bus DE BUS
Controller: de electronica die het apparaat bestuurd Transport van bits over de bus
Het verloop van de communicatie Schrijftransactie van CPU naar printer: apparaatadres lettertekencode worden op de bus gezet. Wanneer het initiatief bij de ontvanger ligt spreekt men van een leestransactie. Alleen het apparaat waarvoor de schrijfactie bestemd is (waarvan het apparaatadres op de bus staat), haalt de data binnen.
Het werkgeheugen Het werkgeheugen bestaat uit geheugenplaatsen met een lengte van 1 byte, die elk een eigen adres hebben. De memory controller reageert alleen op een transactie wanneer het een geheugen- adres betreft. Alle andere transacties laat hij ongemoeid..
De bouw van de bus De bus wordt verdeeld in drie typen: de databus voor het transporteren van de data. de adresbus voor het versturen van het adres. de controlbus voor het verzenden van de stuurgegevens Een Pentium processor heeft een 64 bits databus en een 32 bits adresbus. Met een 32 bits adresbus kan de Pentium processor 2 32 ( = 4 GB) geheugenplaatsen adresseren.
De busarbiter en de klok De busarbiter regelt het verkeer op de bus. Iedere component die een transactie op de bus wil plaatsen, vraagt dat via de controlebus bij de arbiter aan en wacht tot er toestemming komt. Om de transacties op de bus goed te laten verlopen, wordt de bus bestuurd door een klok. In elke “kloktik” kan één transactie plaatsvinden. Dit wordt de buscyclus genoemd. Aan het begin van een buscyclus zet de zender zijn boodschap op de bus, aan het eind leest iedere component de bus.