Neoadjuvante chemotherapie bij mammacarcinoom, zegen of mode? Preoperatieve chemotherapie Inductie chemotherapie Initiële chemotherapie “Up-front” chemotherapie Primaire chemotherapie (Neoadjuvante hormonale therapie)
Neoadjuvante chemotherapie sinds +/- 1980: anthracyclines “locally advanced” mammacarcinoom inflammatoir mammacarcinoom operabel stadium III, II, I (trials) indien indicatie voor postop. adj. chemotherapie, dan neoadj. geven
Voordelen neoadjuvant t.o.v. postop. adjuvant lokaal inoperabel operabel operabel sparend lokaal recidief meer effect op syst. micrometa’s dierproeven: resectie prim. tumor toename groeisnelheid micrometa’s niet het geval na preop. chemotherapie trials : nog niet aangetoond
Voordelen neoadjuvant t.o.v. postop. adjuvant bepalen sensitiviteit tumor voor chemotherapie “fine tuning” individualiseren “cross-over” naar wel effectieve chemotherapie postop. chemotherapie is “blinde procedure” echter: genetische profilering
Nadelen neoadjuvante chemotherapie tumor ongevoelig uitstel lokale behandeling echter: ongevoeligheid zeldzaam (RR 90%, CR 3-10%; 12-25%, progressie 3-7%) toename chir. en RT gerelateerde complicaties geen accurate “base line” histopath. evaluatie echter: klierstatus na neoadj. chemotherapie verschaft belangrijke progn. informatie (mogelijk belangrijker dan progn. informatie van klierstatus vóór neoadj. chemotherapie)
Vragen Indicaties? Schema? AC, EC, FAC, FEC, taxanen (simultaan?, cross-over?), duur, ook postop.? Plaats neoadj. hormonale behandeling? Kan effect neoadj. chemotherapie voorspeld worden? Rol genetische profilering voor en na chemotherapie? Plaats MRI?
Vragen 7. Uitgebreidheid excisie primaire tumor na neoadj. chemotherapie (gebaseerd op situatie voor neoadj. therapie of na neoadj. therapie)? 8. Regionale therapie (chirurgie, RT) gebaseerd op klierstatus voor of na neoadj. chemotherapie? (SN-biopsie voor of na neoadj. chemotherapie?; neoadj. chemotherapie steriliseert in 20% pos. axillaire klieren) 9. Bij axillaire dissectie ook level III verwijderen?