Radiochemistry vs. Nuclear Chemistry

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
2 Materie in 3 toestanden: vaste stof, vloeistof en gas
Advertisements

Bio-esthetiek vaktechnologie Mevr. Thyssen. 6de jaar 1ste trim.
5. Modellen voor atoombouw
Natuurlijke radionucliden
De Zon van binnen Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP
Het atoom Natuurwetenschappen T4 - Marc Beddegenoodts, Sonja De Craemer - Uitgeverij De Boeck.
H3 Kunstmatige radioactiviteit
Toepassen van Wetenschap
Natuurkunde, 6 Vwo Kernenergie.
Hoe kun je kosmische deeltjes en straling waarnemen?
… Ioniserende straling !!
Rutherford en meer van die geleerde mannen....
Zuivere stoffen en mengsels
Deeltjestheorie en straling
Elektrische en magnetische velden H16 Newton 5HAVO Na2
Klinische Chemie Leereenheid 4 Evelien Zonneveld 15 december 2005.
J.W. van Holten Metius, Structuur en evolutie van de kosmos.
“De maat der dingen”.
Cursus Stralingsveiligheid niveau L. Niesen
Herhaling hoofdstuk 5 Ioniserende straling.
… Ioniserende straling !!
Kosmische Stralen Detectie NAHSA. Overzicht Wat is kosmische straling? Waarom willen we dit meten? Waar ontstaat kosmische straling ? Wat kan je op aarde.
De Lijken van Sterren Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP
Neutronenstraling Hans Beijers, KVI-Groningen
Cursus Stralingsveiligheid
Ontstaan van het heelal
Scheikunde DE MOL.
Hoofdstuk 2 Samenvatting
Kosmische straling Hisparc Project
Wie het kleine niet eert ... (quarks, leptonen,….)
Deeltjes en straling uit de ruimte
Fundamenteel onderzoek naar elementaire deeltjes
Keerpunten 2009 A.P. Colijn De Kleinste Deeltjes.
dr. H.J. Bulten Mechanica najaar 2007
21 oktober Inhoudsopgave Waar is alles uit opgebouwd? Hoe testen we deze theoriën? Het LHCb experiment Wat heb ik gedaan? Wat zijn mijn conclusies?
Jo van den Brand 6 december 2010
Elektriciteit 1 Basisteksten
Newton - VWO Ioniserende straling Samenvatting.
Deeltjestheorie en straling
Radioactiviteit.
Kernfysica Splijtingsreactie. Equivalentie van massa en energie.
Radiactiviteit Ioniserende straling. Registreren van straling.
Samenvatting H 8 Materie
Deeltjestheorie en straling
Newton - HAVO Ioniserende straling Samenvatting.
Kosmische straling.
Radioactiviteit.
HISPARC HISPARC: Onderzoek van kosmische straling in een samenwerking tussen universiteiten en middelbare scholen Wetenschap Techniek Educatie Outreach.
HISPARC NAHSA Interactie van geladen deeltjes met stoffen Inleiding Leegte GROOT en klein.
De aarde De zon in de rug De maan staat op de achtergrond: het is dus volle maan.
Hogeschool Rotterdam L. Gernand| ELEKTRON
In de notities van iedere dia staan de achtergrondinformatie behorende bij de dia en bronnen van bijvoorbeeld figuren weergegeven. Navigatie: Alchemist.
Creativiteit in de kosmos: onze ultieme schatkamer
De blauwe lucht avondrood waar komt dit vandaan?.
Radioactiviteit ©Betales
Massa en het Higgs boson
Eigenschappen van Licht
Kosmische deeltjes en straling waarnemen
N4H_05 samenvatting Newton 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Havo 5.7 Samenvatting.
Samenvatting Conceptversie.
Het Scholierenproject “Kosmische Straling”: Een speurtocht naar bijzondere signalen uit het heelal Johan Messchendorp, KVI 2003.
N4V_05 samenvatting Newton 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo 5.7 Samenvatting.
Reeks 5 major Zie nano p.37 e.v..
HOOFDSTUK 1 STOFFEN.
Op zoek naar het allerkleinste, om grote vragen te beantwoorden
Atoomtheorie Dalton Kleinste deeltje in de stof is atoom
Stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5
Geschiedenis van de scheikunde
Atoomtheorie Dalton Kleinste deeltje in de stof is atoom
STRALING EN GEZONDHEID Röntgenstraling en radioactieve stoffen.
Transcript van de presentatie:

Radiochemistry vs. Nuclear Chemistry when radio elements or nuclear radiation are involved in the solution of a problem disintegration laws properties of rays/particles effects of transformations detection of radiation chemical properties of radio elements nuclear reactions used for analysis area of basic science structure of (un)stable nuclei nuclear reactions applications: nuclear energy, dating, … M. Lefort Professor of Nuclear Chemistry Laboratoire Joliot-Curie, Université de Paris, Orsay, France

Doel/opbouw van de cursus basisbegrippen uit de radioactiviteit toepassingen van radioactieve straling in de Analytische Scheikunde Historisch kader Kernstabiliteit, verval(wetten) Kinetiek v/h radioactief verval Interactie nucleaire straling/materie Detectie van nucleaire straling Neutronenactiveringsanalyse Andere toepassingen

Hoofdstuk 1 Historisch kader kathodestraal buis, e-, X-ontdekkingen ontdekking van de radioactiviteit karakterisering van de straling transformatiehypothese natuurlijke radioactiviteit artificiële radioactiviteit hypothesen over de kernstructuur

De buis van Thompson einde 19e eeuw: ‘salon’-wetenschap experimenten met electriciteit en gasontladingsbuizen hoge druk (> 1 mm Hg): lichtgevende verschijnselen (plasma) dalende druk (< 1 mm Hg): donkere ruimte van Crookes wordt groter als donkere ruimte glaswand raakt: fluorescentie bij positie O  kathodestralen (CRT: cathode-ray tubes)

De proef van Thompson bepaling van q/m voor het electron C: kathode A,A’: anoden bepaling van q/m voor het electron Electrisch veld: E = V/dPP’  straal van O naar O’ afwijking d: d/L = qEa/mv2 Compenserend magnetisch veld qE = qvB : O’  O samen met proef van Millikan (qe): schatting van me

W.C. Röntgen Invallen kathodestraling op glaswand: onbekende soort straling komt vrij schaduwbeelden op fotoplaat 1896 (beperkte experimentele mogelijkheden): geen refraktie (breking) geen polarisatie geen reflectie (weerkaatsing) zeer diep indringingsvermogen  “onbekende straling” of “X”-straling

Ontdekking v/d Radioactiviteit Familie Becquerel “wetenschappers” van vader-op-zoon “interesse”: fosforescentie in U-zouten K2UO2(SO4)2.2H2O (uranyl zout) bereid door H. Becquerel sterke UV fosforescentie  verband X-straling/fosforescentie ? 25/2/1896: na bestraling met intens zonlicht kristallen  zwarting fotoplaat dwars door zwart papier, glas etc. Bij nader inzien: geen verband met zonlicht ook zwarting bij vers bereidde kristallen zwarting bij andere U verbindingen (zonder fosforescentie) Henri Becquerel (1852-1908)

Pierre & Marie Curie 1989: productie van ‘Uranium stralen’ is atomaire eigenschap  radioactiviteit Thorium verbindingen: vertonen ook radioactiviteit Pechblende: zwart erts (~ 75% U3O8) Isolatie van sterk radioactieve fracties: Polonium, Radium 1902: 100 mg zuiver radiumchloride uit 2 ton pechblende M = 225, later 226.5; nu: 226.05

Karakterisering v/d straling X-straling: ontladen van electroscopen  ioniserende werking 1899: Absorptie experimenten  2 componenten -component: ~10 m Al stopt -component: ~ 1 mm Al nodig Absorptie: volgens e-d :  ~ 15 cm-1, constant in de diepte :  ~ 1600 cm-1, niet constant -deeljes: ‘range’ (indringdiepte) 1904 (W.H. Bragg): -range is materiaal-afhankelijk Ernest Rutherford (1871-1937)

Corpusculair karakter van , Electrische/magnetische afbuigexperimenten zowel  als -straling: deeltjes met hoge snelheid -straling: zoals kathodestralen (e-), bijna lichtsnelheid c -straling: + lading, (q/m) = ½ (q/m)H, v ~ c/10 -straling doorheen dunne wand van vacuum buis: na verloop van tijd: spectroscopisch aantoonbaar He-gas  -straling = Helium kernen -straling: derde component, niet afgebogen door E/M velden  zoals X-straling, maar (veel) kortere golflengte X-straling: uit de electronenwolk; -straling: uit de kern

Natuurlijke radioactiviteit Meten van activiteiten electroscoop: ontladingssnelheid  activiteit dunne Au folie t.o.v. wijzerplaat electrische lading Radioactief monster “The NBS Standard gold leaf electroscope” (1927)

Transformatiehypothese Th-verbindingen soms onverklaarbare variaties bij intensiteitsmetingen 1899: diffusie van radioactieve stof uit Th-zout (“Thoron”) ook bij Ra, Ac verbindingen (“Radon”, “Actinon”) Rutherford & Soddy: ‘emanaties’ = inerte gassen die bij –150oC condenseren Conclusies: 1. Activiteit van radioactieve stoffen neemt geleidelijk af; mate van vermindering is karakteristiek v/d stof 2. Radioactieve processen gaan gepaard met veranderingen in chemische eigenschappen v/d actieve atomen

Uranium X en Thorium X Uit U en Th verbindingen: Na enkele dagen: U-X en Th-X radiochemisch af te scheiden (eigen vervalconstanten) Bvb.: U/U-X scheiding door neerslag met (NH4)2CO3; ‘gewoon’ U lost opnieuw op door complexvorming Bvb.: Th/Th-X scheiding door Th-X neerslag met NH4OH Na enkele dagen: X-componenten vervallen sneller dan origineel U en Th opnieuw X-componenten gevormd in gezuiverd U/Th Gezuiverd U/Th: enkel -actief; X-componenten: ook -actief Lente 1903: conclusies over radioactieve transformaties

Radioactieve transformaties Conclusies van Rutherford & Soddy (1903) radioactieve elementen ondergaan spontaan transformatie van één chemische atoomsoort naar een andere veranderingen gaan gepaard met de uitzending van radioactieve straling radioactieve processes zijn sub-atomische veranderingen, i.e., binnen een atoom [begrip ‘atoomkern’ dan nog onbekend]

Natuurlijke radioactiviteit Zoektocht naar nieuwe producten (1905-1910) in Europa (F,D,UK) en VS nieuw: radiolood, radiotellurium, radiothorium, mesothorium 1, mesothorium 2, ... RaEm (emanatie van Ra)  RaA  RaB  ...  RaF apart ‘ontdekte’ nucliden blijken hetzelfde, bvb. radiotellurium (W. Marckland, 1902, uit pechblende geisoleerd) polonium (P. & M. Curie, 1989) Uit: E. Rutherford, Phil. Trans. Royal Soc. London, 1905

Natuurlijke radioactiviteit 1905-1910: Verwarring door veelvuldige ‘ontdekkingen’ Systematiek 1910, F. Soddy: mesothorium 1, radium, thorium X zijn chemisch identiek met verschillende atoommassa’s (resp. 226.5, 228.4, 224.4) systematisatie van alle gepubliceerde gegevens  Soddy: introduceert begrip ‘isotopen’  Fajans & Soddy: natuurlijke radioactiviteitsreeksen F. Soddy, 1877-1956

Natuurlijke radioactiviteit Isotopen 1913 (Thompson): afbuiging van Ne-ionen in EM velden  2 isotopen: 20Ne, 22Ne (later: ook 21Ne) zoektocht naar isotopen niet-radioactieve elementen: m.b.v. massa-spectrografie (F.W. Ashton, 1919)  bijna alle elementen bestaan uit isotopen mengsels

Natuurlijke radioactiviteit Uranium, thorium, actinium reeksen alle elementen met Z > 82 (Bi) zijn radioactief vervaltijden: miljarden jaren  sec behoren alle tot één van drie vervalreeksen U-reeks: 238U  206Pb (na 8 a en 6 b emissies), A = 4n+2 206Pb 238U Ac: 4n+3 Th: 4n U: 4n+2 emanatie

Natuurlijke radioactiviteit Radioactiviteit bij andere elementen waarnemingen bemoeilijkt door aanwezigheid van U, Th, Ac reeksen, kosmische straling, ... 1906 (Campbell, Wood): zwakke radioactiviteit bij K, Rb weinig abundant of zeer lange vervaltijden

Artificiële radioactiviteit < 1934: enkel natuurlijke radioactiviteit 1934: radioactief B, Al door a-bestraling positronen onderzoek: I. Curie, F. Joliot 9B  13N; 26Al  30P (31P is enige stabiele P isotoop) daarna: explosieve groei van aantal radio-isotopen van elke atoomsoort: tenminste 1 radio-isotoop gekend b-verval is meest voorkomend a-verval: enkel bij zware kernen synthetische elementen: Pu, Tc, Pr (niet op aarde) 4n + 1 verval reeks: 237Np  209Bi

Kernstructuur hypothesen Atoomtheorie: gebrek aan experimenteel bewijs 400 BC (Democritos): atomaire opbouw 19e eeuw (Dalton, Avogadro): eenvoudige verhoudingen 1901 (Planck): schatting van NA  atomaire diameter: ~ 10-10 m, amu: ~1.6 10-27 kg 1897 (Thompson): ontdekking electron e--verstrooiing: aantal e- van dezelfde orde als A atomaire massa: vooral in positief-geladen delen verdeling +/- ladingen: ?/plum-pudding model  Verstrooiingsexperimenten van Rutherford

Kernstructuur hypothesen Verstrooiingsexperiment van Rutherford f It was almost as incredible as if you had fired a 15-inch shell at a piece of tissue paper and it came back and hit you." [E. Rutherford]  sterke electrische velden binnenin een atoom f  bepaling van Z

Kernstructuur hypothesen Afstand van dichtste nadering d0 initiele kinetische energie volledig omgezet in potentiele energie Rutherford exp.: a’s met v0 = 1.3-1.9 107 m/s  d0 = 4-8 10-14 Z m  Al: 0,5-1 10-14 m Cu: 1-2 10-14 m Au: 3-6 10-14 m i.e. 104 kleiner dan atoomdiameters (10-10 m) kerndichtheid: enorm hoog (1017 kg/m3 = 108 ton/cm3) Ze d0 a

Kernstructuur hypothesen Electron-proton hypothese b--verval: electronen in de kern kern opbouw: A protonen + (A-Z) electronen a-deeltje: 4 protonen + 2 electronen echter: electronen met l  kerndiameter te energetisch  electronen sterk gebonden aan kerndeeltjes  1920 (Rutherford): proton-electron combinatie = neutron 1932 (Chadwick): a-bombardement van 9Be  penetrante straling, niet af te buigen via EM velden initieel: 9Be + 4He  [13C]*  13C + g later: 9Be + 4He  [13C]*  12C + 1n

Kernstructuur hypothesen Proton-neutron hypothese vanaf 1935 algemeen aanvaard neutronen niet stabiel buiten kern (t½ = 13 min) N-Z: neutronen overschot (‘neutron excess’) Andere elementaire deeltjes