, medullary carcinoma Microcalcification, coarse branching Plasma cell mastitis, DCIS high grade Microcalcification, coarse clustered Fat necrosis, fibroadenoma, cysts, DCIS intermediate/high grade; LCIS (rarely) Microcalcification, fine clustered Sclerosing adenosis, cysts, DCIS low/ intermediate grade Architectural distortion Involution, radial scar, ILC, DCIS (rarely) European guidelines for quality assurance in breast cancer screening and diagnosis
Palpabele en niet-palpabele laesies Meeste studies onder echogeleide Cytologie Dunne naald 18-23 G Palpabele en niet-palpabele laesies Meeste studies onder echogeleide Niet geschikt voor microcalcificaties Sensitiviteit 65-98 % Specificiteit 34-100% 21-6-2007
Resultaten afhankelijk van ervaring puncteur en beoordelaar Cytologie Resultaten afhankelijk van ervaring puncteur en beoordelaar Inconclusieve puncties 2,4 tot 50,4% Fout-negatieve uitslag tot 8,3% Sensitiviteit vergelijkbaar met histologie haalbaar met iets lagere specificiteit Lage kosten, snel 21-6-2007
Wanneer alsnog histologie Inconclusieve uitslag Atypie Neoadjuvante chemotherapie geïndiceerd Onderscheid DCIS versus IDC Receptorbepaling 21-6-2007
14 G naald, gemiddeld 5 biopten Histologie 14 G naald, gemiddeld 5 biopten Palpabele en niet palpabele afwijkingen Geschikter voor microcalcificaties dan cytologie Resultaten afhankelijk van ervaring puncteur en beoordelaar 21-6-2007
Histologie, echogeleid Echogeleid meestal beter dan onder palpatie Gemiddeld 10 % herhaling biopt (niet conclusief of discordant) Fout-negatief 4% (0-8%), vergelijkbaar met diagnostische excisie 21-6-2007
Histologie, stereotactisch Beste resultaten na tenminste 5 biopten Concordantie 87-96% met definitieve PA Resultaten vergelijkbaar met diagnostische excisie 21-6-2007
Histologie, vacuum-assisted 10-11G naald Lagere underestimate rate dan bij 14G biopten Concordantie 97,3% met definitieve PA Kostbare techniek 21-6-2007
Selectie biopsie techniek afhankelijk van de aard van de afwijking Aanbevelingen Selectie biopsie techniek afhankelijk van de aard van de afwijking Multi-disciplinair pre-operatief overleg Specimenradiologie bij microcalcificaties Plaatsen van een clip tpv biopsie plaats bij kleine afwijkingen en calcificaties 21-6-2007
Follow-up van ‘benigne’ afwijkingen; overwegingen Een in een naaldbiopt gevonden ‘benigne’ afwijking kan onderdeel zijn van een ernstiger afwijking Naaldbiopt ADH, flat epithelial atypia, LCIS in 20-40% in excisie toch een maligniteit Naaldbiopt papillomatose of radial scar/ (complex)scleroserende lesie in 10-20% in excisie toch maligne 21-6-2007
Follow-up van ‘benigne’ afwijkingen; eenduidig benigne FA, hyperplasie, scleroserende lobulaire hyperplasie, adenosis, fibrocysteuze mastopathie, apocriene metaplasie, fibreus mammaweefsel, lymfklier, cyste. Cave sampling error Risico op maligniteit niet groter dan algemene populatie Follow-up buiten BOB niet noodzakelijk 21-6-2007
Follow-up van ‘benigne’ afwijkingen; niet eenduidig benigne Diagnostische excisie: ADH, flat epithelial atypia, LCIS, phyllodes tumor Diagnostische excisie of jaarlijkse mammografische controle: papillomatose, radial scar/ (complex)scleroserende lesie 21-6-2007