vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Bij een herhaald experiment, met telkens dezelfde kans op succes gebruiken we de binomiale kansverdeling Een binomiale kansverdeling wordt gekenmerkt door.
Advertisements

Gelijkmatige toename en afname
Kansbomen Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien met een dobbelsteen en.
Help! Statistiek! Doorlopende serie laagdrempelige lezingen, voor iedereen vrij toegankelijk. Doel: Informeren over statistiek in klinisch onderzoek. Tijd: Derde.
havo A Samenvatting Hoofdstuk 9
Kansen berekenen Paaseitjes • We hebben 60 paaseitjes – 30 melk – 20 puur – 10 wit • Dat zijn dus: 10 wit en 50 anders • Marjan pakt 5 paaseitjes. Zonder.
Regels bij kansrekeningen
havo A Samenvatting Hoofdstuk 6
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 2
Herhaling kansrekenen ?!?
aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten
3 mavo Betekenis van dit percentage bespreken..
Regels bij kansrekeningen
aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten
havo A Samenvatting Hoofdstuk 11
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5
vwo A Samenvatting Hoofdstuk11
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 13
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 5
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 12
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 14
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 12
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 16
Regels bij kansrekeningen
Regels bij kansrekeningen SomregelHebben de gebeurtenissen G 1 en G 2 geen gemeenschappelijke uitkomsten, dan is P(G 1 of G 2 ) = P(G 1 ) + P(G 2 ). ComplementregelP(gebeurtenis)
Kansbomen Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien met een dobbelsteen en.
Regels bij kansrekeningen
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Hogere wiskunde Limieten college week 4
Statistiek voor Dataverwerking
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 1
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 4
Les 2 groep 8 leerdoel: Je kunt werken met een verhoudingstabel.
Statistiekbegrippen en hoe je ze berekent!!
1 van 8 Bernoulli-stochasten & Binomiale stochasten © CI 2003.
Natuurwetenschappelijk verslag
De weegschaal methode Een goede methode om vergelijkingen mee op te lossen Klik linksonder op deze knop om presentatie te starten. volgende VMBO - Wiskunde.
Letterrekenen K. van Dorssen.
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
havo B Samenvatting Hoofdstuk 1
Gooien met 1 en 2 dobbelstenen
Telproblemen Wanneer gebruik je wat ?.
Statistiek Deel 3. Inductieve statistiek
Kansverdelingen Bij MW vwo A/C deel 1 hfdst 7. Twee belangrijke kansverdelingen Binomiaal Twee mogelijkheden (Wel of niet) Vaste kans (“met terugleggen”)
Hypergeometrische verdeling Snel en foutloos. Hypergeom Twee mogelijkheden: wel / niet Geen vaste kans Vast aantal ‘pogingen’ n (steekproef) Alleen aantal.
Kansrekening Herhaling H1 , H4 &H6
Herhalingscombinaties
Binomiale verdeling Snel en foutloos.
Hoorcollege 2 Enkele statistische verdelingen ED: Het experiment atoom Labels De empirische distributie.
Bs.1: onderzoek doen Bs.6: een werkplan maken
Telproblemen overzichtelijk weergeven boomdiagram wegendiagram rooster maken alle mogelijkheden systematisch uit schrijven 1.1.
Teachers Teaching with Technology™ Simulaties en klassieke kansproblemen.
Kansverdelingen Kansverdelingen Inleiding In deze presentatie gaan we kijken naar hoe kansen zijn verdeeld. We gaan in op verschillende.
rekenen Basisvaardigheden toegepast rekenen
DKA4-model In 4 stappen naar het antwoord.. DKA4-model. Delen, keer antwoord op het 4 e getal. Teken een tabel De getallen die bij elkaar horen, onder.
Inhoud Breuken (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen).
Hoofdstuk 9 M&O JUNI 2016 H3. Wat gaan we doen? - Hoofdstuk 9 M&O - Introductievragen - Uitleg / aantekeningen - Sommen maken.
Les 1. Wat voor les krijgen we nu? Tijdens de lessen over hoofdstuk 9, 10 en 11 krijg je op een andere manier les. Het doel is om je zelfstandigheid te.
Bs.1: onderzoek doen Bs.6: een werkplan maken
Theorie B Kansbomen gebruiken
Kansen van Briemen.
Complexe problemen Opdelen met somregel en productregel
Kansrekening van Briemen.
Telproblemen.
Voorkennis Wiskunde Les 11 Hoofdstuk 5: §5.3 en §5.4.
Transcript van de presentatie:

vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6

Kansbomen Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien met een dobbelsteen en een geldstuk - uit 2 vazen elk één knikker pakken De experimenten in deze voorbeelden zijn onafhankelijk van elkaar, omdat ze elkaars uitkomsten op geen enkele wijze beïnvloeden. Om bij dit soort samengestelde kansexperimenten kansen te berekenen, kun je gebruik maken van een boomdiagram. 6.1

Kansbomen Bij het uitvoeren van 2 of meer kansexperimenten kun je een kansboom gebruiken. Je gaat als volgt te werk: zet de uitkomsten bij de kansboom bereken de kansen van de uitkomsten die je nodig hebt - vermenigvuldig daartoe de kansen die je tegenkomt als je de kansboom doorloopt van START naar de betreffende uitkomst 6.1

Draaiende schijven Bij het draaien van de schijven hoort de volgende kansboom. 6.1

Onafhankelijke kansexperimenten We gaan er bij het draaien van de schijven vanuit dat de kansexperimenten onafhankelijk zijn. Dat betekent dat ze elkaar niet beïnvloeden, alleen dan mag je de kansen in de kansboom vermenigvuldigen. Als de kansen afhankelijk zijn (elkaar beïnvloeden) mag je de kansen in de kansboom niet vermenigvuldigen. Afhankelijke experimenten komen in dit boek niet voor. 6.1

De product-, de som- en de complementregel De productregel Voor de gebeurtenis G1 bij het ene kansexperiment en de gebeurtenis G2 bij het andere experiment geldt: P(G1 en G2) = P(G1) . P(G2) De somregel Voor elkaar uitsluitende gebeurtenissen G1 en G2 geldt: P(G1 of G2) = P(G1) + P(G2) De complementregel P(gebeurtenis) = 1 – P(complement–gebeurtenis) 6.1

De complementregel P(minder dan 8 witte) = P(0 w)+P(1 w)+P(2 w)+ P(3 w)+P(4 w)+P(5 w)+ P(6 w)+P(7 w) = 1 – P(8 witte) P(gebeurtenis + P(complement-gebeurtenis) = 1 P(gebeurtenis) = 1 – P(complement-gebeurtenis) 6.1

Een experiment 2 of meer keer uitvoeren Het 4 keer gooien met een dobbelsteen is een voorbeeld van het herhaald uitvoeren van hetzelfde kansexperiment. Ook in zo’n situatie gebruik je de productregel om kansen te berekenen De productregel gebruik je ook als je hetzelfde experiment 2 of meer keren uitvoert. 6.2

Experimenten herhalen totdat succes optreedt In het volgende voorbeeld pak je één voor één knikkers uit de vaas met 3 rode en 5 witte knikkers. Je gaat net zo lang door tot je een rode knikker pakt. Elke keer pak je als het ware uit een nieuwe vaas. De kansen in de kansboom veranderen daardoor per keer. 6.2

Herhaling hoofdstuk 4 Is bij het kiezen van 4 dingen uit 7 dingen de volgorde niet van belang, dan spreken we van het aantal combinaties van 4 uit 7. Het aantal combinaties van 4 uit 7 noteren we als Spreek uit : 7 boven 4. Het aantal combinaties van 4 uit 7, dus het aantal manieren om 4 dingen te kiezen uit 7 dingen zonder op de volgorde te letten, is 7 4 7 4 6.3

aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten Kansen en combinaties Ook bij het pakken van knikkers uit een vaas heb je met combinaties te maken. P(2r,2w,1b) = ? volgens de kansdefinitie van Laplace is die kans Het aantal mogelijke uitkomsten is het aantal manieren om 5 knikkers uit de totaal 15 knikkers te pakken, dat kan op manieren Het aantal gunstige uitkomsten is het aantal manieren om 2r uit de 8r, 2w uit 4w en 1b uit 3b te pakken. Dat kan op P(4r,1w,2b) = ≈ 0,168 aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten 15 5 8 2 4 2 3 1 . . manieren 8 2 4 2 3 1 2+2+1=5 8+4+3=15 . . 15 5 6.3

Het vaasmodel Bij veel kansberekeningen kan het handig zijn het kansexperiment om te zetten in het pakken van knikkers uit een geschikt samengestelde vaas  vaasmodel. 6.3

Trekken met en zonder terugleggen 6.3

Toevalsvariabelen Bij het kansexperiment uit opgave 50 wordt aselect (= willekeurig) een leerling uit de klas gekozen. Je kunt daarbij geïnteresseerd zijn in de leeftijd van de leerling. De leerling geven we aan met de letter X Dus X = de leeftijd van de leerling. Omdat de waarde van X afhangt van het toeval heet X een toevalsvariabele. In opgave 50 is nog een toevalsvariabele gedefinieerd, Y = het aantal keer sporten per week complementregel  P(Y ≥ 1) = 1 – P(Y = 0) somregel  P(Y < 2) = P(Y = 0) + P(Y = 1) 6.4

Kansverdelingen De kansverdeling van X is een tabel waarin bij elke waarde van X de bijbehorende kans is vermeld. kanshistogram De som van de kansen in een kansverdeling is altijd 1. Uniform verdeelde toevalsvariabele  kansverdeling waarin alle kansen gelijk zijn. 6.4

Onafhankelijke toevalsvariabelen De gebeurtenissen G1 en G2 zijn onafhankelijk als P(G1 onder de voorwaarde G2) = P(G1). P(X = 1 onder de voorwaarde Y = 0) = P(X = 1) dus de gebeurtenissen X = 1 en Y = 0 zijn onafhankelijk. P(X = 0 onder de voorwaarde Y = 0) ≠ P(X = 0) dus de gebeurtenissen X = 0 en Y = 0 zijn onafhankelijk. We zeggen dat de toevalsvariabelen X en Y afhankelijk zijn. De toevalsvariabelen X en Y zijn onafhankelijk als voor elke mogelijke x en y geldt : P(X = x onder de voorwaarde Y = y) = P(X = x). 6.4