The present perfect.. Ik heb gefietst. We zijn naar de bioscoop geweest. En we hebben een appeltaart gebakken. Voltooide tijd: Als iets in het Nederlands.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Let me tell you about... (De Voltooid Tegenwoordige Tijd)
Advertisements

PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD)
Voltooid tegenwoordige tijd
G 2 The Present Perfect = De Voltooide Tijd (vtt)
Instructie grammatica
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Grammar Chapter 5 Grammar 1 …self / …selves en each other.
Grammar. When : wanneer, op het moment dat : The doctor said I had to take these pills when I wake up. If : als, voorwaarde : The doctor said I had to.
Werkwoordspelling Hoe ging het ook alweer?.
Everything you need to know for your test in the test week!
Interrogative sentences
Grammar Unit 1.
Grammar Chapter 4 – G2 If + past simple. Je wist al dat je voor het woordje als in het Engels if kunt gebuiken. We gaan hier even mee verder. Het kan.
In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
The Passive Voice de lijdende vorm.
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Herhaling hoofdstuk 3 A. Wat is de Past Simple?
Present Perfect I have (werkwoord +ED) / (Onregelmatig 3e rijtje)
grammar 3.1 en 3.2 the present perfect
past simple en present perfect
Present Perfect Voltooid Tegenwoordige Tijd.  Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd MAAR er staat niet bij wanneer dat gebeurd is.  He has.
GRAMMAR. Welk werkwoord zie je in elke zin?  He has caught a fish.  He has hit his finger.  She has missed the bus.  The man has been in prison for.
Grammar.
DE 5 HOOFDTIJDEN VAN DE ENGELSE GRAMMATIKA :
WERKWOORDSPELLING Met dit overzicht vind je uit hoe je de werkwoordsvorm moet schrijven. Dit is de knop om te beginnen.
De aktieve tijd Nehalennia VMBO 2 M. Jeras.  I sit in the classroom  Of:  I am sitting in the classroom.
Lesson 5. Today’s lesson Check homework Grammar: present perfect Presentations Spelling basics.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
PRESENT PERFECT SIMPLE TENSE WB p , TB p89-91.
Question tags.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
Present Simple >< Present Continuous
Present perfect (voltooid tegenwoordige tijd). De present perfect simple bestaat uit een vorm van have + voltooid deelwoord. He has refused I have just.
 De actie is in het verleden begonnen en beëindigd  Duidelijke tijdsbepaling!!
Present perfect Voltooid tegenwoordige tijd. Bevestigende zinnen De present perfect bestaat uit have / has + voltooid deelwoord. I, you, we, they have.
Grammar – period 2.
Ontwerpen Naam auteur(s) Drs. Nadine Kim de Boer Vakgebied Engels
De Onvoltooid Verleden Tijd
Past Simple (v.t.) Regelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
Past Simple (v.t.) onRegelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
Present Simple (t.t.) allesvoorengels.nl.
Present Continuous (T.T.)
This is my brother. He lives in London.
Past Continuous (V.T.) allesvoorengels.nl.
Past Simple vs Present Perfect
Past Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Vragen in de Present Simple (t.t.)
Past simple vs Past continuous
Grammar in a Nutshell Skills 1.
Present Perfect allesvoorengels.nl.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
English 23 April 2018.
Chapter 3 Who dares? Grammar Stepping Stones 3 havo
Past Simple Wat is de Past Simple? Wanneer gebruik je de Past Simple?
Past simple and present perfect simple
Present Perfect Wat is de present perfect?
(voltooid tegenwoordige tijd)
THEME 12 TOPIC 1 Repetitie Theme 12.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Past simple o.v.t..
Voltooid tegenwoordige tijd
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Past simple vs present perfect
Past simple vs present perfect
Transcript van de presentatie:

The present perfect.

Ik heb gefietst. We zijn naar de bioscoop geweest. En we hebben een appeltaart gebakken. Voltooide tijd: Als iets in het Nederlands voltooid is dan spreek je over een gebeurtenis wat is geweest.

Voltooide tijd. The Present Perfect gebruikt je als je het hebt over gebeurtenissen die begonnen zijn in het verleden maar nu nog steeds bezig zijn ! In het Engels noemen ze het: The Present Perfect.

It has rained. The streets are still wet. Het regent nu niet meer, maar het gevolg is nog steeds te zien: de straten zijn nog nat.

Jos has lived here for fifteen years. Jos woont hier al 15 jaar. En Jos woont er nu nog steeds. Niels has played drums since Niels speelt drums sinds En Niels speelt nu nog steeds de drums. They have worked all morning. Zij hebben de hele ochtend gewerkt. En ze werken nog steeds.

Je maakt de present perfect (voltooide tijd) om have / has aan het werkwoord toe te voegen. Have / has + voltooid deelwoord + -ed Voorbeeld: Sarah has played the flute for many years.

I have worked Ik heb gewerkt You have worked Jij/u hebt gewerkt He/She/It has worked Hij/Zij/Het heeft gewerkt We have worked Wij hebben gewerkt You have worked Jullie/u hebben gewerkt They have worked Zij hebben gewerkt

I…….listen….(luisteren) You…….listen…. She / He / It …….listen…. We…….listen…. You…….listen…. They…….listen….. Opdracht 1: vul in. have / has + voltooid deelwoord + -ed

Ihave listened(luisteren) Youhavelistened She / He / It haslistened Wehavelistened Youhavelistened Theyhavelistened Opdracht 1: antwoorden.

Als een woord eindigt met een –e, dan hoef je alleen een + –d aan toe te voegen. Haten-hate-hated Advies-advise-advised Veranderen - change - changed Dansen -dance-danced Opslaan -save-saved

Antwoorden opdracht 2: Ihavechanged Youhavechanged He / She/ It haschanged We havechanged Youhavechanged Theyhavechanged

Opdracht 3: 1. I my book.(Finish) 2. They …….. ……….. yesterday. (Arrive) 3. We …….. ……….. the keys. (Change) 4. He ……. ……….to Friesland. (Travel) 5. It…….………..before. (Happen)

Antwoorden opdracht 3: 1. I have finished my book.(Finish) 2. We have changed the keys. (Change) 3. He has travelled to Friesland. (Travel) 4. It has happened before. (Happen)

Questions?